Gisteravond hebben we met zijn vieren: de twee Spanjaarden, de Belg en ik, gegeten in de bar, waar we grondig werden bekeken door de enige andere klant. Ik heb heerlijk geslapen. Vanmorgen vertrokken eerst de Spanjaarden, toen de Belg en om kwart over zeven liep ik ook alweer langs de straat te slenteren. Het was een beetje mistig en het gras was heel erg nat. Binnen de kortste keren ben je dan tot aan je knieën nat. Het regende gelukkig niet, maar de zon zag ik ook niet.
Voor het eerste dorp was een benzinepomp, waar ze koffie verkochten en broodjes. Ik dacht: “Dat doe ik niet, ik ga in het dorp in een bar zitten, veel gezelliger”. In mijn gids stond dat er in elk dorp een bar was, dus ik liep geen risico. Althans, dat dacht ik. Want in het dorp was wel een bar, maar die was dicht. Dus op naar het volgende dorp. Ook daar was de bar nog dicht. Ik werd zwaar beproefd, want ook in het derde dorp was de bar nog dicht. Dus in het vierde dorp zag ik een bar en ik stormde zowat naar binnen, snakkend naar koffie. Ik heb drie madeleines (dat zijn een soort cakejes) gegeten en een dubbele koffie. Toen kon ik gesterkt weer op weg en wat zag ik toen? Achter elkaar drie bars, die open waren en waar veel lekkerder zaken te verkrijgen waren, zoals versgeperst sinaasappelsap. Zo zie je maar weer, je weet het hier nooit.
Een deel van de route liep door een bos. Ik denk dat er wel 5000 bomen stonden. Hier wordt hars gewonnen. Van elke boom halen ze een stuk bast weg en onderaan, waar de bast weer begint hangen ze een bakje om de hars in op te vangen. Het zal wel een gigantisch werk zijn om dat te doen, maar daarna druppelt de hars vanzelf in het bakje.
Na het bos moest ik een heel stuk over de autoweg lopen. Dat is nooit leuk, want aan de kant van de weg is een heel smal vluchtstrookje, waar je dan over moet lopen. Ik moet wel zeggen dat de automobilisten het kennelijk gewend zijn dat er mensen over de weg lopen en fietsen, want ze letten wel goed op.
Onderweg naar Arevalo heb ik gebeld naar het hotel dat in mijn gidsje staat en een kamer gereserveerd. Ik was er welkom. Gelukkig maar, want in Arevelo kwam ik de Belg tegen, die op een bankje zat te wachten tot het vanavond negen uur is, eerder kan hij volgens hem niet in het sportcentrum terecht. Het hotel waar ik zit, ligt langs de route en dat vond ik wel belangrijk, omdat ik morgen weer meer dan 30 km moet lopen. Het nadeel is dat het in een industriegebied ligt, waar verder niets is. Ik was er om drie uur en kon nog eten, maar er volgde meteen weer een beproeving: het eten was namelijk absoluut niet lekker. Aardappelschijfjes die in de olie drijven en helemaal slap zijn, ik geef het je te doen. Weet je wat nog het ergste is? Aangezien hier verder niets is, moet ik hier vanavond weer eten. Dus weer een beproeving. Kortom, een dag vol beproevingen.
Arevalo is een leuke stad met oude kerken en een standbeeld van Isabella de Katholieke. Die staat hier overal en schijnt heel Spanje gesticht te hebben of zoiets.
Ik kreeg nog een sms-je van Margrit, met wie ik de vorige tocht gelopen heb. Zij bestiert op dit moment de refugio in Zamora en vraagt waar ik nu ben en of ze me nog zal ontmoeten. Dat zal hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Als ik in Zamora aankom, is zij alweer weg. Jammer, maar niets aan te doen.