Slapen in de kou

25,07 km – 36.334 stappen / totaal 1197,89 km – 1.720.137 stappen

Toen we vanmorgen opstonden, was het 3 graden boven nul, dus ijs- en ijskoud. Dus een goed ontbijt tegen de koude en om negen uur op weg. We moesten een poosje zoeken om de goede weg te vinden, maar na een tijdje dachten we hem te hebben. Helaas, 3 km later bleken we toch verkeerd te zijn, dus moesten we dwars door de weilanden, waar pa stier, moe koe en kind kalf ons erg interessant vonden (weer eens een ander soort dan Charolais-koeien) om weer op de juiste route te komen. Na 14 km stijgen (en zowaar ook dalen) arriveerden we in Issy l’Eveque, waar we net op tijd waren voor de lunch van één uur tot half drie. Volgens Geer kun je veel sneller een broodje eten, maar wij vonden dat we dat wel eens verdiend hadden. Na de lunch kwamen we twee dames tegen, die ons honderduit vroegen over onze tocht en wie schetst onze verbazing toen we op weg naar Grury, ons einddoel voor vandaag, ineens een huis zagen dat in het Hollands ‘Onze vesting’ heette. Er kwam een meneer naar buiten en het bleken Hollanders uit Naarden te zijn, vandaar de naam van het huisje. En wat doe je dan als Hollanders onder elkaar? Je gaat aan de koffie! Het was heel gezellig en we zaten op het terras in het zonnetje, zodat we ook weer een beetje konden opwarmen.
Om half zes waren we in Grury. Grury heeft één hotel, alleen was dat dicht. Wat nu? Eerst maar even naar de epicerie om raad te vragen. De eigenares vertelde dat er nog wel een gîte was, maar wel 2 km verderop en dat zagen we niet meer zo zitten natuurlijk. Geen nood, de vrouw liep met ons naar buiten en wees ons het huis van de vrouwelijke burgemeester van het dorp. Bij de tennisbaan was een gebouwtje en als we het haar vroegen, mochten we daar vast wel slapen. Dus op naar ‘Madame le Maire’. Die ontving ons heel vriendelijk en ging meteen aan het telefoneren om de sleutel te vragen. Helaas, geen gehoor. Vervolgens laadde ze ons in de auto om naar de mairie te gaan. Helaas, ook daar was geen sleutel. Toen is ze maar doorgereden naar de tennisbaan. De hal van het gebouwtje was open en dat betekende een wc, een wastafel en een tegelvloer om op te slapen. Dat hebben we maar geaccepteerd en toen moesten we weer snel terug naar de epicerie om boodschappen te doen. Het hele dorp bleek inmiddels op de hoogte te zijn gebracht. We hebben buiten aan de picknicktafel gegeten, maar echt weer om te picknicken was het niet. Het was ijskoud en natuurlijk heb ik net mijn warme trui aan Gery meegegeven. “Toch niet meer nodig”, dacht ik. Om acht uur hadden we het zo koud, dat we de tent van Suzanne op het grasveld hebben neergezet, zodat we tenminste een beetje ‘binnen’ waren, en alle kleren die we hadden over elkaar aangetrokken. Nu maar gauw gaan slapen, dan lijkt het minder koud.