Zo, ik heb er weer ruim 30 km opzitten. Het is een mooie route, maar er is echt niemand te zien. Vanmorgen om half acht is er een oud baasje een eindje met me meegelopen. Hij sprak een taal, waarvan hij dacht dat het Spaans was, maar ik verstond er geen woord van. Daar gaf hij niet om, hij babbelde gewoon door en vond het reuze gezellig.
Er lopen hier veel schapen en die komen af en toe nieuwsgierig kijken wat er nou weer over de weg loopt. Dat is wel komisch.
Tegen drieën was ik in Almansa, mijn halteplaats voor vandaag. Ik zag een paar meisjes van zo’n jaar of veertien, dus die heb ik gevraagd waar een hotel was. Nou, dat was een hoop gegiechel en onderling uitmaken wie antwoord moest geven, want in het Engels…best eng. De een zat in een hogere klas dan de ander, dus die moest het maar doen, maar die zei dat de ander was blijven zitten, dus net zolang Engels had gehad. Eind van het liedje was dat ze met me meeliepen naar het hotel. Onderweg kwamen we nog wat vrienden en vriendinnen tegen, die het ook wel interessant vonden, dus die sloten zich aan. En zo liep opa omringd door jonge meiden door de stad. Voor het Engels spreken hadden ze ook snel een oplossing: ze tikten het Spaans in op hun smartphone en lieten dat vertalen, vervolgens kreeg ik het ding voor mijn neus en kon ik het lezen, want dan hoefden zij het tenminste niet uit te spreken.
Gevolg is wel dat ik nu in een fraai en chic hotel zit. Een echt zakenhotel vol met mannen in mooie pakken. Dus hier zit dan een zwerver tussen de business en het bevalt hem uitstekend de zwerver te zijn en niet de man in het pak. Maar het hotel is aangenaam na de wel zeer eenvoudige refugio’s. Dat mag wel voor een keertje toch?