Op zaterdag 8 april ben ik vertrokken uit het Kalf naar Santiago de Compostela voor een pelgrimage die in de Middeleeuwen haar hoogtepunt had, maar die sinds ongeveer 25 jaar weer enorm in de belangstelling staat. Ik wilde vooral de hoogtepunten aandoen zoals Vezelay, Le Puy, Conques en Moissac. Dat maakt de route iets langer. maar omdat ik het maar één keer in mijn leven doe, moet dat maar. De totale afstand is nu circa 3100 km. en ik hoop dan in de tweede helft van augustus daar aan te komen.
Als voorbereiding heb ik natuurlijk veel reisverslagen gelezen van anderen die mij voorgingen en daardoor vorm je een beeld van wat je verwachten kan.
Ik ben nu middenin Spanje aangekomen en alles blijkt toch weer anders dan gedacht.
In het begin, lopend door Holland en Brabant (dikwijls in heel slecht
weer) was ik nog druk bezig met regelen en organiseren van van alles en nog wat. Gaandeweg werd dat steeds minder. Ik regel niet meer. Ik heb ontdekt dat veel dingen gewoon gebeuren, zonder enige organisatie van mijn kant. Dat geeft een rustig gevoel. Psychologen zouden zeggen: “Dat is loslaten”. En dat is belangrijk en de eerste les die ik geleerd heb deze reis: loslaten. Moeilijk, maar ook bevrijdend. Na een paar weken kwam er een soort zorgeloosheid in de vorm van een basisvertrouwen dat de dingen wel goed komen. En tot mijn eigen verbazing kwamen de dingen ook goed. Ik heb steeds op moeilijke momenten oplossingen en hulp gekregen. Bijvoorbeeld van een mevrouw die mij midden in een bos een stok aanreikt die ik direct daarna ook echt nodig heb om verder kunnen. Of een meneer die mij in een dorp aanspreekt of ik niet ‘s avonds bij hem wil eten. Hij wil alles weten over de pelgrimage naar Santiago. Ik wist toen nog niet dat hij op een echt kasteel woonde en dat ik ‘s morgens moest helpen de eekhoorns te voeren in het park rond zijn kasteel.
Ik heb in alle soorten onderkomens geslapen: in een schoolklas, in een sporthal, in het kantoor van een burgemeester en in de doucheruimte van een tennisbaan. Maar altijd waren er mensen die mij wilden helpen. Je denkt uiteraard veel onderweg; er is weinig anders te doen. En na verloop van tijd komen er steeds meer oude liedjes te voorschijn die ik vroeger op school geleerd heb. Vooral psalmen natuurlijk. En wat steeds terugkomt is dat de pelgrimsweg een metafoor is voor het leven. Je bent op reis naar een doel, wat dat ook zijn moge.
Maar niet dat doel is belangrijk, maar de reis zelf is het doel. En tijdens die reis is alles heel gewoon, zoals in het leven zelf. Ik heb nu meerdere keren de pelgrimszegen gekregen en dat is indrukwekkend. Maar daarna moet je wel weer zelf voor je slaapplaats zorgen en zorgen dat je eten krijgt. De bergen worden niet vlak en de zeeën niet droog omdat pelgrim Theo er aan komt. Maar ik heb wel gemerkt en ondervonden dat alles wat er geschreven staat wel waar is, maar op een andere manier dan mij altijd geleerd is. Ik bedoel dat alles veel gewoner en menselijker is dan ik ooit dacht. En misschien is dat wel de grootste les die ik de afgelopen maanden geleerd heb. Blijft natuurlijk de vraag of dat zo blijft tot Santiago of Finisterre. Ook en vooral een pelgrim is aan verandering onderhevig. Dus voorlopig nog: Ultreya e Suseya.