Vandaag heb ik de hoogste berg beklommen tot nu toe. Het was een heftige tocht naar boven met veel gehijg, temeer omdat ik nog geen bak koffie op had. Dat kan natuurlijk niet voor een Hollander, dat is de motor waarop wij draaien. Toen ik om zeven uur vanmorgen vertrok was er in San Bartolome nog geen bar open. Dat vond ik niet erg, want in het dorp verderop waren volgens mijn gids twee bars. Helaas, toen ik in El Herrador kwam waren beide bars niet open en gingen volgens de bewoners ook nooit meer open, met andere woorden: dag koffie. Ja, een pelgrim moet af en toe ook lijden natuurlijk, dus begon ik zonder koffie aan de zware klim. De zon scheen vandaag niet, het was bewolkt en af en toe voelde ik zelfs een spatje regen. Niet zo koud dat ik niet in korte broek kon lopen en niet zulke grote spatten dat ik mijn poncho aan moest, maar toch. Ondanks deze verzwarende omstandigheden kwam ik heelhuids boven en stond ik op 1360 meter hoogte in het rond te kijken. Tot Zamora heb ik nu geen echte klimpartijen meer, dat begint weer na Zamora.
De afdaling ging ondanks het gebrek aan koffie weer wat gemakkelijker, maar pas om twaalf uur vond ik in Tornadizos de Avila een bar en dat was maar 8 km verwijderd van het einde van mijn tocht. Kun je nagaan! Ik ben daarna maar snel doorgelopen naar Avila, want daar wilde ik op tijd zijn voor het eten. En dat lukte gelukkig, zodat het toch nog allemaal goed kwam.
Daarna heb ik mij natuurlijk snel naar het postkantoor begeven vanwege de veters, die Gery had opgestuurd. Dat werd weer een heel festijn. Ik vroeg netjes of er post voor mij was, maar de dames achter het loket riepen: “Nee, poste restante doen wij niet meer, daarvoor moet je naar een tabac gaan”. Dat vond ik ook goed, dus vroeg ik bij welke tabac ik moest zijn. “Dat maakt niet uit, dat kan bij elke tabac”. Dat leek me sterk, dus ik legde uit dat mijn vrouw het naar dit postkantoor had gestuurd, dus waar was het nu gebleven? Nu spreek ik natuurlijk na twaalf lessen vloeiend Spaans, maar van het gekakel dat hierop volgde, begreep ik uiteraard geen woord. Terwijl de dames nog druk aan het kakelen waren, zag ik achter het andere loket een man van een jaar of vijftig staan, die al die tijd mijn pakketje voor zijn borst hield, maar dat hadden de dames in het vuur van de discussie niet door. Dus mijn pakje was netjes op het postkantoor gebleven.
Snel mijn prachtige lange veters in mijn schoenen, maar ja, daarmee waren de schoenen nog niet verzoold, dus op naar de schoenmaker. Die keek ernstig naar de zolen, schudde zijn hoofd eens zorgelijk en ik begreep dat hij niet zomaar hier en daar een stukkie zool erop kon plakken, maar dat er nieuwe zolen onder moesten en dat kon hij echt niet zomaar even doen. Dat begreep ik wel en aangezien ik toch van plan ben om morgen in Avila te blijven en de stad te bekijken, is dat niet zo’n groot probleem. Maar het blijkt dat ik toch nog iets meer lessen Spaans nodig heb, want het is mij niet duidelijk geworden hoe lang het gaat duren. Volgens mij zei hij: “Donderdag”, wellicht werkt hij op Hemelvaartsdag gewoon, maar ik meende ook iets te horen van “de elfde” en dat is pas zaterdag. Dus voorlopig is het nog een raadsel dat opgelost dient te worden. Morgen tegen de avond maar eens bij hem langs gaan en zien of ik er dan beter wijs uit kan worden.
Het is in ieder geval geen straf om hier een dag te blijven, want Avila is een prachtige stad met een ommuring, vestingwerken en poorten die puntgaaf zijn. De muur is wel 2,5 km lang met achtentachtig uitstulpingen en negen torens. In de stad is ook van alles en nog wat te zien. In 1515 werd hier de heilige Theresia geboren, een van de beroemdste mystici van de katholieke heiligen. De mystiek leeft hier, geloof ik, nog steeds, want ik zie hier allerlei mensen rondlopen die er naar mijn idee mystiek uitzien. Er schijnt ook een soort museum van te zijn, dus daar ga ik morgen naar toe, want ik wil er meer van weten.