Categoriearchief: 2010: Camino Portugues
Route van Lissabon naar Santiago
Camino Portugues
Het is alweer twee maanden geleden dat ik mijn Camino Portugues heb afgesloten op Cabo Fisterra. De tijd is sindsdien voorbij gevlogen, lijkt het. Om te beginnen en ook om een beetje te ‘landen’ zijn Gery en ik aansluitend op het familieweekend een weekje in Hellendoorn gebleven. Daarna neemt het ‘gewone leven’ weer een loopje met je. Alles draaide hier natuurlijk gewoon door, terwijl ik daar in Portugal een beetje langs de weg liep te slierten, zoals Gery dat zegt.
Maar de kruitdampen zijn nu toch echt wel opgetrokken. Om te beginnen ben ik heel lang en druk bezig geweest met het samenstellen van mijn videofilm. Het is iedere keer weer een hele klus om van zoveel materiaal een duidelijk overzicht te maken van wat ik heb beleefd. Voor mij is het natuurlijk wel duidelijk, maar het moet ook nog een beetje interessant zijn voor degene die er naar kijkt. Ik zou alles willen laten zien, omdat ik alles belangrijk vind en leuk, maar voor anderen verveelt dat natuurlijk heel snel, want het zegt hen niets. Kortom, het was een heel gevecht met mezelf om zoveel in te korten. Maar uiteindelijk is het toch gelukt er een film van te maken die een indruk geeft van de Camino Portugues zoals ik die beleefd heb.
Omdat die film toch nog iets te lang bleek om op deze site te zetten, heb ik daar nog een korte impressie van gemaakt.
https://www.youtube.com/watch?v=bOPhsX_SLYo&list=PLA33D78A90D84869B
Steeds als ik met het monteren van de film bezig was, kwamen alle herinneringen weer boven. En het leuke is dat ik mezelf dan nog veel meer herinnerde dan wat er op de film te zien is. Hoe heet het was op enkele dagen en hoeveel pijn ik had aan mijn linkervoet. En als je dan thuis zit met een kopje koffie bij de hand, kijk je daar toch weer met heel andere ogen naar dan op het moment zelf.
De tocht was soms zwaar, maar het wandelen in Portugal is me toch heel goed bevallen. Het is weer een heel ander land dan Spanje. Ik heb heel aardige en lieve mensen ontmoet. Dikwijls ging de communicatie wel moeizaam, maar bijna iedereen deed toch alle moeite om me moed in te spreken of op weg te helpen. Er zijn toch echt heel veel aardige en lieve mensen op deze wereld. Niet alleen in Portugal, ook de vele reacties op de website, waar Gery elke dag weer kans zag om een begrijpelijk verhaal te maken van mijn belevenissen, waren steeds weer om naar uit te kijken. Ook nu nog kom ik mensen tegen die met mij over gebeurtenissen beginnen die ze op de website gelezen hebben.
Na thuiskomst ben ik natuurlijk meteen naar mijn schoenmaker gegaan. Die heeft mijn schoenen met een resoluut gebaar in de vuilnisbak gedeponeerd. Ze waren niet bruikbaar meer en ook niet te repareren. Ze waren niet alleen erg versleten maar er zat ook veel bloed, zweet en tranen in die schoenen.
Weg ermee en nu loop ik weer te wandelen op keurige nieuwe schoenen. Goed voor de volgende camino (misschien). Nog heel veel dank voor het mee beleven van alles onderweg. Het inspireert misschien wel om nog een keer op weg te gaan.
Wie weet, ik zal jullie op de hoogte houden.
Vaya con dios
Vanmorgen om kwart voor zeven was ik weer op de been. Na een washandje over mijn gezicht en de verzorging van mijn voeten kostte het me na het ontbijt aan de bar moeite om alle kosten te betalen.
Gisteravond kon ik kiezen uit één of twee platos. Geen idee wat het was, maar ik nam één plato. Voor € 5 kreeg ik toen een stukje vlees, wat patat, sla en spiegeleieren. Dat was genoeg en toen ik wilde betalen, werd me gezegd dat het bij de kamerprijs kwam en morgen betalen was vroeg genoeg. Niet dat iemand naar mijn kamernummer vroeg, dat niet. En vanmorgen was het een complete chaos, aangezien niemand meer wist wie betaald had en wat er betaald moest worden. En er was door niemand iets genoteerd. Schrik niet, want ik heb nu voor een kamer, diner en ontbijt € 20 betaald! Voor dat geld hoef je je tentje dus niet mee te sjouwen.
Met frisse moed ben ik aan de wandeling van mijn laatste dag begonnen. Aangezien het ontbijt hier niet veel voorstelt en ik na 2,3 km langs een café kwam, heb ik nog maar een ontbijtje genomen. Dat was maar goed ook, want daarna heb ik 14 km over de hei gelopen en er was helemaal niets. Op dat hele stuk heb ik één klein kerkje gezien.
Ik kon wel merken dat ik nog steeds op de camino ben, want ik had weer een klein wondertje. Ik heb nu drie keer de route naar Fisterra gelopen en alle drie keren heb ik bij dezelfde boom een plas gepleegd. Aangezien ik van tradities houd, wilde ik dat de vierde keer ook natuurlijk. Ik moest nodig, maar ik dacht: “Ik houd het op tot die boom”. Maar hoe dichter ik bij de bewuste plek kwam, hoe triester het werd: alles was verbrand en zwartgeblakerd. Alles….. behalve ‘mijn’ boom, die stond als enige er fris en fleurig bij!! Nou jullie weer, heus, zelfs tijdens een plas plegen kan je wonderen beleven.
Wat me wel opviel, toen ik opgelucht weer verder liep, was dat het steeds donkerder begon te worden. Toen ik om half twaalf Cee binnenliep, begon het te regenen en de regen is niet meer opgehouden tot ik op de Cap Fisterra was. En niet zomaar een beetje regen, nee, het hoosde af en toe uit de lucht, ik liep af en toe weg te spoelen. Maar met mijn dure nieuwe regenjack en mijn goedkope paraplu bleef ik lekker droog. Alleen was ik even vergeten de zak om mijn rugzak te doen, dus nu is de inhoud wat vochtig. Wat kan het me schelen, het is toch de laatste dag.
Bij aankomst in Fisterra heb ik eerst het hotel genomen, waar ik in 2007 ook geslapen heb. Daar heb ik wat zware spullen uit mijn rugzak gehaald, zodat de rugzak wat lichter werd en vervolgens ben ik de laatste 3 km naar boven gelopen. Onderweg kwam ik iedereen weer tegen die ik onderweg ook al eens gezien heb, dus dat was leuk. En, geloof het of niet, maar toen ik op de cap kwam, begon de zon te schijnen!
Ik ben er nu al een aantal keren geweest, maar het blijft een bijzondere gebeurtenis om aan het ‘eind van de wereld’ te komen, en aan het einde van je reis. Het is een bijzonder gevoel.
Ook op de cap zelf was bijna alles verbrand en er stonden overal borden dat er absoluut geen vuur gemaakt mocht worden. Er stond ook een brandwacht op te letten.
Ja, nu had ik een probleem, want het hoort er toch echt bij om iets te verbranden. Ook dat geeft een speciaal gevoel. En aangezien alles kletsnat was vanwege de regen, dacht ik opstandig: “Ik doe het toch”. Dus ik heb toch maar een klein vuurtje gemaakt en een onderbroek en T-shirt verbrand. De brandwacht zei er niets van en ik heb hem niet meer gezien. Wel had ik de aandacht van de toeristen, die vinden dat leuk natuurlijk. En toen er een ander stel ook de stoute schoenen aantrok en een vuurtje maakte, werd het nog heel gezellig.
Ja, en toen was het echt weer tijd om naar beneden te lopen. Ook toen kwam ik weer een heleboel ‘bekenden’ tegen. Hoe je ook loopt, hier kom je elkaar weer tegen, dat kan niet anders.
En nu is het dan echt afgelopen. Jullie allemaal heel hartelijk dank voor jullie reacties en het meeleven. Het was weer een geweldige tocht, met een ‘kleine dip’ erin vanwege zere voeten. Toch hoop ik alweer op een volgende keer. Wie weet?
Morgenochtend zit ik om tien voor half negen in de bus naar Santiago. Daar ga ik naar het postkantoor om de post op te halen. Er moet nu al onder vier letters gekeken worden, want ik ben tot de ontdekking gekomen dat ze het op vier manieren kunnen opbergen: De M (van Mattheus), de J (van Jan, aangezien sommigen denken dat Mattheus ‘Dhr’ betekent), de D van Den of de O van Otter. Het leven van een postbeambte is echt nog zo eenvoudig niet.
Daarna vertrek ik dan naar Corona en neem daar een hotel zo dicht mogelijk bij het vliegveld en dan vertrekt mijn vliegtuig vrijdag om tien over half negen via Barcelona naar Amsterdam.
Het allerbeste, gezondheid en geluk gewenst en ‘Vaya con Dios’
Ver maar heerlijk
Het was vandaag ver, erg ver, maar het liep als een trein allemaal. Heerlijk was het. Ik heb in totaal ruim 38 km gelopen, maar het was fantastisch weer, het is hier gewoon nog zomer. En ik was wel moe na zo’n lange tocht, maar eigenlijk viel het nog wel mee.
Gisteren heb ik een Russisch meisje ontmoet, Nathalie, die zat in hetzelfde hotel als ik en vandaag zit ze ook weer in hetzelfde hotel. Ze woont in Spanje en spreekt Spaans en Engels, dus dat is makkelijk.
Toen ik vanmiddag iets zat te eten, ontmoette ik twee Nederlanders, die de Via de la Plata hebben gelopen. Ja, hier komen alle wegen weer bij elkaar en dat is wel leuk natuurlijk.
Ik zit nu in een hotel na Olveiroa en vlak voor Hospital, 3 km verder dan vorig jaar, maar in Olveiroa was geen enkele plaats meer beschikbaar. Nou ja, dat scheelt morgen weer.
Toen ik aankwam, stond de eigenaar me op te wachten en vroeg aan me: “Bent u die Duitser?” Ik zei: “Nee, ik ben Hollander”. “O”, zei hij, “dat is ook goed”. Vervolgens heeft hij mij een rondleiding gegeven over het hele landgoed heen en door het hotel. Toen ik vertelde dat ik vanmorgen in Negreira gestart was, ging hij aan iedereen vertellen hoe ver ik vandaag wel niet gelopen had. Het hotel is splinternieuw en de eigenaar nog zo enthousiast over pelgrims, dat je hier op elk moment van de dag kan eten. Dat zal volgend jaar wel over zijn, ben ik bang, maar nu is het prettig.
Het is wel lollig, want het hotel is nog niet helemaal klaar zelfs. Ik heb een prima kamer met een mooi bed, een keurige kaptafel, een mooie vloer. Alleen de muur is nog niet gestuct en ik kijk daar tegen de stenen blokken aan. Uit het plafond hangen allerlei geheimzinnige draden, waaraan nog iets moet worden opgehangen. Maar dat mag me allemaal de pret niet drukken.
Morgen is het dan mijn laatste wandeldag, als alles goed gaat. Vreemd hoor, dat het dan weer afgelopen is. Dat zal weer erg wennen worden!
