Sevilla

Zo, het is weer lekker warm, zo’n 32 graden. “Maar het is nog geen zomer”, zeggen ze hier. Ik vertel dan dat Gery nog de kachel aan heeft en dan zij er weer overheen met: “Wij hebben hier helemaal geen kachel!”

Ik moet wel weer even wennen aan de Spanjaarden. Gisteren in het vliegtuig ook, daar was ineens een stormachtig geweld tussen drie Spanjaarden, stewardess erbij. Ik versta natuurlijk niet wat ze zeggen, maar ineens was het over en ging iedereen weer blij en tevreden rond zitten kijken. Het ging waarschijnlijk over niets dus.

Vanmorgen ben ik eerst naar de kathedraal gegaan. Die is immens groot en ik weet niet of ik hem nou eigenlijk mooi vind of niet, hij is wat blokkendozerig, anders dan de gotische kerken in Frankrijk. En binnen vind je echt op de schilderijen de meest bloederige taferelen. Er is bijvoorbeeld een afbeelding van de kruisiging waar het bloed bijna vanaf druipt. Maar dat is ook weer zo tegenstrijdig, want tegelijkertijd hoor je dan dat Sevilla zo mooi gebleven is, omdat de stad niet verwoest is. De Moren zaten in de stad, de Katholieken belegerden de stad en samen gooiden ze het toen op een akkoordje. De Moren mochten nog een paar maanden blijven of naar Marokko gaan en dan konden ze ongehinderd vertrekken zonder bloedvergieten of verwoestingen.
De meeste moskeeën zijn vervolgens veranderd in katholieke kerken, maar een paar moskeeën zijn gebleven voor de Moren die er nog woonden, die moesten toch ook iets hebben. Zo zie je, het lijkt allemaal even bloeddorstig, maar uiteindelijk valt het allemaal mee. Het gaat meer om het lawaai, lijkt het wel.

In de kathedraal heb ik me een ongeluk gezocht naar een plaats waar ik een stempel kon vinden. Uiteindelijk bleek er een administratiekantoortje ergens in een hoek bij een ingang, die geen ingang meer was, te zijn waar ik mijn eerste stempel heb veroverd. Vervolgens heb ik even gekeken naar de route om de stad uit te komen morgen en vond zegge en schrijve één bordje met schelp dat de weg wees.

In de binnenstad zijn heel erg nauwe straatjes. Er mogen wel personenauto’s rijden, maar het is geen doen, je riskeert je leven als je er doorheen loopt. Als er een auto aankomt zie je iedere lopende voorbijganger ook geroutineerd een portiek induiken. Binnen de gebouwen zijn er dan vaak erg mooie binnentuinen, want aan de buitenkant is er natuurlijk geen plaats voor.

Na de koffie heb ik een citytour gedaan met de bus. Dat was wel leuk, maar ook een beetje nep, want in de binnenstad kwam je niet, daar kon geen bus rijden. Maar alla, je kunt niet alles hebben.
Als troost ben ik toen maar gaan eten in een goed restaurant, waar ik heerlijk in de airco zat. Ik kreeg het menu voor mijn neus en bestelde, zoals het hoort, een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht. Toen ik de bestelling opgaf, zei het meisje: “Nee, dat is veel te veel, hoor!” Ik dacht dat het nogal meeviel, toch vrij normaal: iets vooraf, iets toe en een hoofdgerecht, maar ze deelde mee, dat de porties nogal groot waren. Dus ik kreeg twee gerechten en dan moest ik daarna maar zien of ik nog een toetje wilde. Nou, ze kreeg helemaal gelijk, want zowel van het voorgerecht als het hoofdgerecht moest ik iets laten staan en het toetje kon er helemaal niet meer bij.

Ze vroeg hoe lang ik in Sevilla bleef en toen ik vertelde dat ik morgen naar Santiago vertrek, vroeg ze: “Gaat u vliegen of met de bus?” ” Lopen”, zei ik en toen had je de reactie moeten zien: ” Lopen???? Echt lopen???? Dat is veel te ver. Wij gaan ook allemaal naar Santiago, maar we gaan natuurlijk met de bus. Lopen is echt veel te ver, dat kan helemaal niet!”
Toen kon ik het niet laten om te vertellen dat ik ook een keer vanuit Amsterdam naar Santiago ben gelopen en toen was het “oh” en “ah” geroep helemaal niet meer van de lucht. Ze was de enige die Engels sprak, maar moest het toen toch echt even aan de rest van het personeel vertellen. En toen begreep iedereen waarom ik zoveel eten had besteld!!! Dat had ik dan wel nodig natuurlijk.

In een rommelwinkeltje heb ik een wandelstok gekocht. Mooi hoor, van glasfiber en je kunt hem in- en uitschuiven, maar mijn bostak was mooier, aan deze moet ik nog wennen. Misschien kom ik onderweg ergens weer eens een mooie bostak tegen, dan ruil ik hem weer in.

Ik merk dat ik nog een beetje gehaast ben. Ik kan natuurlijk uren ergens gaan zitten als ik dat wil, maar denk toch, als ik de koffie op heb, dat ik weer verder moet. Morgenochtend vertrek ik echt voor de eerste kilometers, dus het onthaasten kan dan beginnen!

Een gedachte over “Sevilla”

  1. Hoi Theo
    Een heel goede reis toegewenst.
    Zoals gewoonlijk leven wij weer mee.

Reacties zijn gesloten.