24,16 km – 34.510 stappen / totaal 2561,60 km – 3.681.991 stappen
Vanmorgen ben ik vertrokken in een vreselijke onweersbui. Gelukkig kon ik al heel snel een ontbijtje scoren en dus ben ik maar eens uitgebreid gaan ontbijten. Daarna was het al snel over en het is verder zo’n 25 graden geweest, dus heerlijk om te lopen. Bovendien was het een heel makkelijke route, dus het ging van een leien dakje. Na een tijdje kwam Anton me achterop. Anton is een Ier en een ontzettend aardige vent, dus daar heb ik de rest van de dag mee samen gelopen. Morgen gaat hij weer terug naar Ierland, dan zit zijn vakantie erop. Ik heb uitgerekend dat ik over drie dagen ‘alleen’ nog maar het Pieterpad hoef te lopen qua afstand, dus ik begin aardig te vorderen.
We kwamen in de kerk van Santo Domingo de Calzada en ik heb dus de kip en de haan gezien. Voor wie het niet weet, even in het kort de legende:
Een Duits echtpaar uit Aken liep met hun zoon naar Santiago de Compostela. In Santo Domingo werd de dochter van de waard verliefd op de zoon van het echtpaar, maar de jongen moest er niet veel van hebben. Wat deed ze dus? Ze stopte een gouden beker in zijn ransel en de jongen werd vervolgens beschuldigd van diefstal (waar ken ik dit verhaal van?), dus terug naar Santo Domingo en voor de rechter. De rechter veroordeelde hem ter dood en de jongen werd opgehangen. De ouders vervolgden diep bedroefd hun tocht en kwamen aan in Santiago. De priester daar zegt tegen het echtpaar dat ze moeten terugkeren naar Santo Domingo, want dat St. Jacob alles goed zal maken. Dus de ouders keren terug en treffen daar weer de galg aan met hun zoon, maar tot hun verbazing blijkt de jongen nog te leven. St Jacob heeft al die tijd zijn handen onder de voeten van de arme jongen gehouden, zodat de strop zijn keel niet zou doorsnijden. De blije ouders gaan naar de rechter om te vragen of zij hun zoon van de galg mogen halen. De rechter zit net aan zijn kippetje en lacht hen uit bij hun verhaal dat de jongen nog leeft. Hij zegt: “Die jongen is net zo levend als die kip hier op mijn tafel”. Tot ieders verbazing krijgt de kip vleugels en vliegt van de tafel weg. Sinds die tijd zitten er een levende haan en kip in een kooitje in de kerk.
Mooi verhaal, hè? Maar verder viel het een beetje tegen, want de kip en de haan zitten er wel, maar je kunt alleen maar in een klein hokje zien dat ze er zitten. Je mag de kerk niet in en je mag absoluut geen foto’s nemen. Je komt alleen de kerk in als er een rondleiding is. Het verhaal is nu: als de haan gaat kraaien, zal je verdere reis voorspoedig verlopen. Dus ik wachten tot dat verrekte beest ging kraaien. En deed-ie het? Nee dus. Toen ik echter weer buitenkwam, stond Anton met twee Nederlanders te praten, die bleken te weten dat ik onderweg was. Hoe ze dat wisten, weet ik ook niet, maar je moet nooit te diep gaan graven bij wonderen natuurlijk.
Over wonderen gesproken: er is geen wonder gebeurd met alle bulten op mijn lijf, maar daarover straks.
In Santo Domingo zag ik ook David weer. Die liep te hinkepinken, want hij had een steen in zijn voet. Daar ging hij morgen naar laten kijken. Ik merkte op dat hij dat misschien beter vandaag kon doen, maar dat kon niet volgens hem, want hij moest morgen eerst 30 km lopen. Wat een logica, niet?
Bij onze aankomst in Granon om twee uur moesten we ons melden op de eerste verdieping achter de kerk. De kerk wordt door Duitsers beheerd en het bleek dat we op de zolder van de kerk bivakkeren. Dus na de douche mijn dagelijkse wasje gedaan en dat hangt nu te drogen in de kerktoren. We gaan straks eten in een zaaltje van de kerk, maar wel met een open haard erin om het vlees te braden. Daarna moeten we ook met zijn allen afwassen, dus dat kan wel leuk worden.
En dan nu toch maar even iets over mijn ‘insectenbeten’ alias ‘allergie’. Dat is nog steeds niet over, dus ik dacht: “Toch maar even naar de apotheek hier, want het ziet er niet uit en het jeukt als een gek”. Goed, ik vraag de Duitse beheerder waar hier ergens een apotheek is en hij vraagt: “Wat heb je dan?” Dus ik leg hem uit dat ik denk dat ik iets verkeerds gegeten heb, want dat ik overal bulten heb. Of hij het mag zien. “Natuurlijk”, zeg ik en show hem mijn armelijk lijf. Waarop hij laconiek zegt: “Ik zie het al en weet wat het is. Het zijn vlooienbeten!!!! Daar ontkom je gewoon niet aan, bijna iedereen krijgt daar last van”.
Jongens, jongens, als ons moeder dat wist………….
Ik zou vanaf vandaag toch maar iedere morgen voor vertrek de rugzak controleren……………
Oom Theo en tante Gery,
Bedankt voor de mooie, inspirerende reisverhalen.
Succes met de verdere reis, volhouden hoor!!