Kijk Caty, ik heb er nog één: ‘k Moet dwa-a-len, ‘k moet dwa-a-len op bergen en in da-a-len’. Want dat hebben we vandaag gedaan. We zijn wel vroeg opgestaan, maar hebben zitten treuzelen aan het ontbijt. Geer zegt dat ik niet over ‘treuzelen’ moet praten, maar over ‘onthaasten’, dat staat sjieker.
Maar goed, na het onthaasten dan, liepen wij in het mooiste weer van de wereld, met af en toe een fris windje, door Galicië zoals het hoort te zijn, met overal bloemen die staan te bloeien. Geweldig is dat. Ze zijn hier overal autowegen aan het aanleggen met als gevolg dat er zo hier en daar wat borden verdwenen zijn. Verder ben ik van de kaart van Spanje, die ik heb, ‘afgelopen’ en bovendien lopen we voortdurend te kletsen. Dus het kon niet uitblijven: we zijn vandaag drie keer verdwaald. Dat is niet erg, dan moet je gewoon ergens de weg vragen, zou je denken. Dat doen we natuurlijk ook, maar dat valt echt niet mee. Niet omdat de mensen ons de weg niet willen wijzen, integendeel, ze zijn ontzettend behulpzaam. Zo behulpzaam dat, als je de weg vraagt naar het dichtstbijzijnde dorp, ze zich onmiddellijk in een enorm lang verhaal storten, vergezeld van grote armzwaaien alsof ze de route van het begin tot het einde even uit zullen leggen, alleen zijn wij inmiddels de weg allang weer kwijt natuurlijk.
Vanmorgen ging het als volgt: Wij vroegen de weg, iedereen sprak door elkaar en trachtte ons iets duidelijk te maken, tot er een oude vrouw van minstens tachtig jaar bij kwam staan, die meteen korte metten maakte. Kordaat nam ze het heft in handen of liever gezegd, zij hief de wandelstaf, wees ons dat we moesten volgen en stapte vervolgens in zo’n straf tempo, dat wij daar u tegen kunnen zeggen. Al babbelend en van alles vertellend over Galicië, spurtte ze zo’n 2 km lang voor ons uit, en wij liepen dus echt als drie kleine kleutertjes achter haar aan. Maar na die twee km waren we wel weer op de goede weg en zagen we tot onze geruststelling de gele pijlen weer. Geweldig leuk zijn dit soort belevenissen steeds weer.
Tussen de middag hebben we gepicknickt op een Middeleeuwse brug, in het zonnetje, ik herhaal het nog maar even, aangezien ik net gehoord heb dat het bij jullie veel regent. Het was bij ons zo lekker dat we uitgebreid op de leistenen rand van de brug konden zonnebaden. Zo kon het dus gebeuren dat we als eersten zijn vertrokken en bijna als laatsten aankwamen in Baamonde. Iedereen was ons ondertussen voorbijgelopen.
De refugio hier in Baamonde bestaat uit twee hokken zonder ramen. Dat leek ons niets, maar boven was een zolder, die in ieder geval wat ruimer is. Dus besloten wij om eerst maar eens een terrasje op te zoeken in de hoop dat die twee hokken straks vol zouden zijn en wij dus op de bovenverdieping terecht zouden komen. Ja, het was dus noodzaak, dat terras in de zon, dat snappen jullie. Uiteindelijk werd het een beetje frisjes in de wind en bleek ons snode plan volledig geslaagd. We slapen nu in een gebouwtje in de tuin en hebben alle ruimte om ons heen die je maar kunt wensen.
Manfred is een superslanke man, die ongelooflijke hoeveelheden kan eten. Alles wat Marianne en ik overhouden, eet hij dan nog even op en als het helemaal niet meer gaat, worden de karbonaadjes de volgende dag onderweg door hem verorberd. Maar hij heeft geen grammetje vet teveel. Wij doen hem dit niet na.
Morgen proberen we het klooster van Sobrado dos Monxes te bereiken, dat schijnt een bijzonderheid te zijn en dat is goed voor ons geestelijk voer, dan kan ik daar weer ‘Waarheen pelgrims’ zingen, nu ik de woorden heb. Of het gaat lukken, weten we nog niet, want het is een stief kwartierke lopen!
Hallo Theo, Marianne en andere pelgrims,
‘k Heb weer even op google gezocht naar Baamonde. Dat ligt inderdaad omsloten door snelweg. Jammer eigenlijk. Aan de andere kant komen jullie nog veel mooie routes tegen. En bijzondere ontmoetingen. Geweldig zo´n mevrouw die jullie even de weg wijst. Pas goed op jullie zelf, goede tocht verder. Groeten.
PS. Je kunt ook nog het fraaie lied aanheffen ‘We zijn er bijna’. De tekst is niet zo moeilijk, de wijs evenmin.
Lieve mam en Theo,
Vanochtend voor schooltijd hebben Koen en ik op de kaart Baamonde gezocht en gevonden. Ook de andere plaatsen van afgelopen week heb ik aan hem laten zien. Hij wilde ook Finisterre zien. Vervolgens heeft Koen je voicemail ingesproken mam, na het telefoontje van gisteren mist hij je wel, hoor! Hij had ‘s middags gehoord dat wij zouden bellen en was daarom wakker gebleven! Hij vroeg zich af of hij wel verteld had dat hij met het St. Jan’s feest over het vuur gesprongen was. Hij was zo trots, net als ik!! Tot snel en geniet van de laatste week, liefs
Theo, Theo, je gaat steeds meer in het verleden leven geloof ik, Anna Tas en Pietje Goudt en alle liederen uit Johannes de Heer. Ik waande me in Barendrecht zo’n 45 jaar geleden. Toen liep je trouwens ook al een behoorlijk stuk zo nu en dan. Maar alla, op weg naar Sint Jacobus mag dat ook wel. Hij is tenslotte ook niet van gisteren. Als je nog een liedje nodig hebt, ik heb de bundel van Jan de Heer nog liggen, dus je roept en wij draaien. Tot ziens zwager