Categoriearchief: 2010: Camino Portugues

Route van Lissabon naar Santiago

Het komt door je schoenen

Zoals ik me gisteren heb voorgenomen, zo heb ik vandaag mijn plan uitgevoerd. Om half elf vanmorgen kwam de taxi voor mijn sjieke hotel rijden en bracht me naar Coimbra.
Daar ben ik eerst op zoek gegaan naar een schoenmaker en die heb ik ook gevonden. Hij begreep het probleem in ieder geval, zette overal kruisjes op mijn schoen en meldde vervolgens dat ik ze morgen om twaalf uur weer op kan halen. Dus dat is in ieder geval iets.
Omdat ik onder de nagel van mijn grote teen allerlei bobbeltjes zag verschijnen, dacht ik wijs: “Weet je wat, laat ik nou de wijze adviezen van iedereen opvolgen en even naar een dokter gaan”. Wist ik veel……..
In het hotel, waar ik zit, heb ik dus het adres van een dokter, een ‘clinica’ gevraagd. Gewapend met het adres dus op zoek, een beetje zoeken en nog een beetje zoeken, maar uiteindelijk vond ik het adres. Dus ik naar binnen en daar zaten al heel veel mensen te wachten.
Bij de balie werd me verteld dat ik helaas niet geholpen kon worden, want… er waren geen dokters aanwezig. Ik kon beter naar de Eerste Hulp van het Universiteitsziekenhuis gaan, werd gezegd.
Dat vond ik wel een slim plan, dus ik snelde in een taxi (nog nooit zo vaak in een taxi gezeten als deze weken) naar het Universiteitsziekenhuis. Nou, daar heb ik zo het een en ander beleefd. Gery kijkt vaak naar ER, een ziekenhuis-soap van een ziekenhuis in Amerika. Nou, ik zat nu in een ziekenhuis-soap in Portugal.

ziekenhuis-web het ziekenhuis in Coimbra

Om te beginnen kwam ik uiteraard in een wachtkamer terecht. Logisch natuurlijk, alleen bleek dat het de wachtkamer was, waar je moest wachten tot je ingeschreven werd. Daar begon een probleem, want toen ik aan de beurt was, kreeg het meisje mijn Hollandse gegevens niet in de computer. Dus de een na de ander kwam erbij, want het moest natuurlijk wel opgelost worden. De rij achter me werd langer en langer, ik wachtte geduldig. Uiteindelijk werd het probleem opgelost en mocht ik naar de portier.
De portier stuurde me onverbiddelijk rechtsaf naar wachtkamer twee. Daar zaten natuurlijk ook weer veel mensen. Dus ik ga weer braaf zitten wachten. Kijk, in een ziekenhuis ben ik nooit zo’n held en denk al gauw bij mezelf: “Houd je koest, straks houden ze je nog”.
Uiteindelijk werd het wachten beloond, want er kwam een mooi, fris, jong meisje blij kijkend naar de wachtkamer. Toen werd er een hele groep van zo’n man of acht, tegelijk opgeroepen, waaronder ik. Allemaal mensen die iets aan been of voet hadden, dus de een kreupelde al meer dan de ander. Zo hobbelden wij gedwee achter dat aardige meisje aan. Het leek wel een processie met het meisje als engel voorop. Het bleek dat wij allen, kreupelen, voor een en dezelfde dokter, een orthopeed, bestemd waren, dus werden wij …… naar wachtkamer drie gebracht.
Dat zou zo erg niet zijn, als het niet zo was dat wachtkamer drie uitkeek op de zaal waar mensen behandeld werden, dus ik zag de ene vreselijke wond na de andere voorbijgaan. Aangezien ik geen held ben, kreeg ik het, bij het zien van al die ellende, steeds benauwder. Niet alleen dat je dat allemaal ziet, maar dat alles wordt dan ook nog eens vergezeld van gekreun, gehuil en geschreeuw. Eerlijk, waar, ik heb verscheidene keren op het punt gestaan snel op te staan en op de vlucht te slaan. Vanwege het feit dat ik toch keurig ben blijven zitten, mag ik wel een ware held genoemd worden.
Enfin, aan dit lijden kwam een einde toen ik uiteindelijk bij de dokter belandde. Deze sprak geen woord Engels en ik geen Portugees. Geen nood, ik ontblootte mijn voet en hield die onder zijn neus. De dokter keek en zei iets dat klonk als: “Ja, ja”. Vervolgens bracht hij mij naar…. wachtkamer vier. Na braaf daar maar weer gewacht te hebben, kwam er iemand die… bloed ging prikken en vervolgens werd er een foto van mijn voet gemaakt. Ik snapte er niet veel van, maar liet het wel uit mijn hoofd om commentaar te geven, ik kijk wel uit.
Na deze escapade moest ik weer terug naar wachtkamer drie en verscheen de dokter weer. En toen kwam het grote moment: “Nou”, zei de orthopeed, “de voet is niet gebroken, er is niets anders aan de hand, maar………………. het komt door je schoenen!” Kijk, je moet er heel wat voor doen, maar dan heb je ook een conclusie die klinkt als een klok! Vervolgens schreef de dokter een receptje voor een soort magnesiumpillen, die ik driemaal per dag gedurende tien dagen in moet nemen. De dokter zei ook nog dat ik natuurlijk niet kon lopen, maar toen ik meldde dat ik onderweg was naar Santiago de Compostela mocht ik het toch proberen. “Mooi zo”, dacht ik, “gauw wegwezen hier” en begon in ijltempo mijn sokken weer aan te trekken. Fout, fout, fout! Nee, nee, dat ging zomaar niet, ik moest eerst naar de behandelkamer!
Daar aangekomen werd ik op een brancard gelegd en er kwam een broeder die mijn voet rijkelijk met jodium insmeerde en er vervolgens een stuk of vijf pleisters op plakte.

voet-web

En toen mocht ik dan toch eindelijk weg. Snel in de taxi terug naar het hotel. Ik was vanmiddag om één uur bij de eerste dokter en was om kwart over zes vanavond weer terug. Dus van de stad heb ik nog niets gezien. Het schijnt een leuke stad te zijn, maar wel veel klimmen.
Nou, morgen ben ik in ieder geval nog hier en dan kan ik nog iets van de stad zien.
Ik vind dat ik nu alles geprobeerd heb wat mijn voet betreft. Als het nu nog niet gaat, dan houdt het voor mij op. Het moet wel leuk blijven. Jammer, maar niets aan te doen.