Weer aan de wandel
Vanmorgen vrij vroeg zat ik alweer in de bus van de Monte de Gozo naar Santiago. In de bus had ik een geanimeerd gesprek met twee Chinese meisjes. Zij spraken goed Engels (vast van Melina geleerd), het ene meisje sprak ook Duits en dan spraken ze allebei ook nog Chinees. Ik ben door hen uitgenodigd om de Chinese Muur te lopen, als ik lef heb. Dat is ongeveer 8000 km, dus ik kan vooruit. En ik moet van hen onderweg alleen Chinees eten en, zoals ze zeiden: “Dat Chinese eten is lang zo lekker niet als bij de Chinees in Amsterdam. Wat kun je daar lekker Chinees eten!”
In Santiago heb ik op mijn gemakje ontbeten, toen ben ik naar het plein voor de kerk gelopen, een filmpje gemaakt en daarna de stoep af richting Fisterra. Van de branden van vier jaar geleden is niets meer te zien, alles is weer prachtig groen. En het weer is ook prachtig, een strakblauwe hemel met in de verte een paar wolkjes. Ik was alleen vergeten hoe steil het hier is. Het was weer echt klimmen en klauteren geblazen.
De commercie heeft ook hier toegeslagen. Vorig jaar was er op de hele route van vandaag maar één café, nu is er elke 5 km wel een bar of café. En in Negreira, mijn stopplaats voor vandaag, was maar één herberg en een klein hotel. Nu zijn er vier herbergen en het hotel is uitgebreid. De mensen hebben gelijk natuurlijk, ze willen ook een graantje meepikken. En één herberg was ook veel te weinig, er moesten mensen buiten slapen omdat het allemaal vol was.
Voor mij heeft de concurrentie, die er nu natuurlijk ook is, voordelen. Vorig jaar kostte een tweepersoonskamer in het hotel € 45, nu kost een driepersoonskamer € 32. Wel werd mij vriendelijk verzocht om maar één bed te gebruiken. Alsof ik van plan zou zijn om halverwege in een ander bed te gaan liggen.
Nog een paar dagen en dan zit het erop, dat is altijd dubbel: ik vind het fijn om weer naar huis te gaan en jammer dat het weer voorbij is. Zoals ik tegen een Fransman zei, die daar erg om moest lachen: “Ik verheug me erop naar huis te gaan, maar nu nog niet”.
Door de heilige deur
Gisteravond heb ik het heel gezellig gehad met een Duitser, Alexander. Zo gezellig, dat ik een beetje met een houten kop wakker werd. Om daar iets aan te doen ben ik maar vanaf Monte de Gozo gaan lopen. Dat is niet ver, maar 5 km, net genoeg om goed wakker te worden. Koud was het wel, want ik liep in mijn T-shirt. Ik had geen jas meegenomen, want straks schijnt de zon, dan is het lekker warm en loop je de hele dag met je jas te zeulen. Maar ja, ik moest er wel voor lijden, want ook op het plein voor de heilige deur was alleen schaduw en er stond alweer een hele lange rij te wachten.
Uiteindelijk werd het wachten beloond, ik schoof steeds een eindje op, totdat het mijn beurt was om door de deur te gaan. Nou, stel je er niet teveel van voor. Het is gewoon een deur die openstaat en dan loop je door een gat in de muur en ben je binnen. Binnen word je keurig langs een afgezette route geleid, die langs het beeld van Sint Jacob gaat, en dan sta je weer buiten. Maar goed, alle zonden zijn mij nu vergeven, daar houd ik het maar op.
Na de koffie ben ik de kerk weer ingewandeld. Het was pas kwart voor elf en de mis begint om twaalf uur, maar de kerk was al barstensvol!! Er was geen enkele zitplaats meer. Nou snap ik ook hoe het gaat. Er is namelijk ook een mis om elf uur. De mensen die daar naar toe gaan, blijven daarna gewoon zitten voor de mis van twaalf uur. Geen wonder dat het atijd zo vol is. Er kon vandaag echt geen kip meer bij en ik heb dus twee uur moeten staan. Dat is pas afzien, ik had na afloop hele stijve benen. Je moet er iets voor over hebben.
Tussen de middag heb ik heerlijk gegeten: meloen met ham, een hele goede biefstuk en aardbeien met slagroom toe. Dus de calorieën zijn weer op peil.
Nu zit ik lekker op een terrasje met het koppie in de zon met een bakkie koffie. Het is hier ontzettend gezellig, een en al leven. Alleen de wind is een beetje kil, ik denk dat ik nog maar een truitje ga kopen.
Ik heb afscheid genomen van mijn Duitse vrienden, die vliegen woensdag terug en lopen niet naar Fisterra. Ik ga vanavond een beetje bijtijds terug naar mijn slaapplaats, eet daar iets en dan morgenochtend met de eerste bus terug naar Santiago de Compostela om aan de kilometers naar Fisterra te beginnen.
Ik ben er
Het is vijf voor drie en ik ben er!!!
En Sint Jacob heeft goedkeurend naar me geknikt. Je mag hier in wonderen geloven, dus ik zag het duidelijk.
Onderweg was het niet drukker dan anders, alleen toen ik in de stad kwam, was het erg druk. Van alle routes komen de pelgrims hier natuurlijk aan en er zijn ook bussen vol toeristen.
Vanaf het plein ben ik eerst naar het pelgrimskantoor gegaan, daar stond een rij van 10 meter lang al op straat. En dan te weten, dat je als je door de deur bent nog een lange, brede trap op moet. Dus ik bereidde me voor op een uurtje wachten, maar het ging vrij vlot, er zaten in totaal acht mensen, die constant bezig waren compostela’s uit te reiken. Ik heb dus de mijne nu ook!
Het is mijn vierde, maar ik ben er weer trots op. Ik heb deze tocht wel meer afgezien dan de vorige keren, vandaar natuurlijk die goedkeurende knik van Jacobus.
De Ierse pelgrimszegen: “Moge de zon je verwarmen, de regen je verkoelen en je dorst lessen en de wind in je rug waaien” is wel uitgekomen dit keer. Vanmorgen had ik nog een klein buitje, maar verder is het goed weer geweest, behalve dan die paar bloedhete dagen. Nu ben ik al dat zweten en afzien alweer vergeten en het staat wel stoer als ik zeg dat ik bij meer dan 40 graden heb gelopen.
Na het bezoek aan het pelgrimskantoor ben ik naar de fontein op het plein gelopen aan de zijkant van de kathedraal. Ik ben recht voor de fontein gaan staan en Gery zag me op de webcam. Toen ben ik naar de andere kant van de kathedraal gelopen, waar je door de heilige deur kan. Daar stond een gigantische rij voor. Ik ben toen naast de rij gaan staan en toen zag Gery me weer, ze herkende me aan mijn staf!! Goed dat ik hem dus meegenomen heb, ben benieuwd hoe dat op de terugweg gaat, want hij moet wel weer mee naar huis ook natuurlijk. Omdat ik een goedkope vlucht heb, zal dit soort bijzondere bagage wel extra geld kosten. Kan me niet schelen, mijn staf moet mee.
Ik ben nog niet door de heilige deur gegaan, want de rij was enorm en ik was het zat, had geen zin om daar weer in de rij te gaan staan. Dus dat komt morgen wel. Morgen ga ik ook naar de mis (als ik er tenminste nog bij kan). Nu heb ik me door een taxi naar mijn kamer op de Monte de Gozo laten brengen. Ik heb geprobeerd voor morgennacht een kamer in Santiago zelf te krijgen, dat is natuurlijk leuker, maar het is me niet gelukt. Alles zit overvol.
Dus ik heb er nu hier maar een nacht bijgeboekt. En ik deed tegelijkertijd een merkwaardige ontdekking. Ik had voor vannacht geboekt via booking.com, die service is gratis. De kamer kostte € 99. Duur, maar niets aan te doen. Nu boek ik nog een nacht en zegt het meisje tegen mij: “De prijs is wel anders, hoor!” Ik zeg: “Het kan me niet schelen, ik moet toch een plek hebben”. “Ja”, zegt ze, “hier kost de kamer maar € 49″. Ik bedoel maar, worden we nou opgelicht of niet???????
Ik ben natuurlijk blij dat ik Santiago gehaald heb, maar ja, de tocht is pas volbracht als ik aan het ‘einde van de wereld’ ben. Dus maandag op naar Fisterra! Volgens het weerbericht gaat het niet echt regenen, dus ik neem ook de laatste horde.
Twee stempels
Gisteravond werd ons meegedeeld dat wij om acht uur weer water zouden hebben. Ik dacht nog: “Nou, dat zal wel iets ervoor of erna zijn”, maar nee, klokslag acht uur was er weer water. En klokslag twaalf uur middernacht was er geen water meer. Vanmorgen om half zeven was er geen water, dus ik wilde al vies de deur uit, maar nee, hup, om zeven uur was er weer water. Ze zijn hier aan de waterleiding bezig en dus wordt het water af en toe afgesloten. Hier maakt niemand er een probleem van, want op het plein is een hele grote bron en daar komt iedereen jerrycans met water halen. Het is er hartstikke gezellig, de vrouwen tappen water en de mannen leveren commentaar.
Dus ik kon vanmorgen uiteindelijk toch nog schoon de deur uit. Het was bewolkt en wat frisjes, dus ik vertrok met lange broek en jas aan, maar na een kwartiertje ging de jas weer uit en werden de pijpen afgeritst, want toen was het weer heerlijk weer.
En het was een zalige dag (als pelgrim mag je best ‘zalig’ zeggen), een van de mooiste dagen. Een schitterende route langs een riviertje, door het dal en over de heuvels. Prachtig gewoon. Boven de heuvels hingen donkere wolken, maar het is droog gebleven en 20 km later, aan het begin van de middag, ben ik gearriveerd in Padron. Ik zit hier in een pension en je kunt merken dat we steeds dichter bij Santiago komen, want de prijzen stijgen, ik moet nu € 40 betalen voor een kamer. Wel met bad en zo, dus voor onze begrippen nog niet duur, maar hier is dat prijzig.
Het verhaal gaat dat in Padron Jacobus voor de eerste keer is gearriveerd in zijn bootje. De steen, waaraan hij zijn bootje heeft vastgelegd, was een altaarsteen voor Neptunus en die steen staat er nog steeds. Men heeft er een kerk overheen gebouwd. Kijk, je moet hier wel een waar geloof hebben, want die steen staat namelijk 10 meter boven het niveau van de rivier en behoorlijk landinwaarts. Er staat een replica aan de oever van de rivier en die plaats lijkt mij eigenlijk een stuk logischer. Maar ja, wie het geloof niet heeft…
Ik wilde natuurlijk de echte zien, maar de kerk was dicht.
Toen ben ik eerst maar een stempel gaan halen in de herberg naast de kerk. Ik vroeg aan het meisje of de kerk nog open ging en ja hoor, vanavond om half acht gaat hij open. Nou verdenk ik ze er gewoon van dat er dan ook een dienst in de kerk is en dat dit een handig trucje is om mensen in de kerk te krijgen. Maar ik ga er braaf heen en zie wel of ik dan in de kerkdienst beland.
