Gisteravond hebben we vooraf voor de zekerheid maar in de bar hier in het dorp heerlijke Spaanse ham gegeten met een goed flesje wijn erbij. Aldus gesterkt keerden we terug naar onze refugio in het huis van de pastoor. Om acht uur zijn we naar de mis gegaan in het kerkje. ‘Onze’ pastoor deed alles zelf, hij had geen misdienaars, wat ik wel verfrissend vond. Na de preek moesten alle pelgrims naar voren komen en de armen om elkaar heen slaan. Zo gaf hij ons vervolgens de pelgrimszegen, daarna zong de gemeente een pelgrimslied voor ons. Althans, dat neem ik maar aan, want ik hoorde vaak “Santiago”, ik versta er uiteraard niets van. Toen de mis afgelopen was, kregen we van heel veel mensen een hand. Het klinkt misschien wel softy, maar het doet je echt wel wat.
Terug in de herberg bleek het eten op tafel te staan. Volgens ons was het de rest van de paella die we ’s morgens onderweg in een of ander sociaal centrum hebben gezien. We hebben daar koffie gedronken en daar was een aantal vrouwen bezig enorme paella’s te maken. We vroegen ons al af waar dat heen zou gaan. Maar vooruit, we hebben er toch maar een hapje van genomen. De Koreanen zongen weer een vrolijk lied en halverwege kwam een vrouwelijke dokter binnen. Ze werkt op de intensive care op Majorca en loopt elke dag gemiddeld 50 km!!! Ze stapte binnen of ze even een blokje om was geweest en schoof gezellig mee aan voor de paella.
De nacht was af en toe wat onrustig, want een van de Koreanen blijkt in zijn slaap te praten. Hele verhalen hoorden we aan, uiteraard onverstaanbaar. Af en toe kwam hun ‘juf’ uit bed en zei iets tegen hem, dan ging het weer een half uurtje goed en dan begon hij weer. Vanmorgen heeft hij uitgebreid bij iedereen zijn excuses gemaakt. Dat is natuurlijk helemaal niet nodig, want zo gaat dat nou eenmaal als je met meer mensen in een ruimte slaapt: de een zucht, de ander snurkt, enz.
Vanmorgen om half acht zijn we weer vertrokken en koud dat het was…. verschrikkelijk. Als ik handschoenen bij me had gehad, zou ik ze hebben aangetrokken. Gestadig zijn we omhoog geklommen en om half twaalf waren we op de top! Behalve een schitterend uitzicht was er niet zoveel, een aantal windmolens en een bescheiden kruis. We vonden echter een beschut plekje uit de wind, in de zon, met rotsblokken waarop we konden zitten en uitzicht op het dal. Daar hebben we wat kaas gegeten, iets met noten erin, een sinaasappeltje en ja, dan is het leven erg goed.
Daarna zijn we weer afgedaald. Hert eerste stuk was een mooie weg, maar de laatste 15 km ging over een asfaltweg. Dat is ook wel mooi, maar veel eentoniger. Het was vrij vlak en overal enorme boerderijen met heel veel land erbij. Voor mij was die asfaltweg wel goed, want mijn schoenzool was weer los.
Na 28 km waren we dan bij de refugio in San Pedro de Rozados. Aan de overkant van de refugio staat een villa, daar kan je kamers huren. Margrit had daar vanmorgen kamers besproken. Ze is jarenlang reisleider geweest, dus vandaar dat het organiseren van dit soort zaken haar in het bloed zit en eerlijk gezegd vind ik het wel gemakkelijk. Ze loopt maar tot Zamora, dus daarna moet ik het weer alleen uitzoeken, nu profiteer ik er even van.
Maar goed, toen we dus bij de villa aankwamen was die op slot. Een telefoontje naar de eigenaar, die zei dat de sleutel onder de mat lag. Wij zoeken, maar mooi geen sleutel! Dus we hebben onze rugzakken eerst maar neergezet bij de refugio aan de overkant, waar onze Koreanen vertelden dat de kamers in de villa door twee Fransen waren bezet, die de sleutel hadden gevonden.
We zijn eerst maar gaan eten in de bar in het dorp. Toen bleek dat deze ook kamers verhuurt. Dus nu hebben we een mooie kamer en nog € 2 goedkoper dan in de villa. En…..onze was wordt voor ons gedaan. Wat een luxe.
Het is nog steeds genieten elke dag!