Luxe hotel

Het was vandaag een heel mooie route door dalen en rivierbeddingen. Dus dat was prima, het weer was ook prima. Ik heb 13 km gelopen, toen ben ik gestopt in Conimbriga. Dit is een heel klein dorpje met een enorme opgraving van een Romeinse stad. Dat wilde ik natuurlijk zien, maar ik dacht slim te zijn. Soms echter denk je wel slim te zijn, maar blijkt dat achteraf niet het geval en zo was het ook nu. Ik dacht namelijk: “Ik ga eerst een hotel zoeken, zodat ik mijn spullen weg kan zetten en dan daarna naar de opgraving”. Het idee was puik, alleen bleek het hotel 3 km verderop te liggen en om de opgraving te bekijken, moest ik dus later weer 3 km heen en terug.
Als troost is het hotel lekker luxe: een mooie kamer, een badkamer met bad en douche, airco, een zwembad, minibar, etc. Dus ik heb mezelf verwend.
Met mijn voet gaat het niet veel beter, maar ik heb een besluit genomen: morgen neem ik een taxi naar Coimbra, dat is een grote stad en daar is vast wel een schoenmaker te vinden. Ik ga in ieder geval proberen er een te vinden die mijn schoenen kan ‘uitdeuken’. Het is in ieder geval het proberen waard.
Gery raadde me al aan een stuk uit die schoen te snijden, maar dat is natuurlijk weer een echte ‘vader Groot’-oplossing. Als ik dat doe, krijg ik waarschijnlijk weer rare randen die wonden veroorzaken. Dus daar waag ik me nog maar even niet aan.
Na dit kloeke besluit ben ik toch maar naar de opgraving gegaan. Het zijn wel handige mensen hier, want om daar te komen, moet je door een park wandelen. Alleen mag je daar niet in zonder toegangskaartje en dat kaartje moet je halen in het museum een kilometer verderop. Dus zodoende kom je vanzelf ook eerst in het museum.
Enfin, eigenlijk viel toen de opgraving een beetje tegen. ik zag wel allerlei muurtjes en zo, maar er was nergens een uitleg of een tekening hoe het eruit had gezien. Ik kon me er niet veel bij voorstellen.
Ik heb niet eens tijd gehad om een dutje te doen en mijn kleren te wassen en zit nu in een supermarkt verslag aan Gery uit te brengen. Dus sorry, maar de plicht roept!

Opgesloten

Om eerst even de vraag van Ton te beantwoorden: de restaurantbaas van gisteren heet Saolo, alleen ben ik bang dat dit zijn voornaam is, dus veel wijzer zul je er niet van worden.
Maar goed, ik heb gisteravond nog een uiterst aangenaam gesprek in het Frans met hem gevoerd, ik kan wel zeggen, economisch onderlegd, daar kan menigeen nog iets van leren. Het gesprek eindigde ermee, dat ik om elf uur ‘s avonds met mijn voeten in een bakje zout water zat en dat iedereen zich ach en wee roepend over mijn beschadigde voeten boog. Wat zijn mensen toch ontzettend aardig.
Vanmorgen ben ik weer met frisse moed van start gegaan. Het is nu mooi weer, warm, maar niet meer zo verschroeiend heet, hier kan ik goed tegen. Dus dat zit mee. In het begin viel het lopen niet mee, ach, ach, wat ging dat moeizaam, maar toen ik een tijd gelopen had, ging het wat soepeler. Dus ik heb vandaag 18 km gehaald. De laatste 2 km vielen weer niet mee, maar ik heb niet in de bus gezeten.
Het advies om naar de schoenmaker te gaan is natuurlijk prima, alleen ben ik tot nu toe nog geen schoenmaker tegengekomen. Wel een zadelmaker, maar die wist er geen weg mee. En ‘uitdeuken’ zal wel niet meevallen, want er zit allemaal ijzer in die schoen. Enfin, we zien wel.
Ik zit nu hier in een kamer in het cultureel centrum in Rabacal. Het is een mooie kamer met een badkamer erbij. De beheerder spreekt alleen Portugees, dus hij hield een heel verhaal, waar ik niets van begreep, maar volgens mij legde hij uit dat er nog meer mensen komen, die op de kamer moeten slapen. Geen punt natuurlijk, ik zal wel merken of ik het goed begrepen heb.
Na de dagelijkse opknapbeurt, dacht ik “Tijd voor een lekker pilsje en een bezoek aan het museum”. Dat is een Romeinse villa en daar schijnen nog prachtige mozaïeken te zien te zijn. Dus ik stap welgemoed naar de uitgang om tot de ontdekking te komen dat de voordeur op slot zit en ik geen sleutel heb van die deur. Ik heb meerdere sleutels, dat wel, maar de goede zit er niet bij. Ik zit dus opgesloten en er is niemand te bekennen.
Na een tijdje arriveren er twee nieuwe gasten, die er graag in willen, maar ja, door een deur die op slot zit, loopt het zo moeilijk. Het zijn mijn Spaanse medegasten, zij bellen naar de beheerder, die begrijpt wat ze bedoelen, en dan staat er binnen tien minuten een mevrouw met de goede sleutel.
Ik ben bang dat het nu te laat is voor het museum, want eerst een pilsje natuurlijk, je moet je prioriteiten weten te stellen! En dan het dagelijkse verslag doorgeven aan het thuisfront, anders wordt het erg laat en breekt daar paniek uit.
Jullie zien, ondanks mijn eigen ontberingen denk ik echt nog wel aan jullie thuis, hoor.
Ik hoor echter dat er nog steeds geen regering is en dat de boel weer uit elkaar gevallen is, dus dan blijf ik nog maar even weg. Hoewel, hier is het niet veel beter, er is ook constant gedoe hier.
O, daar slaat de klok. In de kleinere dorpen hebben ze voor het klokgelui een prima oplossing bedacht. In de toren hangen wel klokken, maar elk half en heel uur (in sommige dorpen ook nog elk kwartier) wordt er een bandje met klokgelui afgedraaid. Op elke hoek van de toren staat een enorme luidspreker, dus het kabaal is oorverdovend!
De route van morgen is weer ruim 30 km, maar die ga ik in tweeën delen. Ik schijn onderweg ergens een slaapplaats te kunnen vinden.