Het is zo leuk om te zien hoe ze af en toe een handigheidje verzinnen om de regels te ontduiken. Ik kreeg van het meisje twee stempels in mijn credencial, maar twee verschillende. Toen ik vroeg waarom ze twee verschillende stempels gaf, keek ze me uiterst verbaasd aan en zei: “Bij de aankomst in Santiago moet je van de laatste 100 km toch twee stempels per dag hebben?” Dat klopt ook, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat je die stempels op een en dezelfde plaats krijgt. Heerlijk land toch?
Ik geniet ook van de verschillen tussen de verschillende landen. Dat uit zich in van alles en nog wat. Ik zat met een paar Duitsers te praten en vertelde dat ik de camino meerdere keren had gelopen en dat ik de eerste keer van huis was vertrokken. Dan is altijd de vraag: “Hoeveel kilometers heb je dan gelopen?” Ik zeg dan nonchalant: “Ongeveer 3200″. De reactie van Italianen, Spanjaarden, Fransen is dan altijd: “Oh, zo veel? Wat een eind!” en kijken gepast eerbiedig, dus spelen het spel mee. De Duitsers willen weten of het echt waar is en gaan uitrekenen of het aantal kilometers wel klopt. Die vragen dus: “Hoe ben je dan gelopen?” Leuk is dat toch.
Nu zit ik hier in het zonnetje op een bankje mijn sigaartje te roken in een wondermooie tuin. Het staat hier vol met palmen en prachtige, bloeiende bloemen, zwager Cees zou hier zijn ogen uitkijken.
Morgen nog 24 km, dan ben ik in Santiago en is het doel weer bereikt!! Als je wilt en het geduld hebt om een paar uur achter je PC te zitten, kun je me via een webcam zien arriveren. Ga dan eerst naar
http://www.santiago.nl/index.php, dan kom je op de site van de vereniging Sint Jacob, Klik bij: websites op de camino op meer informatie en dan kun je Santiago opzoeken. De Praza de Obradoire is het plein waar ik aankom en op de Praza de Quintana is de heilige deur. Het is al een wonder op zich als je me ziet, hoor!
Zondag blijf ik dan in Santiago en maandag vertrek ik weer naar Fisterra (toch maar, het hoort er toch bij). En als alles gaat zoals het moet, neem ik dan vrijdag 1 oktober het vliegtuig naar huis en is het helaas weer voorbij.
Pelgrim met staf en paraplu
Vanuit Caldas de Reis weer een hartelijke groet van mij. Ik heb een hele mooie route gelopen vandaag, goed begaanbare, rustige wegen. Ik ben weer in Galicië, dus er staan hier weer overal kruisen langs de weg. Daar zitten soms echt hele mooie tussen.
Vanmorgen was het nog mooi weer, vanmiddag werd het bewolkt en ik heb zelfs een fikse regenbui gehad. Nog niet zo erg dat ik mij in mijn regenkleding moest hullen. Ik heb dit keer een paraplu meegenomen en die zit in de zijzak van mijn rugzak, dus daar kan ik in geval van nood zo bij en dat is me vandaag uitstekend bevallen. Als het de hele dag regent, is het natuurlijk niet handig, maar bij een bui wel. Dus pelgrim Theo liep vandaag met staf en paraplu. Het zal wel geen gezicht geweest zijn, maar eerlijk gezegd, ik zie geen pelgrim die er mooi uitziet. Het is allemaal hetzelfde: grote schoenen, vale korte of lange broek, T-shirt dat zijn beste tijd gehad heeft. Nou, een pelgrim is dus makkelijk te herkennen en vandaag waren er weer vele onderweg. Achteraf gezien heb ik alles niet zo handig uitgestippeld, want als ik zo doorga kom ik zaterdag tegen de avond in Santiago de Compostela aan en dan willen de meeste pelgrims natuurlijk aankomen, want die willen allemaal op zondag het wierookvat zien zwaaien. Alle hotels zitten dan ook vol, ik heb dit keer toch maar gereserveerd en kon alleen nog 5 km buiten Santiago op de Monto de Gozo terecht. Nou ja, ik heb in ieder geval een kamer.
Ik zit hier nu in Caldas de Reis in een Spa-hotel, waar ik dus allerlei moeilijke, maar gezonde toestanden met water kan krijgen: sauna, sproeien hier, sproeien daar. Nou, ik vind het wel best zo. Naast het hotel is een bron en daar komt water uit van 40 graden. Dus elke pelgrim steekt zijn voeten eronder en dat is heel gezellig.
Hoewel ik niet van alle Spa-evenementen gebruik maak, nam ik wel een heerlijk bad. Daarna wilde ik mijn kleren wassen, alleen kwam er toen geen water meer uit de kraan, laat staan gezond water. Dus ik daalde af om mijn beklag te doen en het antwoord was lakoniek: “Ja, ze zijn buiten met iets bezig, er zal zo wel weer water zijn”. Dat is nu al een paar uur geleden, maar water is er nog steeds niet. “Nou”, dacht ik, “dan maar eerst een internetcafé”. Ik vroeg aan de eigenaar van het hotel of er ergens een internetcafé was. Hij begreep mijn Spaans niet en aangezien hij het woord ‘internet’ wel begrepen had, gaf hij mij het internetadres van het hotel. Daar schoot ik natuurlijk niet veel mee op, dus de discussie ging zo goed en kwaad als het kon verder en uiteindelijk begreep hij toch dat ik niet met een computer in mijn rugzak liep. Vervolgens liep hij dus weg naar buiten, de straat op. Ik had geen flauw idee waar hij naar toe ging, maar besloot maar even te wachten. Na ongeveer tien minuten kwam hij terug met een piepklein laptopje, die hij neerzette, voor me opstartte en me vervolgens stralend aankeek. Ik heb hem zeer hartelijk bedankt natuurlijk, maar kon er niets mee. Na een minuut of tien gedaan te hebben alsof ik druk bezig was, riep ik dat het gelukt was en zo waren wij allebei zeer tevreden. Het is toch steeds weer geweldig te merken hoe mensen hun best voor je doen. De wereld is zo slecht nog niet.
Het hotel zelf is een beetje vergane glorie met een interieur uit de jaren vijftig. Er is wel een restaurant bij, maar dat gebruiken we niet. En er is dus wel gezond bronwater, maar dat komt alleen niet uit de kraan. Ach, wat maakt het allemaal uit en waar zou je je druk om maken? Het lukt me weer heel goed me niet meer druk te maken, er komt altijd wel ergens een oplossing voor een probleem(pje). Het is me zelfs gelukt vanmiddag buiten de normale etenstijd in een pizzeria een pizza los te peuteren, dus het probleem van de gierende honger om een uur of zeven en dan nog twee uur te moeten wachten, had ik vandaag niet. Vanavond heb ik met vijf Duitse pelgrims gegeten en ook dat was weer erg gezellig. Zo vliegen de dagen ook hier om.
Appels en noten
Ik ben weer vertrokken in het donker. Toen het licht werd, bleef het een beetje bewolkt, dus dat werd een klein beetje mopperen, Een klein beetje maar, want onderweg was een mevrouw appels aan het plukken en toen ze mij zag, wilde ze me meteen een zak appels geven. Die kon ik natuurlijk niet meesjouwen, maar ze vond drie appels het absolute minimum, dus die kreeg ik mee. Een eindje verder stond een vrouw aan de boom te schudden om de noten eruit te krijgen en daar ging het op dezelfde manier: ik was zo goed niet of ik moest een stapel walnoten meenemen ‘om de camino te kunnen gaan’. Geweldig, hè?
Nou, toen het tegen twaalven ook nog zonnig werd, liep een tevreden man de 20 km naar Pontevedra. Dat was niet zover, dus ik was er bijtijds en heb maar weer eens een luxe hotel genomen, omdat in de refugio’s op dit moment hele schoolklassen slapen. Ik heb weer een lekker hotel met bad en airco, dus met deze pelgrim lukt het allemaal wel. Pontevedra is een hele mooie plaats en ik had de hele middag bijna om alles te bekijken. Er is hier een kerk die gewijd is aan de heilige Peregrina en erin is dus ook een beeld van een vrouw. Sinte Jacoba, zullen we maar zeggen. Nou, het leek me wel leuk om daar een stempel te halen, dus ik ben weer teruggelopen naar mijn hotel om mijn credencial te halen. In de kerk was inmiddels een hele groep vrouwen gearriveerd en ja, ik kan het dan niet laten om dan heel overduidelijk met mijn helemaal uitgevouwen credencial te wapperen, zodat alle stempels te zien zijn. Succes verzekerd, want de dames roepen me meteen toe: “Oooooo, wat heeft u er veel!” En ik dan, zogenaamd bescheiden: “Ja, ik ben in Lissabon begonnen”. Nou hoop ik maar dat deze hoogmoed niet voor de val komt.
Het enige nadeel van Spanje is dat ik pas om negen uur vanavond kan eten. Dat is laat en dan stik ik van de honger. Dus wat doe je dan? Dan ga je snoepen of veel tapas eten. Met als gevolg dat ik me van de week gewogen heb en volgens mij geen enkele kilo ben afgevallen. Nou ja, laat maar dan.
Jongens, het is hier toch zulk geweldig weer: vanavond nog 22 graden. Dat is toch wel heel lekker, als je buiten in het park op een bankje je sigaartje kan roken.
Vanmiddag zat ik met een paar Zwitserse pelgrims op een terrasje achter een potje bier. Niemand was na deze afstand echt moe, we zaten lekker buiten en, zoals de Zwitsers tevreden klaagden: “Es ist ganz schwierig hier”. Ja, ja, we hebben het hier heel moeilijk, alleen ben ik bang dat jullie me niet geloven.
Maar goed, volgens de laatste berichten dreigt er wel wat regen. Gelukkig niet veel. Ik hoor dat het bij jullie vandaag ook mooi weer was, dat gun ik jullie heus ook wel, hoor!
Mijn voeten doen het weer redelijk, ik begrijp dat er nog steeds geen nieuwe regering is, dus ik blijf nog maar een weekje weg, jullie redden je wel zonder mij!
Van Portugal naar Spanje
Vanmorgen ben ik om half zes Portugese tijd opgestaan en om half zeven vertrokken. Het was nog donker. In het donker stak ik om een uur of zeven de grensbrug over naar Spanje en daar bruiste het al van leven, want daar was het bijna acht uur. Dus ik deed een uur over één enkele stap.
Het was vandaag weer supermooi, stralend weer, zo tussen de 25 en 30 graden. Heerlijk gewoon. Gery dacht dat ik het wel warm zou hebben, maar sinds ik 40 graden heb gehad, heb ik mijn grenzen verlegd wat de hitte betreft. De zon kreeg mij bij 40 graden klein, maar bij deze temperatuur zeg ik nu: “De kou is uit de lucht”.
Het was ook een hele mooie route, vooral het beginstuk. Ik heb niet veel van de stad Tui gezien, want de route liep buitenom en ik had geen tijd. Jazeker, een pelgrim heeft ook wel eens geen tijd, omdat hij nog ver moet.
Eerst liep ik rustig alleen, maar zo tegen negen uur, half tien kwam me een hele stroom pelgrims achterop. Ik begreep hoe dat kwam, omdat ik langs een paaltje liep, waarop stond dat het nog 110 km naar Santiago de Compostela is. Nou, logisch dus, want je moet de laatste 100 km lopen. Dus de meute is in Tui begonnen. Nou ja, best gezellig, ik heb ook steeds de Frans-Canadezen weer gezien.
