Na een excellent ontbijt langs de waterval met allemaal ouwe bazen om me heen die al flink aan de borrel en de sigaar bezig waren (en het was echt pas acht uur), was het weer tijd voor de dagelijkse wandeling. Even buiten Brantôme passeerde ik een groot aantal campers. Gery praat de laatste tijd steeds over een campertje, nou, als ze dit gezien had, zou ze meteen genezen zijn. Bovenop elkaar, net buiten de stad, op allemaal betonnen platen sta je dan te overnachten, dus de romantiek is ver te zoeken.
Vanmorgen kwam ik twee Amerikanen uit Illinois tegen, die ook heel verbaasd waren over het feit dat het zo stil is en ze verder niemand tegenkomen. En dat is ook zo, het is erg stil en de route liep weer door de bossen en over steenpaden. En het werd steeds heter en heter. Ja, stil maar, ik weet het wel, voor de pelgrim is het nooit goed natuurlijk: te koud, te heet, te nat, te droog, modderpaden, steenpaden. Maar dat zijn wel de zaken die belangrijk zijn voor de pelgrim, moet je weten, als je in je luie stoel zit, hoef je je niet met zulke zaken bezig te houden. Ik klaag nog even verder: er waren ook grote stukken die erg steil waren, dus was het klimmen geblazen in die hitte! De route gaf een omweg aan langs een mooi plaatsje, maar dat hoefde niet en dat heb ik dus ook niet gedaan, ik liet het plaatsje maar even voor wat het was. Toen ik in een dorpje stopte bij een barretje voor een kop koffie, zaten daar dan eindelijk de eerste echte pelgrims in het gras. Die vonden het ook al erg stil en in de bar vertelden ze ook dat het dit jaar heel erg stil is op de route en dat het andere jaren veel drukker is. Vreemd eigenlijk, hoe dat nou komt, joost mag het weten.
Vanwege de hitte was mijn twee liter water op een gegeven ogenblik schoon op. Dat water wordt ook weer uitgezweten natuurlijk. Ik heb mijn zwarte T-shirt aan, dat ik elke avond was, maar wellicht niet helemaal goed uitspoel, want als ik veel ga zweten, gaat het bijna schuimen, er komen gewoon sopbelletjes uit.
Goed, ik maakte een slim plan. Ik zag in mijn gids dat er in Chancelade een bus naar Périgueux reed, dus ik dacht: “Wat let me? Ik loop naar Chancelade, pak daar de bus naar Périgueux en als het daar leuk is, neem ik daar misschien morgen wel een rustdag”.
Als pelgrim moet je dus geen plannen maken, heb ik gemerkt, want het gaat altijd anders. Volgens plan arriveerde ik in Chancelade. Daar heb ik een mooi klooster bezocht en een kaarsje gebrand voor Marnix, Geer en zus Corrie, die morgen geopereerd wordt.
Toen ik bij de portier van het klooster kwam, moest ik gaan zitten en kreeg een grote fles mineraalwater in mijn handen gedrukt met het bevel: “Helemaal opdrinken!” Ik zei dat ik bang was dat niet te halen en toen vertelde hij dat hij een andere pelgrim zo’n fles had aangeboden en dat die had gezegd: “Ik wil hem wel hebben, maar dan drink ik hem helemaal leeg, anders moet ik er mee sjouwen” en dat ook gedaan had. We vreesden beiden voor de arme man dat hem dat wel opgebroken zal hebben. Maar dat vertelt het verhaal niet, dus uitgerust en opgefrist begaf ik me naar de bushalte. Jazeker, er was een bushalte en daar bleek ook een bus te rijden naar Périgueux, precies volgens het boekje, alleen…….. de bus reed alleen als er kinderen naar school moeten in Périgueux en…… het is vakantie dus…….. reed de bus niet. Ik kon dus naar Perigueux gaan lopen, nog zo’n 7,5 km. Ik liep langs een sloopbedrijf en daar wisten ze me te vertellen dat ik naar een andere bushalte moest lopen, want dat daar wel een bus reed, omdat ik daar in de buitenwijken van Périgueux was. Dat wilde ik wel doen, ging dus op weg, maar toen moest ik, een pelgrim is ook maar een gewoon mens, heel, heel, heel erg nodig…….. Tjonge, wat moest ik nodig en dan kan een mens het erg benauwd krijgen en je kunt moeilijk zo aan de kant van de weg gaan zitten. Dus toen ik op een druk kruispunt kwam en daar een hotel zag, dacht ik: “Al kost een kamer € 200, ik neem hem.” Nu zit ik hier, halverwege tussen Chancelade en Périgueux. Ruim 30 km heb ik vandaag weer afgelegd. Ik zal dus morgen wellicht helemaal niet in Périgueux komen, al kreeg ik van het thuisfront te horen, dat ik nou morgen dus maar een klein eindje loop en een rustdag neem. Hoezo, rustdag? Ik rust eigenlijk de hele dag, vind ik. Ik loop gewoon vakantie te houden. Mijn voeten houden zich prima, alleen had ik een open plek aan mijn voet op precies dezelfde plaats als de vorige keer, maar nu op de andere voet. Dus het zal toch wel iets met mijn schoenen te maken hebben, want de andere schoen heeft Heine iets ruimer gemaakt en daar heb ik nu geen centje pijn. Gelukkig had ik algenpleisters meegenomen en dat is echt een wondermiddel, want nu is het alweer dicht en ik heb er verder geen last van.
Ik ging vanavond eten en toen ik het restaurant binnenkwam, zaten daar de mensen die ik vandaag ook al ontmoet had en ik moest meteen bijschuiven aan tafel, dus ik heb met vijf Fransen zitten eten, heel erg gezellig! Zij lopen elk jaar een paar weken. Ze hebben foto’s gemaakt en als ze weer thuis zijn, zullen ze die naar Gery sturen, dus wellicht zien jullie ze op een gegeven moment op de website verschijnen!
Ik ga toch steeds meer denken dat Gery gelijk heeft. Hoe is het mogelijk om zo’n kolere (sorry voor het woord) eind te lopen en dan te vertellen dat je vakantie loopt te houden!!!
Nou ja, ieder zijn zin. Ik vind het heerlijk dat jij loopt en wij mee mogen genieten zonder het te hoeven doen.
Het leuke is dat ik ook nog op kan scheppen tegenover anderen: “Mijn broer loopt een pelgrimstocht, en al voor de derde keer”. Ze kijken je wel eens aan met een blik van ‘die is niet helemaal lekker’, maar de meeste mensen vinden het heel leuk en moedig.
Blijven genieten, Theo!!