Voor het eerst in de lange broek

Nou, hier dan een berichtje van mij nu ik toch in de Bibliotheca van Ansiao zit, gezellig tussen allemaal tieners, die spelletjes zitten te doen omdat het nog vakantie is hier.

Ik was vanmiddag op tijd in mijn kamertje omdat ik vandaag maar 15 km gelopen heb. Vanmorgen ben ik om acht uur gestart in de mist en …. kou en daarom heb ik voor het eerst in de lange broek gelopen. Heel even maar, hoor, want een uur later stond de zon alweer vlammend aan de hemel. Dus… weer insmeren (ja dat doe ik tegenwoordig) en pet op, want ik heb een heilig ontzag gekregen voor de zon. Zij heeft mij klein, heel klein gekregen. Maar goed, het is mooi weer, dus ik mag niet klagen.

Dat deed ik wel na ongeveer 10 km, want mijn linkervoet ging weer behoorlijk opspelen. Maar….. toch niet zo erg als eergisteren. Nou heb ik ook minder gelopen natuurlijk, maar toen ik het verband vernieuwde bleek inderdaad dat het bovenste plekje bijna dicht was gebleven. Misschien gaat het andere ook wel weer een beetje dicht, dat hoop ik tenminste. Want ik ben heel blij met alle lieve en goedbedoelde adviezen, maar feit blijft dat de schoenen gewoon ergens knellen. En daar kan ik zo snel geen oplossing voor vinden onderweg. Maar ik ben wel echt blij dat iedereen zo meedenkt.
Ik moet tegelijk ook bekennen dat ik onderweg een heel klein mannetje ben, dat alleen maar aan zijn voet denkt. Maar dat wil ik niet, want daarvoor is deze hele reis me veel te lief. Ik geniet van het gerommel in alle talen met de Portugezen die heel aardig zijn. En vandaag heb ik mijn eerste medepelgrims ontmoet. Weliswaar waren het vier Italianen, maar toch. Zij zijn op de fiets onderweg naar Santiago de Compostela en moeten nog vijf dagen. Verdere wandelaars zie ik nog steeds niet. Ook zie ik geen pelgrims onderweg naar Fatima. Die zouden massaal langs de weg moeten lopen in omgekeerde richting dan, maar ik heb ze nog niet gezien.

Ik ging net hier in Ansiao naar het Centro Cultural. Ik heb drie keer de weg gevraagd, maar drie keer verstonden de Portugezen mijn mooie Portugees niet. Snap je dat nou? Maar goed, ik kwam er en voor de deur zat een meisje met een laptop op haar knieën en een donkere jongen naast haar, die ze Engels aan het leren was. Nou, dan maak je zo een praatje en blijkt dat het meisje uit Kroatië komt en hier vier weken vrijwiliigster is in een kamp voor vluchtelingen uit Afrika. De donkere jongen kwam uit Nigeria. Ik vroeg of er binnen een PC was, maar nee, dan moest ik naar de Bibliotheca.
Daar zit ik dus nu en omdat ik op de PC wilde, werden twee meisjes door de Portugese mevrouw die hier de scepter voert, onverbiddelijk weggestuurd. Het Kroatische meisje kwam ook weer binnen en toen hebben we nog een gezellig gesprekje gevoerd, alledrie in een taal die niet de onze was.

O ja, de baas van het restaurant waar ik slaap is vroeger coureur geweest en heeft in dezelfde
jaren de Tour de France gereden als onze Joop Zoetemelk. Hij begroet mij nu ook
steeds met “Ola, senor Zoetemelk”, wat hij dan ongeveer uitspreekt als ‘Zwoeétemelk”.
Dus ik zit hier goed. Ik heb een kamertje boven een restaurant en toen ik hier aankwam, zag ik zoveel mensen uit het restaurant komen, dat het wel goed moet zijn, dus vanavond ga ik er eten.
Morgen moet ik 20 km lopen, dus ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Nou ja, gaat het niet, dan maar weer het laatste stuk, gezeten op mijn achterste. Het is niet anders.