Hier in Spanje is alles duidelijk veel meer op de camino ingesteld. Er zijn een heleboel café’s langs de route en als je daar binnenstapt, is niet de eerste vraag: “Wat wilt u drinken?” maar: “Hebt u een credencial?” Dan krijg je eerst een stempel en daarna iets te drinken. Kijk, en dat is dan weer een leuk moment, als de nieuwbakken pelgrims mijn kaart met stempels zien, want ik heb natuurlijk de meeste. De mannen kijken alleen, zeggen niets, maar je ziet ze denken. De vrouwen roepen gewoon luidkeels: “O, wat hebt u er veel!”
Ook zie je hier overal langs de weg koelautomaten staan, gewoon in een tuin of zo, meestal met twee stoeltjes erbij. Daar mik je wat geld in en dan heb je heerlijk koel water of frisdrank.
Tussen de middag heb ik mijn eerste Spaanse boccadillo (een soort broodje met van alles erop) gegeten en ik kon hem nog steeds niet helemaal op.
Onderweg kwam ik langs twee albergues waar ik zou kunnen slapen, maar daar had ik niet veel zin in. Ik heb dan altijd problemen omdat ik de GPS, telefoon, etc. moet opladen en er voor veertig man maar één stopcontact is. Dus toen heb ik mijn stoute schoenen maar aangehouden en ben doorgelopen naar Redondela via een bergrugje, waar ik, als ik heel goed keek, in de verte een piepklein stukje van de zee kon zien.
In Redondela kon ik niet meteen een goede slaapgelegenheid vinden en aangezien ik vandaag 32 km gelopen heb, vond ik het welletjes. Ik kwam langs een taxistandplaats, de chauffeur heeft mij voor € 5 naar een pension net buiten de stad gebracht en daar zit ik nu op mijn gemak. Morgen ga ik voor € 5 weer met de taxi terug naar mijn startpunt en dan wordt het verder een kalme dag, want dan is het maar 18 km naar mijn volgende stopplaats.
Het lopen in Spanje heeft trouwens ook nadelen: Ik kan hier namelijk vanavond pas om negen uur gaan eten en, eerlijk is eerlijk, het Spaanse eten is lang niet zo goed als het Portugese. Maar goed, ik neem deze beproeving blijmoedig zoals een pelgrim betaamt.
Nu ga ik wassen, douchen en ik zie dat ik dan net nog een lekker dutje kan doen voor het etenstijd is. Welterusten dus.
Flierefluitend over de weg
Om zeven uur vanmorgen zat ik weer in de taxi op weg naar mijn startpunt. Ik heb vanaf Rubiaes een wondermooie route gelopen in prachtig zonnig weer. Eerst een klein stukje omhoog, daarna een lange afdaling met telkens uitzicht op de vallei van de rivier. Heel erg mooi. De weg was ook goed, ik liep over veel stukken van de Romeinse weg XIX, die ooit de ‘snelweg’ van noord naar zuid was. Deze weg loopt best makkelijk, beter dan dan de Middeleeuwse. Dit zijn ook kinderkopjes, maar veel gladder. En je komt steeds oude Romeinse bruggen tegen, erg leuk.
Ik heb vandaag weer veel pelgrims gezien: Franstalige Canadezen, Amerikanen, een Vlaams-Nederlands stel, Duitsers en Portugezen. De Portugezen hadden op het weerbericht gezien dat het in Santiago deze week ging regenen. Nou, dat zie ik dan wel, voorlopig is het hier verpletterend mooi weer met een graadje of 25, het is echt genieten!
Ik zei tegen een Portugees meisje dat alles zo goedkoop is hier. Zij vertelde toen dat het minimumloon in Portugal € 485 is en dat je daar, ook met de lage prijzen, gewoon niet van rond kunt komen. “In de Algarve is alles veel duurder, bijna net zo duur als bij jullie. Daar komen wij dus nooit, want dat kunnen we niet betalen”, zei ze. Met andere woorden: wij hebben nog niet veel te mopperen.
Onderweg heb ik toen maar alle café’s die ik tegenkwam, even aangedaan om de klandizie te bevorderen. Ik had heel weinig in mijn rugzak, dus ik ben vandaag flierefluitend over de weg gevlogen. Zo flierefluitend, dat ik zelfs nog een Duitse mevrouw moed heb ingesproken. Die zag het echt niet meer zitten, ze kon niet meer en ze wilde niet meer. Dus ik zei dat ze gewoon elke dag wat minder kilometers moest lopen en heb haar ingefluisterd dat ze ook best een stukje met de bus kon gaan, maar ze keek zo geschokt dat ze dat wel niet zal doen. Zo zie je weer eens het verschil tussen volken: een Duitse kijkt geschokt bij zo’n voorstel, een Spanjaard vindt het achterlijk als je dat hele eind gaat lopen. En de Nederlander zit daar tussenin: je moet lopen, maar af en toe een beetje smokkelen mag.
Nu zit ik dus weer in Valenca en morgen ga ik de grens over naar Spanje en laat ik Portugal achter me. Ineens ben ik dan dus een uur kwijt, want dan moet mijn horloge een uur vooruit. Dan ben ik weer ‘bij de tijd’. En morgen is het juist een lange route, meer dan 30 km. Ik denk niet dat ik dat ga doen, volgens mij kan ik eerder onderweg in een dorp overnachten. Ik loop nu lekker en wil dat graag zo houden!
Ja mensen, het begint alweer op te schieten, wat gaat het allemaal toch vlug voorbij.
Beloning na zwoegen
Het begon vanmorgen al goed: nog maar nauwelijks was ik aan de wandel of ik was de weg al kwijt. Althans, dat zal wel, want nadat ik de laatste gele pijl keurig gevolgd heb volgens mij, kwam er daarna geen enkele gele pijl meer. Het duurde natuurlijk een tijdje voor ik doorhad dat er geen gele pijl meer kwam en toen ik dat eenmaal merkte, had ik weinig zin om terug te lopen. Dus heb ik de GPS erbij gehaald, het eerstvolgende dorp dat volgens mijn gidsje op de route lag, ingetikt en zo kon ik verder. Alleen stuurt de GPS me natuurlijk langs de weg en niet via allerlei afgelegen paden. Later bleek dat ik op deze manier 2,5 km meer gelopen heb dan nodig was.
Maar goed, ik kwam in dat dorp en hoe ik ook keek, ik zag geen enkele gele pijl, die mij weer op het smalle, maar mooiere pad kon doen belanden. Wat ik gelukkig wel zag, was een café en behalve dat je daar iets nuttigen kan, is het een bron van informatie voor ons, arme pelgrims, die verdwaald zijn. Dat bleek nu ook weer zo te zijn, want de kroegbaas wandelde met me mee het hele dorp door om me weer op het juiste pad te krijgen.
Hierna werd de route echt geweldig mooi. Ik ben 500 meter omhoog geklommen en later weer 500 meter afgedaald. Dat is niet eens zoveel natuurlijk, maar als je met een auto rijdt, zitten er allemaal keurige haarspeldbochten in de weg, zodat je niet al te steil omhoog gaat. Mijn wandelpad ging echter door het bos en heel erg steil omhoog (en later weer even steil naar beneden). Ik was blij dat het niet regende en het pad droog was, anders was het bijna niet te doen geweest. Het was dus zwaar werk, klimmen en hijgen, maar na al dat zwoegen was de beloning op de top grandioos: het was echt schitterend daar!
Toen ik bijna in Rubiaes was, zag ik dat daar een hostal was, dus ik dacht: “Dat is kat in ‘t bakkie” en ben daarheen gewandeld. Bij aankomst bleek echter dat mijn Duitse collega-pelgrims met de hun eigen grondigheid alles gereserveerd hadden. Ik doe dat niet, dus ik viste dan ook achter het net. De eerstvolgende plaats waar ik kon overnachten, is Valenca maar daar moet ik morgen naar toe lopen, dat is dus een dag verder. Geen nood, ik heb het opgelost. Aan het meisje van het hotel heb ik gevraagd of er een taxi te krijgen was. Ze probeerde het een paar keer, maar er kwam zoveel tussendoor en ik kreeg het telefoonnummer, dus heb stoer zelf maar gebeld. Nou is mijn Portugees niet echt zoals het zijn moet en bij de man, die ik aan de lijn kreeg, was het Frans, Duits en Engels ook erg ver weggezakt, dus het gesprek ging ongeveer als volgt: Ik riep de naam van het hostal en: “Rubiaes” en “taxi”. Hij riep vervolgens: “OK” en daarmee eindigde onze conversatie. Ik ging dus braaf zitten wachten, maar ondanks onze vloeiende conversatie verscheen er geen taxi aan de horizon. Het meisje van het hostal begreep toen dat ze in moest grijpen en belde nog maar eens voor me. “Ja, ja, hij kwam eraan, nog even iemand afzetten”. Nadat ik nog een half uurtje geduld heb gehad, verscheen er dan eindelijk een taxi, die me riant naar Valenca bracht.
Voordat jullie nu gaan zeggen: “Zat hij alweer in een taxi? Ja, zo kan ik het ook”, deel ik maar even mee, dat dat weliswaar waar is, maar anders dan jullie denken. Dit was namelijk een extra rit, want ik heb slim het volgende bedacht: Ik heb hier in Valenca voor twee nachten een kamer gehuurd. Morgenochtend komt de taxi weer chic voorrijden en brengt me dan terug naar Rubiaes. Daar begin ik mijn wandeling weer op de plaats waar ik vandaag gestopt ben. Wat daar slim aan is, begrijpen de slimmerds onder jullie allang: ik kan een gedeelte van mijn spullen hier laten, zodat mijn rugzak morgen een stuk lichter is.
Ja, dat zijn zo de slimmigheidjes van een ervaren pelgrim.
Ik weet nog niet of ik na Santiago ook nog naar Fistera wandel, dat hangt van een aantal dingen af: de tijd die ik nog heb, het weer (als het van de lucht hoost, is er niet veel aan) en mijn voetjes. Ik ben er tenslotte al drie keer geweest en als het slecht weer is, zie je er niet veel. Als ik in Santiago ben, kijk ik daar wel welke beslissing ik neem.
Engelsen contra Fransen
Ik heb gisteravond tijdens het diner volop genoten. Allereerst omdat het een uitermate goed restaurant was en het eten overheerlijk, maar ook vanwege het publiek dat er was. Toen ik binnenkwam, zat er een groep Engelsen, zeven mannen en twee vrouwen. Echt zoals Engelsen dan doen: formeel en gereserveerd wordt er gedebatteerd en geproost. Toen kwam er een groep Fransen binnenrollen. Die stortten zich op de vitrine om alles wat daar was, te bekijken en daar hun commentaar op te leveren: “Welke soort ham is het? Waar komen de asperges vandaan?”, etc. Ze begrepen niets van de menukaart, dus hun reisleidster moest alles uitleggen en aan de kok vragen. Uiteindelijk was iedereen aan het eten en toen leek het wel of er opnieuw een Engels-Franse oorlog aan de gang was, waarbij het bij beide groepen erom ging wie het hardst kon lachen. De Fransen zetten alle zeilen bij: gingen steeds meer debatteren over het eten en dat de wijn niet goed erbij paste en ze andere wijn wilden. De Engelsen daarentegen proostten steeds meer en ik dacht op een gegeven ogenblik dat ze ‘God save the queen’ aan zouden heffen. Zover kwam het niet, maar ik heb wel heel veel plezier gehad. Geweldig om daarbij toeschouwer te zijn.
