Allereerst trek ik mijn woorden over het luie personeel in mijn hotel in, want vanmorgen vroeg ik bij vertrek aan de nachtportierster of ik ergens ontbijt kon krijgen en toen heeft ze voor mij het café open gedaan en een heerlijk ontbijt voor me gemaakt met zelf geperst sinaasappelsap. Dus ik was weer eens te snel met mijn oordeel.
Na dat lekkere ontbijt ben ik vertrokken bij 20 graden met een zonnetje en een windje, dus wie doet je wat. Ik heb bijna de hele route langs of vlak in de nabijheid van een spoorbaan gelopen. Het was een mooie weg, maar op den duur wel een beetje saai. Onderweg kwam ik langs een hondenracebaan, waar de honden als een gek achter een kunsthaas rennen over een baan van wel een kilometer en dan rennen ze ook nog terug.
Verder kwam ik langs eindeloze bouwlanden met mais en koren. De olijf- en amandelbomen zijn nu weer verdwenen.
In mijn gids stond dat ik niet al te vast kon rekenen op een slaapplaats in La Gineta, mijn eindbestemming van vandaag. Ik kon het proberen bij het gemeentehuis of de lokale politie, maar voor alle zekerheid stonden er ook de tijden van de bus naar het volgende dorp bij.
Goed, ik kom hier om een uur of half één aan en dan begint een prachtige belevenis…..
Ik probeer het gemeentehuis te bellen, maar ja, op zondag is er natuurlijk niemand. En het hele dorp is uitgestorven, geen kip te zien. Dus ik loop en loop. Dan zie ik een meneer naar buiten komen en naar zijn auto gaan. Ik zeg gedag, maar dan ziet hij mijn schelp: “O, bent u een pelgrim? Gaat u naar Santiago?” Ik ben natuurlijk altijd in voor een praatje, dus we babbelen wat en ik maak van de gelegenheid gebruik om te vragen of er ergens een hotel of refugio is. “Nee, die is er niet”, zegt hij, “maar wacht maar even, dan bel ik de burgemeester”. Dus ik wacht netjes en ja hoor, ik mag slapen in het sportcentrum van het dorp. “Hoe kom ik daar?”, vraag ik, maar ook daar weet hij raad op, want hij roept zijn zoontje van een jaar of negen en deze Pablo moet mij maar naar het sportcentrum brengen. Pablo kijkt wat schichtig naar zo’n vreemde kerel in zo’n rare uitmonstering, maar gelukkig ziet hij een vriendje, Bernardo, en die wordt ook gecharterd. Ik probeer een praatje met ze te maken in het Engels en onbekommerd spuien ze alle woorden die ze kennen. Onderweg komen we een vriendinnetje van hen tegen, Angel, die nieuwsgierig is natuurlijk. Daar wordt uitgebreid en vol trots tegen verteld dat deze meneer een pelgrim is en helemaal uit Holland komt. En dan gaat de expeditie dus verder met drie kinderen, die echt alle woorden gebruiken in het Engels die ze kennen.
Bij aankomst in het sportcentrum is alles dicht. Wat nu? Drie kinderen grijpen drie mobieltjes en er wordt druk gebeld met vaders en moeders. Die geven de raad naar het gemeentehuis te gaan. De expeditie trekt op naar het gemeentehuis. Geen kip te zien natuurlijk, maar op een bordje staat het noodnummer van de lokale politie. Kijk, daar kan Angel iets mee, de politie wordt gebeld, wel met enige schroom, want ja, de politie…
De dienstdoende agent zegt, dat we maar naar het bureau moeten komen, dan zal hij zorgen dat hij er ook is. En zo trekt de karavaan voort naar het politiebureau. Daar zit een vriendelijke agent, die echter alleen Spaans spreekt. Ja, dat is dom, vindt Angel, en begint meteen uit te leggen dat deze meneer echt geen Spaans spreekt en dat zij wel zal tolken. In de praktijk blijkt haar kennis van het Engels danig tekort te schieten, wat natuurlijk geen wonder is, maar dan weet de agent de oplossing. De computer wordt aangezet, ik schuif gezellig naast hem, hij tikt een zin in het Spaans in, drukt op de vertaalknop en dan kan ik lezen wat er ongeveer bedoeld wordt.
Ik kom er achter dat de beheerder, die de sleutel heeft van het sportcentrum, pas later aanwezig zal zijn en of ik maar zo vriendelijk wil zijn daarop te wachten. Bernardo heeft inmiddels de plaat gepoetst, maar mijn beide trouwe metgezellen Angel en Pablo tronen me mee naar buiten. Nauwelijks staan we buiten of daar komt een auto aanrijden met de burgemeester zelf, die komt vragen of alles goed verloopt. Ja, hij heeft ook geen sleutel, maar geeft de raad om eerst maar te gaan eten, dan komt het heus wel in orde. Als ik dan na het eten naar het sportcentrum ga, komt de beheerder daar ook. Ik word met heel mijn hebben en houwen in een bestelbusje gestopt, samen met Pablo en Angel en dan gaat het op naar de cafetaria, waar de moeder van Angel werkt. Dus jullie begrijpen dat ze zich in de hoofdrol voelt. Ik heb daar lekker gegeten en om half vier ben ik weer naar het sportcentrum gewandeld, heb een sigaartje gerookt en daar verscheen de beheerder met de sleutel.
Dus ik kon naar binnen en kreeg kleedkamer 1 toegewezen. Daar kan ik slapen, er ligt een matrasje op de grond en er is geen luxe natuurlijk, maar het is geheel gratis. Ik heb mijn vriendje en vriendinnetje ieder € 2 gegeven, maar die wilden ze pas aanpakken toen oom agent zei, dat ze dat maar moesten doen. En ik was nog maar net bezig mijn spullen uit te pakken of er werd op de deur gebonkt en ze kwamen vragen of alles nu goed was. Angel vond dat matrasje maar niks, zag ik. En net kwam Angel weer met de boodschap dat ze van haar moeder moest zeggen dat ik vanavond om acht uur weer welkom ben in de cafetaria om te eten.
Is het niet geweldig? Hier ga je voor, om dit soort dingen mee te maken!
O, er komen nu waarachtig twee Franse pelgrims binnen, dus druk, druk, druk…
Theo, volgens een pelgrim die de route in 2011 heeft gelopen, is de Camino de Levante de meest zware en eenzame route met een gebrek aan refugio’s. Een route voor durfals zoals jij. Ook hij heeft overnacht in de sporthal waar jij nu bent.
Het was een inderdaad een hele belevenis voor je vandaag onderdak had. Buen Camino !
Beste Theo,
Ik volg je blog met grote interesse. Ik ben van plan om volgend jaar de Camino de Levante te doen met de fiets. Daarna een stuk van de Camino Frances tot Burgos en dan terug naar huis langs de Via de Lana naar Elche (2416 km). Ik denk dat ik vijf weken onderweg zal zijn met de nodige rustdagen in de grote steden. De bedoeling is om ook iets te zien.
Nog veel sterkte gewenst.
Marc