Zere voet

Vandaag heb ik 23 km gelopen en het laatste stukje naar Alvaiazere heb ik weer een taxi genomen. Het was een mooie route met veel eucalyptusbomen, dus een beetje schaduw. Het was vandaag ook iets minder warm.
Onderweg heb ik niemand gezien. Toch vertelde de mevrouw in het caféetje waar ik iets gedronken heb, dat er elke dag wel één, twee of drie pelgrims langskomen. Vaak op de fiets, dat wel.
Jammer alleen is dat het met mijn voet niet beter gaat. De plekken zijn weer open en het doet zeer als ik loop. En als je de hele dag met pijn in je poten loopt, gaat de lol er wel een beetje af. Tenslotte doe ik deze tocht voor mijn plezier, het is geen aangenomen werk. En iedere keer het laatste stuk met de taxi moeten, is toch niet leuk.
Het plekje waar ik vorige keren last van had, blijft nu gewoon keurig in orde, daar heb ik geen last van. Maar deze plekken zitten op een plaats waar de pleisters en zo ook niet goed blijven zitten. Tijdens het lopen verschuift de boel en dat zou niet moeten natuurlijk. Ik heb het idee, dat de schoenen iets te nauw zijn als ik een stuk gelopen heb. En dan gaat het schuren of zo. Nou ja, wat precies weet ik ook niet, maar het is wel jammer.
Ik loop dus goed na te denken, daar heb je wel tijd voor op zo’n dag en ik ben nu van plan om in rustig tempo nog een paar dagen door te lopen tot ik in Coimbra ben. Afhankelijk van de toestand van mijn voet besluit ik daar of ik door kan lopen of dat het beter is om te stoppen en naar huis te gaan.
Het zou wel jammer zijn, want dat is echt het enige waar ik last van heb, verder gaat het uitstekend met me en ben ik in hele goede conditie. Maar goed, het betekent ook niet het einde van de wereld, tenslotte loop ik niet voor de eerste keer naar Santiago. En dat hoort er natuurlijk ook bij, een pelgrim moet ook met teleurstellingen leren omgaan!
Voorlopig zit ik nu weer hier in Alvaiazere in een pension en heb een grote kamer en een mooie badkamer. Dus ik heb weer lekker in bad gelegen. Vanavond kan ik hier ook eten, dus ik hoef de deur niet meer uit.
En morgen zien we wel weer verder.

Een lummeldagje

Vandaag was het een echt lummeldagje voor me. Alles op mijn gemak gedaan. Rustig aankleden en ontbijten, hier en daar een kopje koffie drinken, meermalen in het park hier tegenover op een bankje gezeten om een sigaartje te roken, enz. Veel valt er dus niet te vertellen. Ik heb voor deze nacht een andere kamer gekregen en zit nu in een luxe tweepersoonskamer.
Ik ben ook achter de computer gekropen om de website te lezen en de reacties. Heel leuk om te lezen en ook leuk om iets van Paul te horen. Zo zie je maar, ergens kom je elkaar dan weer tegen, al is het via de website.
Vanmiddag heb ik de synagoge bezichtigd. Het is de oudste synagoge van Portugal, maar is maar 70 jaar een synagoge geweest. Toen zijn de Joden eruit gegooid en konden vertrekken of Christen worden. Er zijn Joden Christen geworden, die werden de ‘Nieuwe Christenen” genoemd, maar er zijn ook veel Joden vertrokken, onder andere naar Amsterdam.
Dat is wel grappig, want later kom je dan allerlei giften tegen, zoals bijvoorbeeld Delfts blauwe bordjes en tegeltjes, die geschonken zijn aan deze synagoge door de Portugese Joden in Amsterdam.
Verder kwam in deze synagoge ook Abraham Zacuto. Niet bekend? Nou, dat is de man die de kaarten getekend heeft voor Vasco da Gama, zodat deze met behulp van die kaarten Amerika heeft ontdekt.
Morgenochtend krijg ik om half zeven al ontbijt, zodat ik vroeg weg kan. Ik ben benieuwd hoe mijn voet het dan houdt en of ik het hele eind, ruim 30 km, kan lopen. De ene plek is net dicht, de ander nog wat vochtig. Kortom, mijn voeten zien er nog niet uit, dus ik ben benieuwd hoe dat gaat als ik mijn loopschoenen weer aan heb. Maar goed, na 17 km schijnt er een café te zijn en dan kijk ik of ik nog verder kan. Anders maar weer een bus of taxi. Ik zit er niet meer mee als ik niet alle kilometers lopend afleg. De afstanden per dag zijn voor mij eigenlijk net te veel, ik houd daar niet van. Voor één keer is dat niet erg, maar iedere dag vind ik niks. Maar helaas, er is geen eerdere overnachtingsmogelijkheid. Ja, je kunt niet alles hebben natuurlijk.
Vanaf Porto gaat dat weer beter omdat ik dan weer allerlei refugio’s onderweg tegenkom. Gery riep al: “Dan ga je toch even met de bus of zo naar Porto?” Er is een bus, gisteren reed de bus naar Porto vlak voor mijn neus. Jullie zien, de verleidingen zijn vele. Maar dat ga ik natuurlijk niet doen, dan moet mijn voet er wel erg aan toe zijn.
We zullen het zien morgen…….