Vanmorgen ging ik weer fris op pad. Ik wilde de eerste kilometers vanuit Barcelos lopen en daarna een taxi nemen, maar toen ik langs een taxistandplaats kwam, heb ik de zaak omgedraaid: ik heb me door de taxi 10 km weg laten brengen en ben vervolgens uitgestapt om de rest, ongeveer 22 km, te gaan lopen. En dat bleek een goed plan: ik heb een schitterende route gelopen, de mooiste tot nu toe. Over de heuvels en door een paar valleien, het was schitterend. Het is hier nog steeds warm, vandaag 32 graden en dat in Noord-Portugal!
Zo ben ik op mijn gemakje naar Ponte de Lima gewandeld en ben daar in een hotel beland. En ik ben niet de enige pelgrim hier, want er zitten hier in het hotel nog een heleboel andere pelgrims. Ik denk dat op deze gang in elke kamer een pelgrim zit. Hoe ik dat weet? Heel simpel, omdat er overal van die miniwasjes hangen: sokken, onderbroek, handdoek.
Ook onderweg heb ik er wel een stuk of twaalf gezien en hier in de stad zie ik ook steeds bekende gezichten van mensen die ik al eerder heb gezien. Er loopt hier een Duitser rond die sprekend lijkt op Manfred, die ik in 2007 tijdens de camino heb ontmoet. Hij geeft geen teken van herkenning, dus het zal wel niet, maar als ik de kans krijg, ga ik het hem toch vragen.
Er was hier vorige week zaterdag groot feest in Ponte de Lima, maar omdat er in deze tijd van het jaar ergens anders niet zoveel te doen is, zijn de kraampjes maar blijven staan en feesten ze gewoon nog een poosje verder. Ik zit nu buiten op een bankje mijn sigaartje te roken, het is inmiddels afgekoeld tot 24 graden, dus uiterst aangenaam, maar het is nog een hoop herrie. Ik hoop dus dat ik straks kan slapen.
De Duitse pelgrims hier hebben de eigenaar zo gek gekregen dat er morgenochtend al om half zeven ontbijt is en komen mij vertellen dat ik dan ook al kan ontbijten. Eerlijk gezegd ben ik dat nog niet van plan, want wat moet je nu zo vroeg onderweg? Morgen is het maar een tochtje van 18 km en in de plaats waar ik dan aankom, schijnt echt helemaal niets te zijn behalve een herberg. Dan kom je al om een uur of twaalf aan en verveel je je de rest van de dag dood.
Nu loop ik natuurlijk de kans dat ik, als ik later weg ga, dus ook later op de plaats van bestemming ben en dat dan alle bedden in die ene herberg bezet zijn door mijn collega pelgrims, maar dat zie ik dan wel weer. Dan verzin ik wel weer een oplossing. En als ze morgenochtend zoveel herrie maken, dat ik niet meer kan slapen, besluit ik misschien toch nog om ook maar vroeg te vertrekken. Ik zie wel hoe het loopt morgen: loslaten en toelaten was het toch?
Ik heb trouwens uit zitten rekenen dat ik, als alles verder naar wens verloopt, volgende week zondag in Santiago aan zal komen. Wat gaat dat nou weer snel ineens. Zit het mee, dan misschien al op zaterdag en kan ik zondag het wierookvat zien zwaaien. Zit het tegen, dan ben ik er pas maandag of misschien wel helemaal niet. We zullen wel zien: gewoon maar doorlopen!
Ik hoor eigenlijk te lopen
Ik heb mijn vrije dag als toerist doorgebracht, maar om eerlijk te zijn, weet ik niet goed hoe ik met zo’n vrije dag om moet gaan. Eigenlijk voel ik me dan een beetje schuldig: Ik doe maar niets, ik zou moeten lopen. Onzin natuurlijk, maar ja.
Voor ik vertrok, ben ik van kamer gewisseld en daarbij probeerden ze me warempel € 5 extra afhandig te maken. Gisteren was een eenpersoonskamer nog € 20, nu ineens € 25. Dat kwam natuurlijk omdat ze me gisteren de driepersoonskamer hebben gegeven voor € 30 in plaats van € 35 en nu dachten ze zo die € 5 weer binnen te halen. Wat dan wel zo is, is als je zegt: “Dan zoek ik wel een ander adres” het meteen over is. Maar ze hebben ook echt een soort imperium hier opgebouwd: hotel, café, snackbar, etc., dus denken ze dat ze zich het een en ander kunnen veroorloven. Maar Mattheus is wel goed, maar niet gek.
Het ontbijt bestaat hier uit koffie met gebak. Soms zit ik om zeven uur ‘s morgens dus al aan de moorkop. Ik neem er dan meestal een glaasje jus d’orange bij, maar de Portugezen niet. Er wordt hier dus heel veel gebak gegeten, toch zijn ze niet dikker dan bij ons. Nou, dat is weer eens iets anders dan een beschuitje met kaas.
Na deze bezigheden ben ik met de bus naar Braga gegaan, een uur heen en een uur terug. Op de terugweg zat de bus vol met scholieren en ik verzeker jullie, ze maken net zoveel herrie als in Nederland. Dat is internationaal.
De steden zijn over het algemeen erg mooi hier in Portugal. Veel parken, heel veel bloemen en heel levendig.
Braga noemen ze het Rome van Portugal, omdat er zoveel kerken zijn en ik heb inderdaad nergens zoveel kerken zo dicht bij elkaar gezien. Je struikelt er gewoon over. Ik heb ze natuurlijk niet allemaal bekeken, maar de hoofdkerk wel. Die stamt uit de elfde eeuw en er hing een lijst met bisschoppen vanaf het jaar 60 met alle namen erop. Hoe ze dat weten, weet ik ook niet. Ze hebben de stoffelijke resten, die ze hebben opgegraven, in kleine kistjes gedaan en in een aparte ruimte opgesteld. Het was een mooie kerk, alleen jammer dat je nergens mag filmen. En daar letten ze scherp op hier.
Buiten de stad staat ook een grote ‘Bon Jesus’ als een soort Sint Pieter. Dat was te ver lopen, dus die heb ik niet gezien. Braga schijnt een poos de geestelijke hoofdstad van Portugal geweest te zijn, dus vandaar al die kerken.
Aangezien jullie nieuwsgierig naar mijn voeten vragen, zal ik even een medisch communiqué geven van de actuele stand van zaken:
Zojuist heb ik alle pleisters, verbanden, plakkaten, etc. verwijderd en het volgende geconstateerd: de open plekken zijn dicht, maar nog heel teer. Er komt nog vocht uit de grote teen, maar hij begint wel te genezen. De plek waar mijn nagel heeft gezeten, heeft een donkerbruine kleur en over het geheel genomen denk ik niet, als ik naar mijn voeten kijk: “Wat heb ik toch mooie voeten”. Maar dat geeft niet, ik ben blij dat ik er mee loop! Vannacht laat ik alle pleisters, etc. eraf om ‘aan de lucht’ te genezen om eens een medische kreet te gebruiken.
Morgenochtend is het dan weer tijd voor de volgende inpakronde: compeed met spul erover en stevig vastplakken met pleisters. En zo hoop ik dan toch Santiago de Compostela te gaan halen: nog 186,5 km.
Morgen is de etappe ruim 32 km, maar ik denk niet dat ik dat ga doen. Ik wil na een kilometer of 20 stoppen. Mocht er dan geen plaats meer voor mij zijn in de herberg (want er is daar maar een kleintje, heb ik begrepen), dan kijk ik wel wat ik doe. Misschien een taxi of zo.
Ik begreep van Gery dat sommigen van jullie vast een kaartje willen sturen naar het eindpunt in de overtuiging dat ik het zal halen. Houd ik van, van dit optimisme. Hierbij het adres waar je eventueel post heen kan sturen:
Officina de Correos
Lista de Correos
a la atención de señor DENOTTER, MATTHEUS JAN
15700 Santiago de Compostela
ESPAÑA
Het is vooral belangrijk dat je precies de naam zo schrijft, want het is ieder jaar toch al een sport om alle post boven tafel te krijgen. De ene postbode stopt het in het vakje onder de D van Denotter, de ander onder de M van Mattheus en alle mogelijke verdere varianten.
Gegroet, gij allen en tot morgen maar weer, hopen we.
Voeten wassen
Zo, ik heb er weer 28 km op zitten, dus het was een forse wandeling. De route was wel erg mooi, veel door de bossen. Alleen wandel je dan wel steeds over de kinderhoofdjes en dat loopt niet makkelijk. Maar ja, het heeft wel iets idyllisch, zo onderweg heb ik over van alles en nog wat lopen filosoferen. Tenslotte heb je dan de tijd, nietwaar? Er was ook een behoorlijk riskant stuk van een paar kilometers, toen de route vlak langs de autoroute liep en er bijna geen mogelijkheid was om uit te wijken. Best gevaarlijk.
Vanmorgen was er geen café te bekennen voor mijn koffie, dus was het doorlopen geblazen. Zo tegen half één dacht ik: “De eerste de beste kroeg is voor mij, ik wil koffie!!”. En toen kwam er ook een café. Ik vroeg dus om koffie, maar de baas zei: “Moet je niet eten dan?” En toen kreeg ik soep, kip met patat frites, water of wijn naar keuze en koffie toe voor € 4,50. Je snapt niet hoe ze het ervoor kunnen doen. Dus met gevulde maag ben ik weer op stap gegaan en de rest van de route waren er ook niet veel café ‘s. Dat scheelt echt, de een of andere keer. Wel zie ik nu steeds meer pelgrims, ik ben ook een stukje opgelopen met een Amerikaans stel.
Om kwart voor vier wandelde ik de brug over (elk respecterend dorp heeft hier een water met een brug erover) en Barcelos binnen. Vlak voor die brug staat een dertiende-eeuws kapelletje. Het is heel klein en in dat kapelletje staat een wasbekken. Erbij een nadrukkelijke aanwijzing, dat pelgrims op weg naar Santiago hier hun voeten moeten wassen voor ze de stad binnengaan. Nu zit er geen water meer in, maar je vraagt je wel af hoeveel duizenden voeten hier in de loop van de eeuwen gewassen zijn.
Barcelos is een erg levendige stad met een leuk centrum en veel mensen. Er is ook een andere dertiende-eeuwse kerk, de ‘Bon Jesus’, die is ook echt schitterend om te bekijken. Prachtige tegeltableaus weer en een schtterend altaar. Helaas mocht ik er niet filmen of fotograferen.
Verder zie je overal in de stad hanen, van hele kleine tot hele grote. Op foto’s, op tableaus, als standbeeld. En er hoort precies hetzelfde verhaal bij als in Spanje in Santo Domingo de Calzada over de jongen die opgehangen werd en niet doodging, omdat Sint Jacob zijn handen onder de voeten van de jongen hield en de rechter, die zei: “Die jongen is net zo levend als die kip hier op mijn tafel”, waarop de kip vleugels kreeg en wegvloog. Alleen speelt hier de haan een hoofdrol en niet de kip. De haan is ook het nationaal symbool van Portugal geworden.
