Ruzie in het dorp

Het idee van mijn beide zussen om een postelastiek om mijn schoen te doen is zo gek nog niet, want mijn zool is weer losgegaan. In Salamanca toch maar eens een schoenmaker opzoeken, denk ik.

Vanmorgen stond ik om half zeven naast mijn bed en na het wassen, ontbijten en zo stapten we om half acht naar buiten. Het eerste stuk moesten we het zonder pijlen doen, aangezien we gisteren het laatste stukje van de officiële route zijn afgeweken. Nadat we een stuk gelopen hadden kwamen we bij een rivier, waar we met onze schoenen aan echt niet door konden. Het water stond veel te hoog en de stroom was snel. Dus er zat niets anders op dan de schoenen maar weer uit te doen. Margrit op blote voeten, ik de crocs aan en zo zijn we naar de overkant gekrabbeld.

Aan de overkant vonden we vrij snel de route weer en konden we weer achter de gele pijlen aan. Rechts van me liggen de bergen met de toppen in de sneeuw. Nu liggen ze rechts, maar ik moet er wel overheen, dus dat wordt klimmen. Volgens de gids gaan we tot 1200 meter hoogte. Nou ja, ik zit nu al op 600 meter, dus op de helft zullen we maar denken.

De laatste 10 km liepen we op een heel smal strookje langs de autoroute, dus dat was niet echt leuk. Om een uur of twee waren we in Banos de Montemayor en vervolgens moesten we wachten tot om vier uur de albergue open ging. Geen nood, in die tussentijd kun je mooi eten. Banos de Montemayor is een echte toeristenplaats, een soort Spa, met thermen en zo. Het ziet eruit als een rijke plaats. Dat is weer eens iets anders dan de stille Spaanse dorpen, waar we steeds terecht kwamen. Er zijn ook heel veel hotels en restaurants. In het eerste restaurant werden we zo grof behandeld, dat we eruit zijn gelopen. Als er geen eerbied meer is voor ons pelgrims, waar blijven we dan?

Toen zijn we naar een hostal gegaan en hebben daar goed gegeten. Na het eten maakte de baas een praatje met ons, en meldde toen dat wij ook bij hem konden slapen. Voor € 28 gaf hij een kamer, een diner vanavond en een ontbijt morgenochtend. Het klonk aanlokkelijk, maar onze rugzakken stonden al bij de albergue, dus wij zijn netjes weer terug gewandeld. De gastheer van de albergue vroeg of we al gegeten hadden en waar. “In Hotel Solara”, zeiden wij. “O, dan hebben ze jullie zeker wel gevraagd of jullie daar wilden slapen en een leuk aanbod gedaan?” “Klopt”, zeiden wij. Toen bleek dat er hooggaande ruzie is tussen de albergue en de hotels, want de hotels willen de albergue weg hebben vanwege oneerlijke concurrentie.
“Ja”, zei onze gastheer, “toen het goed ging, wilden ze absoluut geen pelgrims hebben, dat was te min, maar nu is het crisis en nu zijn alle pelgrims ineens hartelijk welkom”.
Jullie zien dat er naar onze gunst wordt gedongen. Je zou er hoogmoedig van worden, maar dat mag natuurlijk niet als pelgrim zijnde.
Overigens hebben we hier een prima kamer, geen stapelbedden, zelfs een kast voor je kleren, een mooie zitkamer en een tuin, waar we de was kunnen drogen. En dat alles voor € 10, dus we zijn best tevreden.
Ik heb gewassen, mijn zool weer geplakt, nu ga ik even naar de apotheek om tandpasta en zonnebrand of zo te halen, want ik heb weer bulten van de zon. Druk, druk, druk dus, straks maar gauw weer even uitrusten in het zonnetje op het terras of in de tuin. En dan is het alweer bijna etenstijd en is er alweer een dag voorbij.

Een gedachte over “Ruzie in het dorp”

  1. Ik hoor je niet over je sigaartje!!?? Komt dit omdat je al weer voorzien bent of omdat je nog niets hebt kunnen bemachtigen? Sterkte als je de hoogte in moet en wees voorzichtig!

Reacties zijn gesloten.