Fatima

Vanmorgen ben ik op mijn gemak opgestaan, rustig gedoucht, wasje gedaan, ontbeten. Om negen uur was ik weer kant en klaar, schoon en netjes. Toen ben ik de rots opgeklommen, waarop het kloostercompex van Tomar staat. Eerst is er op die plaats een kasteel gebouwd door de Moren en honderden jaren lang was dat onneembaar tot de Portugezen met behulp van een kruisvaardersleger, dat op weg was naar Jeruzalem en wel zin had in een verzetje, erin slaagden het kasteel te veroveren. Sindsdien is het altijd in Portugese handen gebleven. Eerst hebben er de Tempeliers gewoond, die het kasteel vergroot en verfraaid hebben. Later is het het verblijf geweest van de koningen van Portugal, totdat deze verhuisden naar Lissabon.
Daarna is het een klooster geworden, maar in de loop van de tijd kwamen er steeds kloosters bij en nu zijn er zes, met als gevolg dat er bijvoorbeeld ook zes kruisgangen zijn. Het is in één woord schitterend! Echt adembenemend mooi, je gelooft je ogen niet. Er zijn heel veel verschillende bouwstijlen te zien: Moorse, Portugese, die van de Tempeliers. Ik heb er erg van genoten.
Hierna heb ik een uur in de bus gezeten naar Fatima, een bekende bedevaartsplaats. In 1916 is er tot driemaal toe een engel verschenen aan drie herderskinderen. In het jaar erna verscheen Maria aan hen maar liefst zes keer, waarbij zij hen drie geheimen vertelde:
Het eerste geheim was de voorspelling van het einde van Wereldoorlog I en het begin van Wereldoorlog II.
Het tweede geheim was de voorspelling van de Russische revolutie en de opkomst en ondergang van de Sovjetunie.
Het derde geheim bleef echt geheim, dat wist alleen het Vaticaan. Dat zou in 1960 bekend gemaakt worden, maar dat jaar verstreek en vanuit het Vaticaan bleef het stil. Boze tongen beweerden toen dat er of geen derde geheim was, of dat het derde geheim de voorspelling van de ondergang van de Rooms-Katholieke kerk zou zijn. Pas in 2000 maakte het Vaticaan bekend dat het derde geheim de voorspelling was van de aanslag op de Paus, die toen net had plaatsgevonden. Waar of niet, ieder jaar trekken er duizenden gelovigen naar toe.

Fatima-web

Ik ben er nu dus ook geweest en eerlijk gezegd ben ik dan toch te Protestant. Wat een kermis. En echt waar, je ziet daar vrouwen op hun knieën naar Fatima kruipen, honderden meters. De mensen kopen er voor veel geld kaarsen om ze een paar meter verder in een groot vuur te gooien. De betekenis daarvan is me ontgaan, ik heb geen flauw idee wat de gedachte daarachter is. Verder wemelt het er van kraampjes en winkeltjes die de meest vreselijke souvenirs verkopen. Het is veel erger dan in Lourdes bijvoorbeeld.
In Fatima stikt het natuurlijk ook van de hotels voor de bedevaartgangers. Uiteraard is er een hotel dat ‘Fatima’ heet en zijn er verder hotels die naar andere heiligen heten, maar er is ook een hotel dat ‘Halleluja’ heet en zelfs één dat ‘Viva Deus’ heet!
Ik vind het leuk dat ik dit nu een keer gezien heb, maar een tweede keer zal ik er niet naar toe gaan. Ik moet tot kwart voor zeven op de bus terug naar Tomar wachten, dus nu zit ik op mijn gemakje achter een aards biertje te wachten.
Verder heb ik besloten morgen ook nog een dag rust te nemen, zodat mijn voet nog een dagje rust heeft en kan helen. Ik kijk wel wat ik morgen ga doen! Jullie horen het wel weer! Dank voor de reacties en ja zussen, ik pas op mezelf.

Ik overdrijf niet

Hitte-web

Omdat het weer een warme dag zou worden, stond ik vanmorgen om vijf uur al naast mijn bed en ben ik om zes uur al gaan lopen. Het was nog donker zelfs. Toen was het nog goed te doen om te lopen.
Nadat ik een poosje gelopen had, kwam er een oude man op een oude fiets met een mandje achterop voorbij. Hij stapte af om een praatje te maken en vertelde dat hij in Holland geweest was en een beetje Hollands sprak. Hij zei ook een paar woorden in het Nederlands, ik begreep er geen jota van, maar deed natuurlijk alsof. Enfin, hij fietste een stukje mee, reed soms even door, stapte dan af, ging het land in en kwam terug met een meloen of een ander stuk fruit. Dat verdween dan in zijn mandje op de fiets en zo scharrelde hij zijn kostje op. Hij bood mij ook van alles aan, maar om nou met een meloen in je rugzak te gaan lopen, dat is ook weer zowat.
Om een uur of twaalf werd het weer goddeloos gloeiend heet. Nou denken jullie natuurlijk dat ik loop te overdrijven. Om dat nou meteen de kop in te drukken, heb ik om twaalf uur aan Gery gevraagd op buienradar te kijken hoe warm het in Tomar was. Het bleef even stil en toen zei zij, met het nodige ontzag in haar stem: “VEERTIG graden!!” Ik bedoel maar.
Na dit gesprekje ben ik nog doorgelopen naar de eerstvolgende bar. Toen had ik er ruim 20 km opzitten en ik vond het echt onverantwoord om nog verder te lopen. Je kunt de zaken ook overdrijven en dat heb ik dus niet gedaan. Na een praatje met de barman heb ik voor de laatste 10 km een taxi genomen naar Tomar. Het is echt buitengewoon warm, je ziet ook helemaal niemand meer op straat.
In Tomar zit ik nu in een pension en heb ik een kamertje, badkamertje met een bad, minibar, tv en airco. Allemaal klein, je kunt je kont niet keren, maar alles is er en voor € 35, dus dat is prima.
Ik heb een uitgebreid bad genomen, heb een lekker dutje gedaan, en ben daarna een grote ijs gaan eten. Vervolgens ben ik naar het toeristenbureau gegaan, heb daar de aankomst- en vertrektijden van de bus naar Fatima gekregen en de openingstijden van de burcht en het convent hier in Tomar. Ik vroeg of er een internetcafé was en toen zei het meisje: “Als u zich omdraait, kunt u beginnen”, dus dat was fijn.
Ik ben ook naar de apotheek geweest voor mijn voet, want ik heb nog steeds twee open plekken en dat is niet prettig. De pleisters gaan steeds los, dus dat schiet niet op zo. Beladen met zalfjes en pleisters, waarvoor ik alles bij elkaar nog geen € 10 betaalde, kwam ik de apotheek weer uit. Nou maar hopen dat dit allemaal helpen zal. In ieder geval blijf ik morgen in Tomar, dan kijk ik hoe het met mijn voet gaat. Als het nog niet veel beter gaat, neem ik misschien nog wel een dag rust. Van de plek die de vorige keren steeds open was, heb ik gek genoeg nu totaal geen last, maar nu dus wel op andere plaatsen.
Ja, het moet wel een beetje een pelgrimstocht blijven natuurlijk, dus af en toe wat ontberingen horen erbij.
En ik loop richting noorden, dus op een dag wordt het koeler, dat kan niet anders. Nooit gedacht, dat ik nog eens over de warmte zou klagen!

