Vanmorgen ben ik vertrokken na een goed ontbijt en na alles netjes betaald te hebben, althans, dat dacht ik. Ik had nog net genoeg geld in de beurs. Het was heel verschrikkelijk koud en ik heb juist mijn trui weggegooid om het gewicht van mijn rugzak te verminderen. “Heb ik toch niet meer nodig”, dacht ik blij. Het was zo bar koud, dat ik steeds mijn stok van hand moest wisselen, zodat ik dan een hand in mijn jaszak kon laten opwarmen. Als de zon dan eenmaal opkomt is het binnen een uur heerlijk warm, dus zo heel erg lang duurde de beproeving nou ook weer niet.
Na 3 km ongeveer ging mijn telefoon. Ik dacht dat het Gery was, maar het was de beheerster van de refugio waar ik vannacht geslapen heb. Ze begon een heel verhaal in het Spaans waar ik geen bal van begreep, behalve dat ze steeds vroeg waar ik was. “Waarom wilt u dat weten?”, vroeg ik en toen bleek dat ze vergeten was het eten op de rekening te zetten. Het was helemaal haar fout, maar misschien wilde ik het alsnog betalen? Als ik een paar minuten wachtte, zou ze met de auto van de bakker naar me toekomen. Ik heb braaf gewacht en inderdaad, na tien minuten kwam er met vervaarlijk hoge snelheid een bakkersauto aan gereden, die remde dat het gierde en waaruit de beheerster rolde. Duizend excuses en duizendmaal dank dat ik het eten nog wilde betalen. Met het bijeenrapen van al mijn kleingeld kon ik nog net ook het tientje van het eten betalen. Heerlijk land.
Het is nu constant afdalen en het was een heftige afdaling naar Triacastela. In Triacastela wist ik nog goed de weg en ook dat de beste bar aan het einde van het dorp is. Daar heb ik koffie gedronken en een tostada gegeten. Daar heb ik ook besloten de omweg te nemen naar Samos om het klooster te bekijken. Dat heb ik vorige keer niet gedaan, dus nu is het leuk een andere route te nemen. En ik heb zeker geen spijt van die omweg, want het is echt de moeite waard. Ik liep bijna 12 km helemaal alleen, niemand voor en achter me, door een kloof langs een riviertje met watervalletjes en een oude watermolen. Het was echt heel mooi.
Toen moest ik weer naar boven en heb een stukje met een Engelsman gelopen. Opeens zagen we toen in
het dal het klooster liggen, een mooi gezicht.
Toen zijn we weer de diepte ingegaan en in Samos vond ik tweehonderd meter na het klooster een hotel. Ik kreeg de allerlaatste kamer op de vierde verdieping onder de hanebalken. Het wemelt hier van de toeristen. Ik was net op tijd voor het eten en kon zo aan tafel schuiven. Ik heb lekker gegeten: vooraf heerlijke asperges en daarna een malse biefstuk. maar die was koud van binnen en die heb ik brutaal teruggestuurd. Ik kan merken dat ik hier gewend begin te raken, want dat zou ik aan het begin van mijn tocht niet gedaan hebben. In mijn beste Spaans heb ik uitgelegd waarom en…. het lukte. Ik kreeg een nieuwe, warme biefstuk en daarna kwam de ober wel zes keer vragen of de biefstuk nu goed was.
Na de douche en mijn wasje ben ik naar het klooster gegaan voor een rondleiding. De kaartjes werden verkocht door een jonge vrouw met een baby op haar buik in zo’n hangzak. Na twee minuten kon ik met de rondleiding mee en bevond me plotseling in een grote groep bejaarden. Die moesten overal fotootjes maken van de hele groep, dus dat schoot niet op. Maar de kaartverkoopster kwam, met de baby op haar buik, hard aangerend en maakte duizend excuses. Ze had me met de verkeerde groep meegestuurd. Ik moest natuurlijk niet met de bejaarden mee, maar met de groep pelgrims. Zie je nou wel, dat ik nog een jonge god ben? Ze pikte me er zo uit.
Ik werd trouwens direct gestraft voor mijn hoogmoed, want de gids van de pelgrimsgroep hield niet van treuzelen. We moesten op een holletje achter haar aan rennen.
Ik heb het nog steeds geweldig naar mijn zin. Laat ik het zo zeggen: de afwas lokt nog niet!
Dag Theo, weer genoten van hetgeen je vandaag hebt meegemaakt.
Ik geniet van je dagelijkse, met humor doorspekte verhalen. Stel de afwas maar zo lang mogelijk uit !
Buen Camino
Theo, je moet niet van twee walletjes willen eten. Als je voor een jonge god wilt doorgaan moet je ook niet zeuren over een te hoog tempo. Misschien was je bij de bejaarden toch beter op je plaats.