Jacobus helpt

Het was een zware dag vandaag, maar Jacobus heeft me geholpen.
Het was zwaar omdat het warm was, de weg eindeloos lang, ik heuveltje op en heuveltje af moest en er overal zand en stof was. Wat de natuur betreft was de route wel mooi, maar na de middag begon ik waarachtig een beetje medelijden met mezelf te krijgen. Ik dacht: “Waarom doe ik dit eigenlijk? Ik heb geen zin meer.” Toen heb ik mezelf streng toegesproken: “Je wou het toch zelf? Doe niet zo kinderachtig en blijf niet op je luie kont zitten. Vooruit, opstaan”. Dus ik stond op en, terwijl ik de hele weg geen auto heb gezien, dook er ineens uit het niets een grote fourwheel drive jeep op met een jong stel erin. Ze stopten en vroegen of ik naar Escalona moest. Toen ik ja zei, zeiden ze: “Stap in, we brengen je de laatste kilometers”. Ik voelde Jacobus goedkeurend knikken, dus ik ben ingestapt en heb me de laatste kilometers laten rijden. Heerlijk was dat. Ik werd op het plein in het centrum afgezet en vroeg me net af waar ik heen moest naar de albergue, toen er een man op een scooter stopte en vroeg: “Wilt u naar soms naar de albergue? Ik breng u wel even.” En weer voelde ik Jacobus goedkeurend knikken, dus ik kwam als eerste in de albergue aan, waar twee vriendelijke dames al op me stonden te wachten. De albergue is klein, twee stapelbedden en een matras, maar keurig netjes. Ik heb lekker gedoucht, mijn wasje gedaan en een sigaartje gerookt.

Vervolgens kwam het Duitse echtpaar aan en Guy, de Waalse Belg. En nu zit ik tussen twee culturen in: een Duitse en een Belgische. En die twee mogen elkaar totaal niet. Bij de Duitsers is alles tot in de puntjes geregeld en moet alles in ‘ordnung’ zijn. Toen Guy aankwam, zeiden ze: “Je bent zeker weer met de bus gegaan?”. Ja, dat past natuurlijk niet in hun ogen. Maar dat moet hij natuurlijk helemaal zelf weten, het is tenslotte zijn camino. Dat viel dus niet in goede aarde. Ik vind het wel vermakelijk, want mij maakt het niet uit, ik praat gewoon met iedereen.

Ik heb al mijn sokken gewassen, dus ik moet nu wachten tot er een paar droog zijn en dan ga ik het stadje bekijken en eten. Het is een klein stadje, maar wel erg leuk.
Morgen moet ik gaan klimmen, ik ga dan van 450 meter naar 820 meter. Dus het echte werk komt eraan!