Lopen en ….. rijden

Ik wilde vandaag stoppen in Azinhaga, zoals ik me gisteren voorgenomen had, maar alles liep een beetje anders. Ik begon uiteraard weer met lopen, lopen, lopen, lopen! Marnix belde en dat was even gezellig ouwehoeren en lachen. Daarna was ik ineens de gele pijlen kwijt en dacht: “Ik ga er ook niet meer naar zoeken, ik ga gewoon over de weg naar Azinhaga”. Met behulp van de GSM de koers bepaald en in de hete zon langs de weg gelopen. Toen fluisterde de verleiding mij in: “Als er een auto stopt en de bestuurder vraagt of je mee wilt rijden, moet je dat meteen doen!” En zie, na vijf minuten stopt er een auto met een jong stel. Niet om te vragen of ik mee wilde rijden, maar de vrouw had een of ander insect in haar beha gekregen en manlief moest die eruit vissen. Toen ze mij zagen en mijn schelp op de rugzak, zei de vrouw: “O, bent u onderweg naar mij? Ik woon op de camino en zie elke dag pelgrims voorbijkomen.” Zij wonen vlak boven Porto, waren op vakantie in de Algarve, maar op de terugweg naar huis, omdat het veel te heet is in de Algarve. Ze gingen weer lekker zwemmen in water van 16 graden. Kijk, dan heb je meteen onderwerpen van gesprek natuurlijk: de hitte en de camino, wat wil je nog meer? Ik vroeg of ze geen zin had om dan zelf eens de camino te lopen, maar ze was twee keer met de auto in Santiago geweest en dat was genoeg. Aardige mensen en toen ze hoorden dat ik tot Azinhaga wilde lopen, werd ik spontaan in de auto gehesen en brachten ze me wel even, ze waren toch voor hun plezier aan het rondrijden. Dus zoefde ik 7 km over de weg tot Azinhaga, daar hebben ze me bij een café afgezet. Ja, Sint Jacob schudde zijn wijze hoofd en liet het me wel even fijntjes voelen: ik liet namelijk mijn petje bij hen in de auto liggen.
Maar het wordt nog gekker. In het café kreeg ik het adres en telefoonnummer van een hotel, maar toen ik daar voor de deur stond, was er niemand te bekennen. Ook op mijn telefoontje kwam geen antwoord, dus ben ik weer terug naar het café gegaan. Een andere mogelijkheid om te overnachten was er niet, dus toen heb ik een taxi gebeld en me nog eens 7 km laten vervoeren naar Golega. Zo kon het gebeuren dat ik 18 km liep en 32 km ben opgeschoten. “Ach”, zei de taxichauffeur, “ik heb elke dag wel een pelgrim in de auto, dus niets om je voor te schamen”. Dat heb ik ook niet gedaan, maar wat Jacob ervan dacht? Ik wist het niet, maar kwam tot de ontdekking dat er wel hotels zijn hier, maar niet één onder de prijs van € 100 per nacht. In één hotel vroegen ze zelfs € 130 per nacht. Dat is dus in een gat als dit duurder dan in Lissabon!! Dat komt omdat het hier wemelt van hele dure paardenfokkerijen, waar dus ook hele rijke mensen op af komen. Ik vond dat toch een beetje al te gortig en nu heb ik voor een veel redelijker prijs een appartement op een mooie camping: een kamer, slaapkamer en badkamer. Dus je ziet, Jacob heeft me de niet gelopen kilometers ruimschoots vergeven. Sterker nog, hij deed ook nog een wondertje als toegift. In het hele dorp zijn de winkels dicht, behalve één winkeltje. In dat winkeltje kun je alles kopen dat niet eetbaar is, voor de Barendrechters onder ons: een soort ‘Anna Tas’, en laat ik nou net in dat ene winkeltje een nieuwe pet kunnen kopen!! Het is weliswaar eigenlijk een damespet, maar dat zie je niet in de wandeling.
Hier in Golega heb ik de kerk bekeken. De kerken zijn hier vrij kaal, niet de Spaanse overdaad, maar in het koor zijn allemaal prachtige tegelplateau’s van blauwe tegeltjes, met allerlei voorstellingen. Erg mooi!

