Ik kom nog even terug op de post, nu ik merk dat mensen een kaartje hebben gestuurd, maar denken dat ze die te laat verstuurd hebben. Dat kan natuurlijk zo zijn, maar er is ook een andere mogelijkheid: als je namelijk op de envelop hebt gezet: ‘Theo den Otter’ of ‘dhr M.J,. den Otter’ of zoiets, dan is hij waarschijnlijk wel aangekomen, maar krijg ik hem gewoon niet. Ze kijken namelijk in mijn paspoort en als de naam niet precies klopt, gaan ze ervan uit dat ik dat dus niet ben.. Ze snappen niet eens dat Mattheus Jan mijn voornaam is, en ik kan niet uitleggen dat “Theo” hetzelfde is als Mattheus Jan en dat den Otter mijn achternaam is en niet mijn voornaam.. Je moet dus echt adresseren aan: DENOTTER, MATTHEUS JAN. t is maar een weet. Maar wees gerust, ik weet dat jullie meeleven en aan me denken, hoor!
De eerste etappe van de Camino Primitivo leverde niet al te veel problemen op. Het ging wel een beetje op en neer, maar het was een rustige weg en goed te belopen. Vanmorgen ben ik eerst wel anderhalf uur aan het lopen geweest voor ik eenmaal de stad uit was. Er zijn nog geen echte bergen, die beginnen morgen, maar vanuit de stad liep ik naar boven de heuvels in en als je dan naar beneden keek, zag je in de dalen de nevel hangen. Dat is een erg mooi gezicht.
Het is hier heel dun bevolkt. Er zijn af en toe wel piepkleine dorpen, waar een paar mensen wonen, maar ik heb de indruk dat er meer huizen zijn dan mensen. Meestal zijn het echt gehuchten: een paar huizen en een kerk.
Onderweg ging ik in een barretje wat drinken. In dat barretje stond een mevrouw, die alleen Spaans sprak, maar met handen en voetenwerk probeerden we toch een gesprek te voeren. Toen kwam er een meneer binnen, die cider bestelde. Dus ik maakte het gebaar van hoe ze hier cider schenken: de fles hoog in de lucht, het glas beneden en dan maar mikken. Dat vond die meneer zo leuk, dat hij mij acuut ging leren hoe ik cider in een glas moest schenken. Hij deed het voor en dat ging van een leien dakje natuurlijk. Toen moest ik het doen en ik bakte er geen hout van. Na heel veel tobben en proberen had ik eindelijk een glas vol. Toen bleek dat je dat glas dan in één teug leeg hoort te drinken. Ik dus ook en dat heb ik ook gedaan, maar ik verzeker jullie dat dat een hele slok is. En de Spaanse cider lijkt totaal niet op de Franse of de Hollandse, volgens mij zit er veel meer alcohol in.
Enfin, het was wel even erg leuk en ik vervolgde zingend mijn weg tot ik in Grado was.
De refugio is 4 km buiten het dorp en daar is helemaal niks, geen cafetaria of zo, dus als je eten wilt moet je weer 4 km terug. Daar heb ik dus geen zin in, vooruitlopen is leuk, maar teruglopen??? Dus ja hoor, het is weer een hotel geworden en weer een kamer met zitje. Grado is een echt levenskrachtig dorp, er zijn winkels, hotels, cafetaria’s, enz. Dus het is hier goed toeven, er is alleen geen internetcafé en dat zal er voorlopig ook wel niet komen.
Onderweg is het trouwens nog steeds stil. Ik heb vandaag twee fietsers gezien en ik ben drie pelgrims voorbijgelopen, die water stonden te tappen. En dan zag ik nog wat Spaanse wandelaars, maar die hadden zelfs geen klein rugzakje bij zich, dus die maakten even een ommetje. Ik vind het niet erg, ik vermaak mij prima. Nog veertien dagen, dan ben ik alweer in Santiago de Compostela, mag ik hopen. Wat gaat het toch allemaal snel eigenlijk.
Zonet zat ik op mijn balkonnetje een sigaartje te roken toen er nog twee pelgrims voorbijkwamen. Die gingen nog door naar de refugio, 4 km verderop. Het meisje keek jaloers, zij voelde er veel voor maar in het hotel te blijven, maar de jongen was onverbiddelijk. Zij moeten wel erg laat vertrokken zijn vanmorgen, want het is nu kwart voor acht en ze moeten nog een uur lopen. En dan nog een maaltijd klaarmaken, arme mensen! Voor mij valt het ook niet mee, want ik moet tot half negen wachten voor ik kan eten. Ik heb geprobeerd of het niet wat vroeger kon, maar nee, we gaan niet midden op de dag zitten eten! Omdat ik tussen de middag ook niet gegeten heb, moest ik mij behelpen met een kop koffie en gebak. ‘t Is toch wat!
Gery vertelde dat het vandaag 27 graden was bij jullie. Nou, hier was het vandaag boven de dertig! Ja, ik wou het toch maar even zeggen!
Gegroet gij allen!
Beste Theo, ook ik heb voor jou een briefje naar Oviedo gestuurd. Maar kennelijk is ook deze niet door jou ontvangen.
Geen nood, ik ga morgen alsnog post naar Santiago sturen.
Fijn dat je zo geniet van je tocht. Wij genieten van jouw dagelijks verslag.
Ultrea