De stieren van Guisando

Vanmorgen vertrok ik in alle eenzaamheid, want er was nog niemand wakker. Het ontbijt was pas om tien uur en ik had geen zin daarop te wachten. Ik ben dus naar een bar gegaan om te ontbijten en daarna…..op naar de stieren van Guisando.

Stieren-web

Het zijn vier beelden van een soort graniet, die op stieren lijken. Ze stonden in de oudheid overal verspreid en waarschijnlijk zijn het religieuze symbolen uit de tijd voor de Romeinen. De Romeinen hebben ze bij elkaar gezet, want op de eerste stier staat een Latijnse tekst dat de een of andere Romeinse opperbevelhebber ze heeft verzameld of veroverd, net hoe je het bekijkt natuurlijk. Het is echt heel interessant, temeer als je bedenkt dat ze waarschijnlijk uit de tweede of eerste eeuw voor Christus stammen.
Een stukje voor het parkje waar de stieren staan, staat een stuk middeleeuwse muur met een plaquette dat hier Enrique, de latere Hendrik de Gelovige, zijn zus Elisabeth I de Katholieke, tot erfprinses van Castilië en Leon heeft benoemd. Zij trouwde later met een koning en samen met hem heeft zij de Moren verjaagd. Zo, een stukje cultuur kan ook geen kwaad.
Na de cultuur kwam de natuur, want mijn pad ging verder door een natuurgebied. Een schitterend gebied met heel veel bloeiende bloemen, maar wel inspannend. Er is veel regen gevallen de afgelopen tijd, zodoende waren de paden behoorlijk modderig en moest ik vaak een stukje omlopen.
Na het natuurgebied moest ik volgens mijn gidsje rechtsaf een zandweg in. Ik zag Cebreros al in de verte liggen, maar op de weg stonden wel vier of vijf gele pijlen, dat ik rechtdoor moest. Ik wilde niet weer eigenwijs zijn natuurlijk, dus ben ik maar rechtdoor gelopen. Helaas zag ik toen geen enkele pijl meer en ik had het idee dat ik het dorp nu voorbij liep. Na 2 km stond er zelfs een groot geel kruis en dat betekent dat ik verkeerd ben en daar niet heen moet. Helaas was er geen enkele zijweg, dus ik ben toch maar doorgelopen tot ik weer een zijweg tegenkwam. Aan een boer die aan het werk was, heb ik gevraagd of dit de weg naar Cebreros was en dat klopte. En na een poosje zag ik opeens ook weer de vertrouwde gele pijlen. Ik heb zo het vermoeden dat de een of andere boer niet wilde dat pelgrims over zijn land lopen en ze dus om laat lopen. Dat heb ik eerder ook al eens meegemaakt.
Maar goed, op een gegeven moment stak ik twee oude Romeinse bruggen over. Het aardige was dat er een bord bijstond met vermeldingen wat het kostte om de brug over te gaan. Er stonden prijzen op voor schapen, geiten en mensen en ik las dat soldaten met een zwaard meer moesten betalen dan soldaten zonder zwaard.
Onderweg ben ik een Spanjaard op de fiets tegengekomen, die op zijn fiets met een karretje erachter het hele land door rijdt. Hij raadde me af om in Cebreros naar de albergue te gaan, want volgens hem is die vreselijk slecht. Dat heb ik voor kennisgeving aangenomen, want: “Als er niets is, zal ik wel moeten”, dacht ik. De rest van de route was stil en rustig als steeds, maar op een gegeven ogenblik werd het drukker……. en drukker………en drukker …en drukker. En als ik zeg: “drukker”, dan bedoel ik niet dat er vijf, tien, vijfentwintig of vijftig mensen waren, maar op een gegeven ogenblik zaten de hellingen helemaal vol met groepen mensen, die allemaal zaten te eten en te picknicken. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het er zeker duizend waren. Ik moest denken aan de wonderbare spijziging uit de Bijbel, alleen zijn de Spanjaarden zo slim geweest om wel eten mee te brengen en heel veel meer dan een paar broden en een paar vissen.
Ik heb uiteraard gevraagd wat al die mensen er deden ineens en het blijkt dat het (ook hier dus) de dag van de heilige eremiet Valsordo is. Die woonde buiten de stad en er is nu een kapel, waar de hele dag missen zijn. Het is de gewoonte dat de mensen uit de stad dan rondom de kapel picknicken. Het was dus ineens veel drukte op mijn pad, dat verder steil omhoog liep naar Cebreros. Het was gelukkig niet ver meer en bij de ingang van de plaats zag ik een mooi hotel. Met de waarschuwing van de fietsende Spanjaard in mijn achterhoofd ben ik daar neergestreken. Een mooi hotel met een mooi terras ervoor om mijn cola te drinken en met een prachtige tuin, waarin ik heerlijk heb zitten eten en drinken.
De baas van het hotel weet van wanten, want hij veronderstelde meteen dat ik morgen waarschijnlijk vroeg weg wil, omdat dat een vrij zware etappe is met veel klimmen. Zo vroeg is er nog geen ontbijt natuurlijk, dus ik kreeg vanmiddag een blad vol met heerlijkheden voor mijn ontbijt van morgenochtend. Dan kan ik dat zelf klaarmaken. Ik heb een magnetron en ik kan koffiezetten, dus de service is compleet.
O ja, dat vergeet ik nog bijna te vertellen. De fietsende Spanjaard vroeg uiteraard waar ik vandaan kwam en meldde toen blij dat hij wel eens in Zaandam is geweest bij ‘al die molens’. Hij heeft hier een vriend wonen, die antieke klokken repareert. Zo zie je maar, de Zaanse Schans is overal ter wereld beroemd.

3 gedachten over “De stieren van Guisando”

  1. Ik ben zo jaloers, waarom hebben we dit 50 jaar geleden niet geweten?
    Blijf genieten!!!

  2. Wat een mooie tocht weer.Velden met klaprozen, oude stieren, mooie vergezichten. Hartelijk bedankt dat je het ons mee laat beleven. Jij ook, Geer!

  3. Ja, ik sluit mij weer bij de vorige schrijvers aan. Vanmorgen was het te druk op mijn werk om je verslag te lezen, dus zodra ik thuis was ben ik achter de computer gekropen. Ga zo door!!

Reacties zijn gesloten.