mozaiek-web

Tweemaal vijfendertig

De titel wil zeggen: Ik liep vandaag 35 km bij 35 graden! Zo, dat is eruit. Ik ben om half zeven vanochtend al vertrokken, heb onderweg ontbeten en bijna de hele dag gelopen. Het verhaal dat er maar één café onderweg zou zijn, bleek ietwat dramatisch te zijn overdreven. Er waren veel meer plaatsen waar ik iets kon drinken of eten. Dus dat viel weer mee. Het was natuurlijk weer erg warm, maar de mensen hier zeggen dan ook dat dit de warmste streek is na de Algarve. Dat klopt dus.
Ik heb een heel stuk gelopen door wat je het best als een Hollands landschap kunt noemen: vlak land en … over dijkjes. Wel grappig dat je nou hier in Portugal in een landschap loopt, waar ik thuis al zo vaak gelopen heb. Die dijkjes zijn ervoor bestemd het land te beschermen als de Taag overstroomt, want dat schijnt heftig te zijn. Nou, als ik zo naar die dijkjes kijk, geloof ik nooit dat die het gaan houden in zo’n geval. Het zijn niet de echte, degelijke, uit de klei getrokken dijken van ons, hoor.
Maar goed, om even de vragen over mijn schoenzool te beantwoorden: de zool zit nog steeds vast, dus dat gaat goed. Alleen heb ik nu twee open plekjes op mijn voet en dat is lastig. Als het zo blijft en ik kom langs een apotheek, zal ik er eens iets goeds voor gaan halen.
Het laatste stuk was wel echt afzien. Ik liep toen over een ‘stofweg’: een weg die veel stof geeft en daar rijden dan achter elkaar trailers over met tomaten, dus je loopt voortdurend stof te happen. En je hebt voortdurend fel zonlicht op witte stenen, dus dat doet gewoon pijn aan je ogen. Toen ik dit aan Gery vertelde, zei ze: “Ja, dan had je toch je zonnebril moeten meenemen” en toen moest ik toch bekennen dat ik die bril ook bij me heb, maar hem gewoon vergeten was.
Ik heb het natuurlijk warm en loop veel, maar het is niet zo dat ik het niet naar mijn zin heb. Nee, dat nou ook weer niet, want als je er dan bent en je hebt een lekkere cola op en gedoucht, lacht het leven je weer toe. Alleen vandaag was het laatste stuk naar Santarem, waar ik nu zit, ook nog eens heel steil omhoog en mijn water was zo langzamerhand op, zodat ik steeds in gedachten flesjes cola om mijn hoofd zag vliegen met koele druppels erop en zo. Dus ik dacht: “De eerste de beste slaapgelegenheid is voor mij”. En laat dat nou een viersterrenhotel zijn. Dat noem ik nou eens: loon naar werken!!
De mensen zijn erg aardig, het meisje dat aan de balie zit, is net een moeder voor me, zo bezorgd. Ik krijg zelfs af en toe een arm om mijn schouder met de vraag of alles wel naar mijn zin is. Ja, een pelgrim heeft hier nog status!
Verder heb ik besloten dat ik minder kilometers per dag wil lopen, als er eerder een slaapgelegenheid is. Want ik ben nu hier en heb eigenlijk geen tijd om dingen te gaan bekijken. Ik loop de hele dag en als ik aankom, heb ik geen puf meer om te gaan rondkijken. Dat is nou ook weer niet de bedoeling en volgens de mensen hier kan ik morgen na 22 km een slaapplaats vinden. Dat lijkt me beter.
Over een paar dagen ben ik in Tomar en ik ben van plan daar een of twee dagen rust te nemen. Het schijnt een mooie plaats te zijn en er rijdt een bus daarvandaan naar Fatima. En nu ik toch in de buurt ben, wil ik daar ook even kijken. Dat wordt dus een toeristisch tripje. Moet ook kunnen.
Jullie denken nu natuurlijk: “Als je in zo’n viersterrenhotel zit, is daar toch wel een computer, zodat je je kaartjes op kunt sturen?” Dan hebben jullie helemaal gelijk, want die computer is er natuurlijk en die mag ik ook volop gebruiken, alleen….. er is een algemene internetstoring, dus alles ligt eruit. Helaas, misschien morgen beter!
En nu is het: “Magie vol, ogies toe!”

Boiling brains

Vanmorgen om half acht ben ik weer vertrokken. In het hotel was de nachtportier er nog. Die zag mijn schelp en werd er helemaal lyrisch van: “O, naar Santiago, geweldig. Dat heb ik ook gedaan, weliswaar vijfentwintig jaar geleden, maar ik zal het nooit vergeten!” Vervolgens had hij nog hele verhalen in gebroken Engels waar ik verder niet veel van begrepen heb.
Toen ik vertrok was het nog redelijk weer, maar om een uur of negen was het alweer laaiend heet. En veel schaduw heb ik onderweg niet gehad, af en toe van een huis of zo, maar verder loop je in de brandende zon. De route is niet echt mooi, want ik liep bijna de hele tijd door industriegebieden. De laatste 10 km liep ik zelfs op de vluchtstrook van de autoweg en dat is niet echt leuk. Je wordt iedere keer bijna omver geblazen door voorbijkomende vrachtwagens.

tomaten-web

En volgens mij proberen ze de zee te dempen met tomaten, want het kan nooit dat ze die allemaal opeten. Hele rijen vrachtwagens vol losgestorte tomaten, tientallen achter elkaar. En aangezien ze los gestort zijn, worden de onderste tomaten fijn geperst, dus de troep loopt van onderen uit de wagen.