Na aankomst heb ik mij gemeld in een residencial. Daar was wel een kamer, maar pas om half zes. Dus ja, dan eerst maar op een terras aan de cola. Tot mijn schrik zie ik op het plein overal kramen en ik hoop niet dat ik weer getuige mag zijn van net zo ‘n feest als vorig jaar, want dan zal ik niet veel slapen. Het is wel geinig, want overal op het plein staan stellingen met kruisen erop, echte kruisen zoals in de kerk. Alleen worden ze hier gebruikt om slingers en lampionnen van het ene kruis naar het andere te leiden. Ja, dat is ook een manier van versieren.
Omdat ik toch nog niet naar mijn kamer kon, ben ik naar het toeristenbureau gegaan, daar kun je meestal over een PC beschikken. Nou, die hadden ze wel, maar ik mocht er maar heel even op, omdat er een vergadering in dezelfde ruimte gehouden werd.
Toen ik om half zes weer naar mijn kamer vroeg, was die nog steeds niet klaar. Ik was het zat, dus zei: “Laat maar zitten, ik neem mijn rugzak wel weer mee en zoek ergens anders een plekje”. Nou nee, dat was natuurlijk ook niet de bedoeling, dus opeens was er een andere kamer vrij. Ik heb nu een driepersoonskamer, dus ruimte genoeg. In ieder geval vannacht, want het is niet zeker dat ik deze kamer nog een nachtje kan gebruiken.
Ik wil hier namelijk een dag blijven. Vandaag heb ik een flink stuk gelopen en de volgende etappe is ook weer een flink stuk, dus een dagje tussendoor is wel lekker en ik wil graag naar Braga. Dat is een stad hier in de buurt en die schijnt heel erg de moeite waard te zijn. Dus morgen pak ik de bus of de trein om Braga te bezoeken.
Gewoon een goede wandeldag
Over vandaag valt eigenlijk niet zoveel te vertellen. Ik heb gewoon een goede wandeldag gehad. Ik heb lekker gelopen, weliswaar heel veel op kinderhoofdjes en dat loopt niet zo makkelijk, maar het ging allemaal lekker. Het grootste gedeelte ging door bewoond gebied, de buitenwijken van Porto en heel veel dorpen. Al deze dorpen hadden een kerk, een café en een kleine supermarkt, dus er was onderweg genoeg te eten en te drinken. Ik kwam niets tekort en hoefde zelfs geen water mee te nemen.
Bovendien was het helemaal niet zo warm als voorspeld was. Toen ik vertrok, was het wazig en het was zo ‘n 21-23 graden en, geloof het of niet, ik kreeg zelfs een paar buitjes. Niet zo erg dat ik mijn regenkleren aan moest trekken, dat nou ook weer niet, maar toch….
Enfin, ik ben inmiddels beland in wat volgens mijn gids Vilarinho heet, maar hier op de borden Vila do Conde en bevind me nu weer op het platteland. Voor de eerste keer slaap ik nu in een soort refugio, die hier Abrigo Peregrino heet. Er zijn vier bedden, maar inmiddels zeven gegadigden, geloof ik. Andrew en Therese, het Canadese stel dat ik eerder heb ontmoet, zijn hier ook. Ze slapen meestal bij de bomberos. Dat is de brandweer, die doet hier van alles en nog wat en levert dus ook slaapgelegenheid. Alleen is het de laatste keer niet zo goed bevallen. Ze moesten ‘s avonds hun credencial inleveren en toen ze vanmorgen weer wilden vertrekken, konden ze niet weg, want de credencials lagen in de kluis en de baas die de sleutel had, kwam uiteraard niet in de vroege ochtend.
Er is hier ook een Pools meisje, dat vandaag aan haar camino is begonnen. Ik weet nog niet hoe ze heet, maar dat komt wel.
De Abrigo is naast een school, het is nu half vijf, maar de kinderen zijn er nog. Op dit moment worden ze losgelaten op het schoolplein en ze maken toch een hoop herrie met zijn allen! Je kunt jezelf niet eens meer verstaan.
Weten jullie wat nog erger is? Het spettert nu ook!! Ik moet mijn gewassen kleren onder de dakgoot hangen, anders drogen ze helemaal niet. Zo hoort het niet natuurlijk. Dat jullie regen hebben is normaal, je woont tenslotte in Nederland, maar ik hier in Portugal?? Het moet niet gekker worden!
Rust, rust, rust
Vandaag was ik toerist in Porto. Ik heb eerst heel rustig ontbeten, toen ben ik op mijn gemakje op stap gegaan. Ik heb in het treintje door de stad gereden om een overzicht van de stad te krijgen. Ik kwam ook langs de opslagplaatsen van de port, Jan. Het komt wel goed met die port. In het begin vroeg ik steeds om een ‘porto’, maar dan zeggen ze: “Ja, u bent hier in Porto”. Het blijkt dat ik netjes moet zeggen: ‘vino de Porto’. Je moet het even weten.
Er is hier verschrikkelijk veel te zien. De gebouwen zijn mooi, maar je moet er wel van houden. Er is een soort mengeling van Portugese barok met grote blauwe tegeltableaus. Ik heb de kathedraal bekeken en het klooster ernaast. De kathedraal is mooi, hij is als een soort fort gebouwd en staat op een heuvel. Er zijn trouwens heel veel kerken hier.
Er zijn heel veel toeristen hier, ook heel veel Nederlanders. Die herken je aan het ANWB-gidsje van Portugal, grappig is dat.
Ja, toen was het tijd voor de lunch. Ik ben dus naar de rivier gegaan en heb daar op een terrasje aan het water in de zon de lunch gebruikt. Ik hoorde van Gery en zag op het weerbericht dat er grote donkere wolken boven jullie hoofden hangt en dat het regent, maar ik kan daar helaas niets aan doen. Ik zat hier in de warmte buiten op een terras een salade met rauwe ham te verorberen en een puddinkje toe. Laat ik het voorzichtig zeggen om jullie niet al te jaloers te maken: het was goed uit te houden.
Na de lunch was het tijd voor een boottochtje over de Douro. De oevers van de Douro zijn heel steil en gaan recht naar boven als je in je bootje zit. Zo voer ik zachtjes door de Douro onder zes bruggen door.
Daarna ben ik terug gegaan naar mijn hotel om mijn videocamera op te laden. Gery meldde dat Dicky en Pieter uit Deurne op de website stonden, dus die heb ik gebeld en we hebben afgesproken om zeven uur vanavond voor het station om gezamenlijk een hapje te gaan eten.
Voor het geval jullie nu denken dat het luie leventje in mijn hoofd geslagen is, maak ik jullie er even op attent dat ik morgen weer over ‘s heren wegen loop te zwoegen. En het belooft weer warm te worden! Bovendien schijnt het zowat een dag te duren voor je de stad uit bent en het moet heel lastig te zijn om de weg te vinden. Dus dat wordt weer afzien!!
Gelukkig heb ik mijn GPS en daarop kijk ik nu ook wel eens om te zien of ik de goede richting uitloop. Dus Marnix kan tevreden zijn, want hij snapte maar niet hoe ik steeds kon verdwalen terwijl ik een GSM op zak heb.
Ja, die gebruikte ik alleen om bij de start de knop in te drukken en bij het eindpunt de knop weer uit te zetten. Ik maak dus vorderingen in de elektronica. We zullen zien morgen.
Ik ben in Porto!
Ik ben in Porto en ik heb het hele stuk gelopen!! Goed, hè?
De eerste helft van de route was erg mooi en leuk. De weg liep over een bergrug en daar waren nog de Romeinse en Middeleeuwse wegen en Middeleeuwse ruïnes. Ik moet zeggen dat de Romeinse wegen veel en veel beter zijn dan de Middeleeuwse, die toch veel later aangelegd zijn.
Het laatste stuk liep ik door de voorsteden van Porto, dat zijn allemaal slaapsteden, net zoiets als de Bijlmer bij ons, dus daar was niet veel aan. Maar opeens zag ik de stad liggen aan de overkant van de rivier en dat geeft nieuwe energie. Ik zag een supermooie metro de brug overgaan en dan in de berg verdwijnen.
En dan komt het moment dat je zelf op de brug over de Douro loopt en de stad inloopt. Dat was weer een schitterend moment. Het blijft veel indruk maken als je dan in de stad aankomt, waarnaar je al weken op weg bent. Dat heeft iets heel bijzonders en op dat moment ben je zere voeten en tenen vergeten en denk je alleen maar: “Het is het waard!” In de diepte stroomt de rivier en daarin liggen houten bootjes, waarvan ik vermoed dat het rondvaartboten zijn. De stad heeft gedeeltelijk nog stadsmuren en meteen na de brug zie je de kathedraal liggen. Kijk, en als ik nu met een taxi was gekomen, was dat een heel ander iets geweest. Ik ben blij dat ik dit niet gemist heb.
Ik ben meteen naar de kathedraal gelopen om mijn stempel te halen. Dan wandel je binnen, zien mensen de schelp op je rugzak en hoor je ze mompelen. Ik zette mijn rugzak neer en omdat het zo warm was, was de rug van mijn T-shirt drijfnat en dan hoor je de Oh ‘s en Ah ‘s om je heen en achter je rug. Als dan bovendien de man die in de kathedraal aan het rondleiden is, de toeristen opzij schuift en meldt dat hij eerst aan mij een stempel gaat geven, kijk, dat is dan wel een moment van grote glorie. Daar heb ik van genoten!
Je merkt dat men hier weer veel meer bezig is met de camino. Mensen leven heel erg mee en wijzen je de pijlen al eerder aan dan jij ze ziet. Leuk is dat.
Ik ben naar de VVV gegaan voor een onderdak, daar kreeg ik een foldertje mee van een residencial. In het foldertje stond dat een eenpersoonskamer € 25 kostte, dus dat was goed te doen. Enfin, ik kom daar aan en de mevrouw deelde mee, dat ze helaas geen eenpersoonskamer meer vrij had, alleen nog een tweepersoonskamer. Ik dacht nog: “Daar heb je het, de prijs gaat alweer omhoog”. Dat was een voorbarig oordeel, want ze vroeg om het foldertje van de VVV als bewijs dat daar echt € 25 stond voor een eenpersoonskamer en toen kreeg ik de tweepersoonskamer voor dezelfde prijs, dus ik hoefde maar € 25 te betalen in plaats van € 35. En voor die prijs zit ik nu echt midden in het centrum van de stad.
Na een half uurtje lekker in bad liggen, ben ik ook de vermoeidheid en zere voeten vergeten, dus ik ben nu alleen nog maar een blij en tevreden mens.
Morgen blijf ik in Porto en ga me als een echte toerist gedragen. Als de bootjes echt rondvaartboten zijn, ga ik daar een tochtje mee maken over de Douro en als er een rondrit door de stad is, ga ik dat ook doen.
Het is hier overigens ongekend warm voor de tijd van het jaar, nog 30 graden. Nou, morgen hoef ik niet te lopen, dus dat is geen probleem. Maar de mensen hier zeggen dat deze warmte echt abnormaal is voor de tijd van het jaar.
Bedankt allemaal voor jullie medeleven met mij, dat waardeer ik heel erg en Gery ook.
Het eerste gedeelte van de route is gehaald, nu met frisse moed straks aan het tweede stuk. Ik houd jullie op de hoogte.
