Nou, het was wel iets meer dan een pan soep gisteravond. We werden met zijn allen aan het werk gezet. De Franse huisvader en ik moesten de aardappelen schillen en konden zo tegelijkertijd gezellig keuvelen. Hij zit al twintig jaar in de gemeenteraad. Dat komt, omdat hij steeds weer een nieuwe wens heeft, zegt hij. En zo zie je, dat er in Frankrijk niet zoveel veranderd is. Toen we vijfentwintig jaar geleden in Le Havre woonden was het al zo dat, als je iets gedaan wilde hebben, bijvoorbeeld een goed hek om je tuin of een verhard pad naar je huis, je als een haas in de gemeenteraad moest gaan om dat voor elkaar te boksen. Daarna kan je er dan gevoeglijk weer uit, behalve natuurlijk als je nog meer wensen hebt.
Maar al met al hadden we dus een heel menu te eten met negentien man sterk. Het was oergezellig. Ik had de Belgen een beetje zitten plagen met de taal. Halverwege het eten komt ze ineens naar me toe en zegt: “Je bent toch niet echt een Fransman geworden?” Ik zei: “Nee, hoezo?” “Nou, wij eten de sla altijd bij het eten en niet daarna zoals Fransen doen”. Dat was scherp opgemerkt.
Na het eten hebben we gezamenlijk de afwas gedaan en daarna kwam er nog een gezin: man, vrouw en maar liefst negen kinderen in de leeftijd van drie tot achttien jaar. Zij mochten slapen in de kleuterklas.
Ik lag op de kamer met twee mannen en twee vrouwelijke hoogleraren, die meteen vroegen of ik snurkte. “Ja”, zei ik, maar dan moet je zeggen: “Théo, tourne” en dan houdt het op. Vanmorgen meldden ze dat ik wel gesnurkt had, maar ‘gentiment’. Ze hadden blaren en daar probeerden ze van alles aan te doen met zalfjes, compeed, gaasjes, enz. Dus ik zei dat ze ze beter met leukoplast af konden plakken als ze nog dicht waren, maar ze wisten niet hoe dat moest. En dus zat deze pelgrim vanmorgen nederig de voeten van twee hoogleraren dakpansgewijs met leukoplast af te plakken.
Ik kon vannacht niet slapen van de jeuk en zit weer onder de rode bulten en blaasjes. Eerst dacht ik aan insecten, maar ik herinner me dat ik dit twee jaar geleden ook had en dat het toen een zonne-allergie bleek te zijn. Het ziet er nu precies hetzelfde uit en ja, ik heb natuurlijk heel veel zon op mijn lijf gehad de laatste weken. Ook nu is het, na een paar dagen afkoeling, weer erg warm geworden.
Dus ik heb er vanmorgen stevig de wandelpas weer ingezet en was net voor sluitingstijd van de apotheek om half één vanmiddag in Arzacq-Arraziguet. In de pharmacie concludeerde men ook dat het door de zon kwam, maar dat het nu te laat was, ik had in april al iets moeten gaan slikken ‘ter voorkoming’. Maar gelukkig ging ik niet met lege handen de deur uit, integendeel, uiteraard vertrok ik met een indrukwekkende voorraad zalfjes en pillen. Een zalfje om erop te smeren, pillen om te zorgen dat de jeuk minder wordt, een crèmetje als bescherming tegen de zon en zelfs een hele spuitbus met een soort schuim dat ik erop moet spuiten. Ik las dat het tegen brandwonden was, dus die laat ik nog maar even zitten.
Toen had ik vanmiddag dus zeeën van tijd. En wat doe je dan? Nou, slapen, douchen, een wasje, mijn telefoon in elkaar zetten, die gevallen was en uit elkaar lag en vervolgens het dorp in op zoek naar een computer. Die was er wel, maar dateert nog uit de vijftiger jaren of zo, want het duurde wel een kwartier voor ik de website zag verschijnen. Na dit zware werk heb ik mij naar een terrasje gesleept en nu komt ‘mijn’ Franse huisvader eraan om samen met mij een pilsje te drinken. Het is onbeleefd om dat af te slaan en ik heb geleerd altijd beleefd te zijn, dus…proost en tot morgen!
O ja, mocht je een kaartje willen sturen, dan kun je dat nog poste restante naar Hendaye sturen, voor St Jean Pied de Port is het te laat, ben ik bang.