Tot onze vreugde arriveerden gisteren toch nog Janine, Manuelo en de Italiaan. Weliswaar doodmoe en kapot, maar ze waren er. Alleen was er hier geen plaats meer. Toen mochten ze in de hal op de banken slapen en ze hebben heerlijk geslapen, zeiden ze vanmorgen.
We hebben gisteravond een uiterst plezierige avond gehad met onze Koreanen en veel gelachen. Ik werd herhaaldelijk op de schouders geslagen, omdat ik de oudste was en er nog zo gezond uitzie. Een van de Koreanen heeft het eten voor ons allemaal betaald, want “Ik heb toch een creditcard”, riep hij. Manuelo heeft toen ook nog eens de orujo na het eten betaald, want die zei weer: “Ik hoef het eten nu toch niet te betalen, dus het kan eraf”.
Vanmorgen heb ik een tijdje gelopen met een van de Koreanen en gezellig gepraat. Zeg nou zelf, wanneer kom je op zo’n ontspannen manier met Koreanen in aanraking? Dit is echt geweldig leuk.
We hadden vandaag de keus tussen 14 km lopen of 42 km. Ja, 14 km vonden we te kort en 42 km te lang. Margrit en ik zijn toen in plaats van via Oliva de Plasencia te gaan rechtdoor gelopen tot Caparra. Dat was ongeveer 21 km en Caparra is een ruïne van een Romeinse stad, dus dat leek ons wel leuk. We hadden een hotel besproken in Javille aan de Route Nationale en de baas van het hotel zou ons bij de ruïne op komen halen, maar dat kon om half één of anders pas weer om vier uur.
Het was een verschrikkelijk mooie route, net een droomwereld. Niet de eenvoudigste route, want er waren steeds beekjes die je over moest steken. Dan moet je van de ene steen op de andere stappen en dat gaat lang niet altijd makkelijk, want die stenen liggen uiteraard niet keurig op een rijtje en lekker vlak, maar soms wiebelen ze of zijn glad en kost het moeite om je evenwicht te bewaren. Je zit niet te wachten op een valpartij, want ten eerste is dan alles van top tot teen smerig, maar ten tweede kom je met een rugzak om niet zo makkelijk overeind. Ik heb altijd gedacht dat de provincie Extramaduro, waar ik nu ben, zo droog was, maar dat is dus helemaal niet waar. Net zo min als het idee dat ik had dat het in dit gebied zou wemelen van Spaanse molens, het is tenslotte het gebied van Don Quichot. Nou, ik heb er nog niet één gezien, alleen een namaakmolen. Zo zie je maar weer, van al die zaken zoals je je ze voorstelt, klopt vaak in werkelijkheid niet veel.
Gelukkig zijn alle oversteken goed verlopen en liep ik stukken over de Canadas Reales. Dat is een pad van stroken van ongeveer 75 m breed met goed onderhouden gras en het valt onder bescherming van de koning. Die weg loopt van Noord-Spanje helemaal tot Zuid-Spanje en dient om de kuddes te vervoeren van Noord naar Zuid en omgekeerd. Toen ik de Camino Frances liep, zat ik aan het andere einde van dit pad, ben er toen dwars overgestoken en nu loop ik er dus gedeeltes van.
Uiteindelijk haalden we het niet om om half één bij de ruïnes te zijn, maar wij dachten dat er genoeg te zien zou zijn en iets te eten, zodat het snel vier uur zou worden. Dat viel wel wat tegen. De ruïnes waren wel mooi, er stonden nog een paar bogen en verder zag je het stratenplan zoals dat was en de omtrekken van de huizen, maar we waren er toch betrekkelijk snel uitgekeken. Er was wel een soort museumpje, maar daar waren alleen twee frisdrankautomaten en dat was het dan. Om daar een paar uur te blijven hangen, leek ons nou niet zo geweldig. We besloten dus nog maar een stukje te gaan lopen en eens te zien of er geen auto langs zou komen die ons een stukje mee kon nemen. Nou, met de tweede auto was het al raak, we konden meerijden tot de Route Nationale. Dat is het voordeel als er een vrouw bij is, voor mij stoppen ze niet zo gauw.
Toen zijn we langs de Route Nationale gaan lopen tot Margrit op het idee kwam de baas van het hotel te bellen om te zeggen dat hij ons dus niet bij de ruïnes op hoefde te halen. Wat wij stiekem hoopten, gebeurde, de baas zei: “O, ik kom jullie daar wel even ophalen”. Achteraf gelukkig, want het bleek dat we nog wel 10 km hadden moeten lopen. Zo zie je maar weer, het komt altijd weer goed als je pelgrim bent.
Overigens heeft deze pelgrimsroute van alle routes die ik gelopen heb, het minst met St. Jacob te maken. Af en toe kom je wel iets van hem tegen of een kerk die naar hem genoemd is, maar verder heel weinig verwijzingen zoals op de andere camino’s. Ik heb ook nog bijna geen Spanjaarden gezien, alleen ‘vreemdelingen’.
Ik heb slechts één probleempje: ik heb nog maar één sigaar. Ik rook er elke dag eentje, de weg naar Salamanca is nog lang en ik vrees dat ik pas daar sigaren kan kopen. Al mijn medereizigers kijken met mij of ze sigarenwinkels tegenkomen, maar helaas. Het anti-rookbeleid is hier nog veel strenger dan in Nederland met het gevolg dat een heleboel sigarenwinkeltjes, die je vroeger in elk gehucht had, over de kop zijn gegaan.
Ik weet dat de niet-rokers onder jullie dit geen probleem zullen vinden, maar de liefhebbers van een goede sigaar leven vast wel met mij mee. Enfin, vanavond maar weer eens in het hotel proberen of er iets is, dat wil soms nog wel lukken.
Theo,
Ik zie en lees dat alles weer goed loopt en dat je met je nieuwe kornuiten de dagelijkse problemen met verve en de nodige humor overwint.
Als het enige probleem die ene sigaar is, moet het je wel goed gaan. En vergeet niet: een tevreden roker is geen onruststoker.
Ga zo door!
Ja Theo, de Spanjaarden noemen mij Toño. Leuk, hè? Maar goed, wij zijn in Burgos beland en hebben morgen een rustdag. De voeten van Suzan gaan zeer goed. Het probleem lijkt te zijn opgelost. Nu nog oppassen dat het niet terugkomt. Sigaren (purro´s) zijn hier wel te koop. Moet ik wat opsturen? Theo, buen camino en tot de volgende keer. Groeten van Suzan.
Hallo, ik heb een paar dagen geen tijd gehad om je verslagen te lezen, maar als ik het nu zo achter elkaar doe is dit naar mijn bescheiden mening wel een gezellige looptocht, is het niet? Het is je gegund, hoor, vooral de vierde was een zware in mijn ogen, dus neem het er nu van. Als je maar niet vergeet te filmen is het niet erg, dan genieten wij later toch ook mee.
Groetjes en doe voorzichtig, hè.
Dat je je sigaartje mist kan ik me een beetje voorstellen. Niet dat ik rook, maar ik stel me je zo voor, zittend op een terras met je sigaartje na de hele dag wandelen. Ik hoop voor je dat je snel een winkeltje tegenkomt.
Hoe is het met je schoenzool? Zit hij vast of moet ik toch een elastiek van de PTT opsturen?