Aangenaam of heet
Vanmorgen ben ik om half zeven opgestaan, heel op mijn gemak. Nadat ik mijn voeten beplakt en bepleisterd had, ben ik heel kalmpjes gaan ontbijten. Daarna ben ik gaan betalen en ik zag de juffrouw van de receptie naar me kijken, toen ik me stond uit te dossen. Geen wonder, ze ziet in dit hotel alleen heren in strak pak, dus dan ben ik wel een aparte vertoning. Ik zei dus: “Ja, ik zie er niet uit, hè? Geneer je niet, hoor, mijn vrouw zegt dat ze me zo echt niet wil zien”. Een hevige kleur natuurlijk en allerlei excuses dat ze dat echt niet gedacht had en zo. Dat was wel even leuk.
Je merkt wel dat het land hier steeds dichter bevolkt wordt en dat we dus een grote stad naderen. Er is weinig natuur meer, de route gaat grotendeels over gewone wegen en door woonwijken. Ik denk dat dit wel zo zal blijven tot Porto.
Enfin, ik ben gekuierd tot Mala-poste zoals ik van plan was. Ik dacht dat dat een dorp was, maar dat is het helemaal niet, er staan een paar huizen, er is een hotel met een groot restaurant erbij en dat is het. Veel keus in slaapgelegenheid had ik dus niet, dat maakte het makkelijk. En ja, het kon dus niet anders, er is niets aan te doen, maar ik zit weer in de luxe, maar ik kan erbij zeggen dat die luxe me maar € 30 kost.
In dit hotel kun je beschikken over een Turks bad, een sauna en een zwembad. En ik heb vanmiddag over alles beschikt. Ik heb heerlijk gezwommen en tijdens het zwemmen ging de nagel van mijn grote teen eraf, dus hierna zal dat wel beter gaan. Voor de kenners: op de rest van mijn blessures zit compeed, dus dat blijft gewoon zitten en kan nat worden. Het nadeel van compeed is dat het aan de binnenkant van je sok gaat plakken en dan krijg je daar weer blaren door, maar van de verpleegkundige uit Deurne heb ik een soort verbandjes gekregen, die plak ik over de compeed met leukoplast vast en dan gaat het beter. Zo zie je, ik verzin gewoon iedere keer iets anders, alles om maar te kunnen blijven lopen.
Ik weet nog niet goed wat ik morgen ga doen. Het is nog 27 km naar Porto en ik heb drie mogelijkheden. Er is na 13 km een plaats waar ik kan overnachten, maar 13 km is niet veel. Dus ik kan stoppen na 13 km, of ik kan in die overnachtingsplaats een taxi nemen en naar Porto rijden, of ik kan doorlopen en een taxi nemen als ik niet meer verder kan. Zie je, het leven van een pelgrim is echt niet zo makkelijk, hoor, ook al zit je dan in een goed hotel. Ik bedoel maar, je moet af en toe nadenken en dat valt met de warmte echt niet mee.
Over de warmte gesproken: ook wat dat betreft moet ik er twee meningen op na houden. Als ik op mijn luie gat naast het zwembad lig, is het een zeer aangename temperatuur hier. Als ik tegen een berg op moet klauteren met 15 kg op mijn rug is het heet.
Ja, het is vermoeiend, dat gedenk, ik ga maar snel naar de bar nu om iets te drinken.
Loon naar gerechtigheid
Vanmorgen ben ik om half acht vertrokken en heb tot een uur of twaalf lekker gelopen. Toen ging het wat moeizamer, want niet alleen dat die open plekken dan weer gaan opspelen, maar ook de grote teen van mijn linkervoet begon op te spelen. Daar heb ik nu flinke blaren en de nagel is bijna los. Maar dat hoort meer bij de ‘gewone’ ontberingen, dat heb ik wel vaker gehad. Dicky, de Nederlandse vrouw uit Deurne, is verpleegkundige en zegt dat ik gewoon elke dag een paar paracetamolletjes moet nemen. Daar gaat het niet van over natuurlijk, maar dan heb ik er minder last van. Eigenlijk best wel een goed idee.
Het was een hele mooie route vandaag, ik liep vaak door eucalyptus- en dennenbossen. Ik liep veel over de Via Romana, dat is een oude Romeinse weg. Op sommige stukken zie je daar niets meer van, is het geasfalteerd en zo, maar sommige stukken zijn nog intact, daar liggen de oude keien nog gewoon op de weg. Dat loopt wel moeilijker, maar het is wel erg leuk om er dan ook over te lopen. Die Romeinen hebben toch prachtige wegen neergelegd, dat ik er honderden jaren later nog over kan lopen.
Tegen twee uur vanmiddag naderde ik Olivera de Aziméis, de bestemming van vandaag. Weer een etappe verder. De laatste 2 km ging de weg echt steil omhoog. Er waren Spanjaarden op de fiets, die konden niet op de fiets blijven en moesten dus ook lopen. Zo liepen wij gezamenlijk puffend de steilte op en besloten eendrachtig, dat we bij de eerste de beste slaapgelegenheid zouden stoppen. Het kon ons niet schelen hoe die eruit zag.
En ja…. jullie voelen het alweer aankomen, dat was dus een viersterren hotel. “Kan mij wat schelen”, dacht ik opstandig en stapte naar binnen om te kijken of er nog een kamer voor me was.
Die was er nog en toen ik de vraag: “Hebt u soms een credencial (dat is mijn kaart met stempels) met ja kon beantwoorden, kreeg ik de kamer voor de helft van de prijs. Dus nu heb ik voor een zacht prijsje een prachtige kamer. Dat noem ik nu loon naar gerechtigheid. Je loopt in de blaren, maar de beloning is er ook naar.
Na het wassen en douchen moest ik naar de apotheek om een nieuwe voorraad in te slaan. Nou is hier de apotheek op de meest onmogelijke tijden open, alleen op zaterdagmiddag bleken ze allemaal ineens dicht te zijn. Terug naar het hotel en daar wisten ze een apotheek d’ urgence, alleen moest ik daarvoor wel naar het andere einde van de stad wandelen.
Zonder pleisters en andere attributen kan ik niet. Jullie zouden me eens moeten zien bij de voetverzorging. Ik lijk wel een oud wijf met alle pleisters, zalfjes en verbandjes om me heen. Dat doet er niet toe, als ik het maar haal. Dus de stoute (in dit geval meer zere) schoenen weer aangetrokken en de wandeling gemaakt. Op de terugweg naar het hotel zag ik ineens mijn Deurnese vrienden voor me uitlopen. Dan kun je natuurlijk niet zomaar “Goedemiddag” zeggen en doorlopen, ik hoop dat jullie dat begrijpen.
Dus dat werd weer een terrasje en ik moet zeggen dat je daar goede gesprekken kunt voeren, als je tenminste iets te drinken hebt.
We hebben daar dus strategisch alle wereldproblemen grondig zitten doornemen. Gery zegt dat dit een sjieke uitdrukking is voor ‘ouwehoeren’ en ik geloof dat zij daar gelijk in heeft. Maar gezellig is het wel!
Met of zonder zere voeten, met of zonder pleisters ……… ik red me en geniet ervan!
Het plezier straalt eraf
Zo, ik ben weer aardig over mijn dipje heen, want het lopen doet niet zo zeer meer als een paar dagen geleden, alleen de laatste kilometers zijn zwaar. Het Nederlandse stel uit Deurne schijnt vanmorgen achter me gelopen te hebben, want de man zei me: “Als ik jou zie lopen, straalt het plezier er gewoon af. Wat loop jij toch soepel en makkelijk”. Ik herhaal: dat was vanmorgen. Dus ik heb hem uitgelegd dat ik ‘s morgens wel makkelijk liep, maar dat ik ‘s avonds het bloed in mijn schoenen heb. Misschien een beetje overdreven, maar mag ik? Ik zeg ook: ” Tegen jullie ga ik klagen, dan hoef ik het vanavond eens niet tegen mijn vrouw te doen”.
Weet je wat ook heel goed helpt tegen een dipje? Ik leg het even uit: Het is fantastisch weer, precies goed! Ik zit hier nu op een terrasje in Albergaria onder de palmen, uit de zon, want in de zon is het een beetje te warm. Voor me staat een halve liter bier, waar ik slechts € 1 voor hoefde te betalen, en af en toe neem ik een slokje. En weet je wat dan ook nog helpt? Dat Gery me meldt dat het in Zaandam regent en dat ze de verwarming aan heeft. Wie heeft er dan nog last van een dipje?? Arme jullie!
Ik vind Portugal een heerlijk land. Overal zie ik nog steeds heiligen op tegelplateaus aan de huizen. Erg mooi, ik geniet er heel erg van. Het meest zie ik Maria van Fatima uiteraard en Antonius van Padua. Antonius is er voor de kinderen, dus logisch, want in die huizen wonen veel gezinnen natuurlijk. Bovendien heet Antonius wel van Padua, maar komt hij oorspronkelijk uit Lissabon.
Behalve dat alles goedkoop is in dit land, vind ik het heerlijk dat mensen niet zo’n humbug hebben hier, het zijn niet van die druktemakers. Op de TV zie ik de politici en dat zijn ook niet van die schreeuwers. Ik versta natuurlijk niet wat ze zeggen, maar ze lijken rustige mensen.
Wat het eten betreft, is het hier echt veel en veel beter dan het eten in Spanje. Bijkomend voordeel voor mij als pelgrim is dat ze vroeger eten dan in Spanje. Dus dat is mooi meegenomen. Verder weet ik niet welk land leuker is: Spanje of Portugal. Daar zal ik ernstig over nadenken als ik in Spanje ben. Te zijner tijd horen jullie dan de uitslag wel van dit diepgaand onderzoek.
Ik zit hier in een zeer eenvoudig hotel met badkamer en wc op de gang. “Residencial” noemen ze die hier. Mij maakt het niet uit, luxe is leuk, maar dit is ook prima. De pelgrims uit Deurne zitten hier ook, dus vanavond zullen we wel met elkaar eten.
O, ik zie dat mijn halve liter op is, ik denk dat ik nu nog maar even een tweede halve liter ga nemen!
Caminogevoel
Met enige trots zeg ik: “Ik ben weer 25 km verder gekrabbeld”. Toen ik vanmorgen net vertrokken was, liep ik op het trottoir, dat hier hoog is, dus je moet een grote stap maken. Op de weg liepen een stuk of vijf dames, allemaal boven de vijfenvijftig schat ik. Fatimagangers, gehuld in groene hesjes. Die moesten ook de hoge stoep op en dat gaf heel wat zuchten en moeilijkheden. Een van hen kon het been maar niet hoog genoeg krijgen.
Ter demonstratie dat ik wist wat ze voelden, ben ik toen zeer overdreven gaan kreupelen en met mijn been gaan trekken. Nou, toen waren we meteen dikke vrienden: het was het feest der herkenning! Konden we gezamenlijk ach en wee roepen.
Het was een leuke route vandaag en het ging allemaal, dus wie doet je wat. Alleen het laatste stukje ging door industrieterreinen, dus dat was minder leuk, maar ja, je kunt niet alles hebben.
Aardig is dat ik nu steeds meer pelgrims tegenkom, op weg naar Santiago. Iedereen verbaast zich er ook over waar die nu ineens vandaan komen, want de anderen hebben voor die tijd ook niemand gezien.
Het aardige is dat ik nu weer echt het ‘caminogevoel’ krijg, als ik zo medepelgrims zie. Op de een of andere manier is dat toch een ander gevoel dan gewoon wandelen.
Ik ontmoette vanmorgen een Frans-Canadees paar, gezellige mensen. Onderweg ben ik hen twee keer voorbij gelopen en beide keren zaten ze uitgebreid op een terras naar iedereen te wuiven. Ik zei haar dat ze daar zat als ‘la Reine de Canada’ en dat vond ze wel mooi. “Ik ben bijna even oud”, zei ze.
Met het Nederlandse stel uit Deurne heb ik vanmorgen koffie gedronken. Zij lopen veel harder dan ik, maar aan het einde van de dag zag ik ze voor me uit lopen. Ik denk dat ze veel rustpauzes nemen. En Spaanse Benjamin gaat ook niet zo hard, die zie ik ook vaak op een terras. Dus de stemming zit er weer in.
En de andere kant op zie ik nu een heleboel pelgrims naar Fatima, de ‘concurrenten’ zogezegd. Als ze je tegenkomen, kijken ze ook een beetje zo: “Je gaat de verkeerde kant op”.
Het is duidelijk een andere pelgrimage naar Fatima dan naar Santiago. Hoe precies weet ik ook niet, maar naar Fatima lopen ze meestal in groepen en met hele families tegelijk. Ik kwam een meisje in een rolstoel tegen, omringd door een hele familie. Ik weet niet goed wat ik ervan denken moet, ik vond het een droevig gezicht zoals ze daar dapper liepen te stappen. Ik ben toch blij dat ik het gezien heb, nu weet ik tenminste waarnaar ze op weg zijn en al vond ik het dan een kermis, wie ben ik? Deze mensen gaan er niet voor niets heen, zij vinden er kennelijk iets.
Ik denk dat je het verschil tussen beide pelgrimages zo zou kunnen omschrijven: Pelgrims naar Fatima gaan voor het doel, pelgrims naar Santiago gaan voor de weg.
Omdat Fatimagangers voor het doel gaan, kiezen ze ook geen mooie route uit of zo. Ze lopen bijna allemaal langs de snelweg, vandaar die groene hesjes. Een beetje door de bossen lopen of een omweg maken vinden ze onzin. Als je hen de weg vraagt, sturen ze je ook meteen naar de snelweg.
Zo zie je maar, de ene pelgrimage is de andere niet. Jullie zien, vandaag heb ik weer eens lopen filosoferen.
Maar goed, ik ben nu hier in Agueda en zit in een spiksplinternieuw hotel, dat nog niet eens in de gids staat. Het ziet er prima uit, er is alleen geen restaurant bij, dus ik moet buiten de deur eten vanavond. Nou ja, ook geen punt, ik kuier straks op mijn gemak naar de stad, ik moet toch tandpasta en wasmiddel hebben.
En hoe dan ook, ik nader Porto. Het schijnt daar volgende week, als ik aankom, aardig warm te worden, temperaturen van zo’n 30 graden. Ach, als je bij 40 graden niet omgevallen bent, zal het met 30 ook wel lukken. Eerst proberen in Porto te komen. Het Nederlandse stel stopt daar, die hebben vorig jaar het stuk van Porto naar Santiago gelopen. Ik kijk per dag hoe het gaat, maar blijf natuurlijk hopen dat ik het haal. We zien wel!
Meer pelgrims
En ziehier, toch weer bijna 25 km gelopen vandaag. Het ging wel redelijk eigenlijk, alleen de laatste kilometers waren moeizaam. maar goed, ik ben weer een stukje verder.
Ik zal even duidelijk uitleggen wat er aan de hand is. Kijk, nieuwe schoenen kopen, zoals je je voorstelt, Marjon, is de meest logische oplossing en dat zou ik zeker ook gedaan hebben, maar omdat ik een enkel heb die niet goed meer is, heb ik aangepaste schoenen en daar zit dus allemaal ijzer in verwerkt om steun te geven. Als ik andere schoenen koop, krijg ik last van mijn enkel en dan kom ik helemaal niet meer vooruit, dus dat is inderdaad geen optie.
Het andere probleem is dat alle verbanden, pleisters en weet ik wat al niet meer, niet goed blijven zitten. Ik ben zo langzamerhand een wandelende apotheek en het spul dat ik heb verzameld, is allemaal goed spul. Ik heb ook iets dat wat dikker is, dus een soort kussentje kan vormen. Dus ik smeer eerst flink met betadine, dan zo’n ‘maandverbandje’ erop. Flink vastzetten met pleisters. Dat zit dan allemaal mooi, maar tijdens het lopen, schuiven de pleisters naar boven en daar heb je er niet veel aan, en wordt het kussentje een dikke prop, en dan wordt het middel bijna erger dan de kwaal. Elke avond en ochtend zit ik te verzinnen hoe ik het anders kan doen, want als alle geneesmiddelen zouden blijven zitten, was het leed grotendeels geleden. Het geneest namelijk wel, dat is het punt niet, maar elke avond na het lopen is het weer open. Vanavond zaten de pleisters in mijn sok geplakt en mijn sok vast aan de wond.
Maar genoeg gezeurd, ik ga voorlopig nog door. Zoon Marnix stelde al voor dat ik lekker een auto zal huren en verder vakantie houden, maar nee, zo is ome Theo nou ook weer niet. Voorlopig ga ik het morgen nog weer een dagje proberen. Zo scharrel ik elke dag een stukje verder.
Maar niet getreurd, vandaag ging het voor het grootste deel van de dag echt wel redelijk en het was een erg leuke route, waar ik echt van genoten heb. Veel asfalt, maar dat is nu wel lekker voor mij en ik kwam steeds door leuke dorpjes. Het was gewoon een gezellige route.
En…. ik ontmoette vandaag de eerste pelgrims onderweg naar Santiago de Compostela. Een Nederlands stel, dat veel harder loopt dan ik, maar dat geeft niet, en Benjamin, een grote Spanjaard. Dus dat is heel gezellig.
Het is wel grappig, ik weet niet waar ze ineens vandaan komen, want ik had ook geen pelgrims in tegenovergestelde richting, dus op weg naar Fatima, gezien, en vandaag waren ze er ineens. Hele groepen, soms een groep met begeleiders. Ze dragen allemaal een groen hesje, zo’n ding dat bij ons motorrijders en wegwerkers dragen. En daar lopen ze dan, op gympies, op sandaaltjes en met van die pretrugzakjes met 1 of 2 kg ballast. Vaak ook worden ze begeleid door auto’s die de bagage vervoeren. Logisch natuurlijk, het zal hier wel net zo zijn als in Spanje: je hoeft niet zo ver en het is goed voor je ontwikkeling of carrière.
Maar het is wel leuk, hier leeft het pelgrimeren toch weer meer dan in het zuiden. Heel veel mensen wensen je ook “Bon Viagem”, dus een goede reis.
Nu zit ik hier van alle gemakken voorzien in een Best Western hotel in Mealhada. De kamers zijn allemaal huisjes in de tuin met alles erop en eraan. Dus ik zit hier goed. Het ligt wel een eindje buiten het dorp, dat is het enige nadeel. Er is ook een restaurant, maar hier in de omgeving stikt het van restaurants, groot en klein. Ook onderweg kon ik vandaag overal eten en drinken. Dus wel een heel verschil met het begin.
Ik ga eerst lekker douchen en dan op mijn gemak eens rondkijken waar ik ga eten. De specialiteit van deze streek is een biggetje van een maand oud aan het spit. Eerlijk gezegd trekt dat me nog helemaal niet aan. Nou ja, ik zal wel zien, dat komt heus wel goed.
Jullie allemaal erg bedankt voor alle meeleven, zowel bij de leuke als minder leuke dingen. Het wordt hier heel erg gewaardeerd, wees daar zeker van!! Tot morgen, dan ga ik weer met frisse moed op stap.
Nog een dag proberen
Vanmorgen was ik echt de toerist en heb ik Coimbra bezocht. De stad ligt wel 150 meter hoger dan de omgeving, dus het is behoorlijk klimmen. Ik heb de kathedraal bekeken en wat wel erg leuk was: Als pelgrim werd ik persoonlijk rondgeleid. Ik kreeg ook een foldertje en ontdekte zelfs nog een foutje. Er zijn namelijk twee graven in de kerk van bisschoppen: van een Portugese bisschop en van een bisschop uit Santiago de Compostela. Op één graf stonden duidelijk de Jacobsschelpen, maar volgens de folder was het het graf van de Portugese bisschop. Toen ik mijn begeleider vroeg of het niet andersom moest zijn, keek hij me peinzend aan en dacht dat ik gelijk had! Ja, je bent pelgrim of niet en ik moet Jacobus gunstig stemmen (vanwege dat duwtje in de rug, Brabantse Theo). Bij de kathedraal was ook een klooster: entree € 2, maar ……. een pelgrim hoeft niet te betalen! Dat zijn toch aardige dingen als je dat meemaakt. Natuurlijk niet vanwege die paar euro’s, maar door het gebaar.
Overal zie je hier fabelachtig mooie tegeltableaus. Echt schitterend zijn die, ons Delfts blauw haalt het er niet bij. In de kerken heb ik meestal blauwe tableaus gezien, maar op de huizen zie je ze in de prachtigste kleuren. Werkelijk schitterend.
Ik heb bij de schoenmaker ook mijn schoenen weer opgehaald en aangetrokken. Hij heeft er echt zijn best op gedaan en ze zelfs gepoetst, maar ze deden niet veel minder zeer. Ik bedoel natuurlijk niet dat die schoenen zeer deden, maar wel mijn voeten erin. Dus ik dacht: “Nou, dat was het dan, ook dat helpt niet, ik stop ermee”.
Tussen de middag heb ik bij een Italiaan gegeten en ik heb er echt heerlijk gegeten en toen sprak ik mijzelf toe: “Theo, wat zit je toch te zeuren over die voet, guttegut!” Niet dat het toen ineens niet meer zeer deed, maar ja, opgeven is toch ook moeilijk, hoor. Het is natuurlijk niet echt erg, alleen wel jammer. Dus besloot ik toch nog maar eens te gaan oefenen. Ik zag dat de route die ik moet gaan lopen langs het station gaat, dus ik ben als oefening naar het station gaan lopen. Ik dacht: “Als ik terugga, moet ik toch ook weten wanneer er een trein gaat, dus dan weet ik dat ook meteen”.
Ik ben heen en terug naar het station gelopen, in het geheel bijna twee uur en ik had het idee dat ik toch iets meer ruimte in de schoenen heb. Niet dat ik nu als een hinde door de straten van Coimbra danste, lang niet, maar het ging toch redelijk.
Dus ik heb besloten het in ieder geval nog een dag te proberen. Gaat het niet, dan gaat het niet, maar ik wil het toch nog een dag proberen. Dan hoef ik achteraf in ieder geval niet te denken: “Had ik het nou toch nog maar een keer geprobeerd”.
Voor de verandering heeft het hier gisteravond flink geregend en vanmorgen tot een uur of één ook nog. Daarna is het droog geworden en heerlijk weer, een graadje of 22, flink wat zon en af en toe een wolkje. De ergste hitte is dus over en als ik hoor wat een weer het bij jullie is, ben ik nog niet echt verlangend om in het vliegtuig naar huis te stappen, dus ik doe mijn best morgen!!