Wat wel een voordeel is als je langs de autoweg loopt, is dat er veel uitspanningen zijn. Ik heb een chocomel gedronken in een wegrestaurant en gezellig zitten praten met een paar Ierse chauffeurs, die op vracht zaten te wachten. Ze kenden ook het bedrijf waar ik gewerkt heb en vroegen of ik geen telefoonnummers had, die ze konden bellen om vracht, want als ze leeg terug moeten, is dat veel te duur natuurlijk.
Overigens begrepen ze niet wat ik er leuk aan vind om zo ‘n eind te lopen met een rugzak en bij deze temperaturen. Dat begrijp ik soms ook niet, want het is wel erg heet en ik loop de hele weg langs een verleidelijke spoorlijn. Ik kan zo op de trein stappen, maar nee, tot nu toe weersta ik deze verleiding.
Hier hebben ze in de straten van steentjes allerlei voorstellingen gemaakt, een soort mozaïeken. Dat is erg leuk om te zien, want niet alleen op straat, maar veel mensen hebben zoiets op het pad naar hun huis ook. En verder zie je veel geglazuurde tegelplateau’s met voorstellingen naast of boven de deur. Dat is een erg mooi gezicht. Ik kwam langs een rij doodgewone huisjes, geen rijke villa’s of zo, en daar hadden ze bij elk huis een tegelplateau van een heilige. Dat is erg mooi om te zien.
Toen ik arriveerde in mijn pension in Azambuja, was het eerste wat de mevrouw zei: “Carimbo?” (ik weet niet of ik het goed schrijf), “een stempel?” kijk, die wist meteen wat ik verdiend had na deze warme reis. Verder zei ze dat het zo heet is, dat je hersens kookten (‘boiling brains”), dus ik was weer helemaal getroost. Lekker douchen, wassen, beetje slapen en dan nog even de stad in. Ik kwam langs een internetcafé en heb geprobeerd mijn kaartje te uploaden naar de website, maar dat ging helaas niet. Volgende keer beter.
Je kunt hier goed eten in de zogenaamde ‘pastellerias’. Dat zijn een soort winkels, waar je heel veel gebak kunt kopen en drankjes, etc. Tegelijk is het een soort snackbar, want je kunt er ook dagschotels van rijst met eend bijvoorbeeld eten. Erg handig en voor een paar centen eet je lekker. Deze pastellerias zijn de centra van de wijk, iedereen loopt er even binnen, handje geven, wat eten of drinken, een praatje en dan weer weg.
Morgen wordt het weer een tocht van 32 km. Onderweg is er niets waar je kunt stoppen, behalve één café ergens halverwege. Dus ik ga weer bijtijds weg. Nou ja, heet krijg ik het toch. Ik hoorde van Gery dat het bij jullie veel en vaak regent en niet warm is. Ik klaag dan wel over de warmte, maar het lijkt me ook niet fijn om de hele dag in de gietregen te lopen. Alle paden worden dan onbegaanbaar en het lopen veel zwaarder. Dus…..dan maar warm.
Ik heb een klein kamertje met een bed, kast en tv, maar wel……….. airco. Dus ik kan in ieder geval lekker slapen.

Het spreekt niet zoals het schrijft

Na de lange afstand van gisteren heb ik mezelf verwend met een afstandje van 12 km vandaag. Het is hier nog steeds ongelooflijk heet, zelfs ik heb het nu erg warm.
Mijn schoenzool heb ik gisteren vastgelijmd en nu zit hij nog steeds vast, dus zien hoe het morgen is, want dan zal ik ca 20 km lopen.
De omgeving hier is zo plat als een dubbeltje, ik heb nog geen bossen gezien. Het is wel een erg mooie route, vooral vandaag. Ik heb een heel stuk langs de Taag gelopen en daar loopt een soort boulevard langs, dus dat loopt lekker en is gezellig. Er komen joggers voorbij en zo.
Het volgen van de gele pijlen gaat wat moeizamer dan in Spanje. Je moet heel goed opletten, want je bent zo de weg kwijt. Maar goed, dat houdt me scherp.
Ik was om twaalf uur al op mijn bestemming van vandaag: Vila Franca de Xira. Je kunt het wel proberen uit te spreken, maar echt, het Portugees spreekt niet zoals het schrijft. Sterker nog, het lijkt er niet eens op. Maar veel mensen spreken Engels, dus wat dat betreft is er geen probleem. Alleen op de computer snap je er geen lor van. Ik ging mijn kaartjes op de website zetten, kreeg daarbij hulp van allerlei Portugezen, maar het lukte niet. Uiteindelijk heb ik het in mijn eentje nog eens geprobeerd en toen lukte het ineens wel.
Ik was vandaag dus mooi op tijd voor de lunch en kwam ergens waar een bord stond: ‘Restaurant’. Het zag er wel een beetje haveloos uit, maar ik dacht: “Nou ja, dan eet ik lekker goedkoop”. Dus ik stap binnen en kom terecht in een enorme ruimte en een keurig restaurant. Wat wel grappig is en nieuw voor mij: je moet er wel heel speciaal om vragen, anders krijg je geen voor- en nagerecht. Alleen een hoofdgerecht dus, maar ik heb wel lekkere vis gegeten.
Aan een tafeltje vlak bij mij zaten drie heren, waarvan er duidelijk één iets aan de andere twee wilde verkopen. Ik kreeg helemaal medelijden met de verkoper, want ook al kwam er een digestif bij en zelfs champagne, ik zag het mislukken. En ik herkende het, ik heb het zelf vroeger ook meegemaakt.
Gisteren had ik een rood plekje op mijn voet en na de wandeling vanmorgen is het open gegaan. Ik ben dus naar de apotheek gegaan voor pleisters. De mevrouw daar sprak goed Engels en wilde uiteraard alles weten. Dus ik vertel waar ik vandaan kom, dat ik voor het eerst in Portugal ben en naar Santiago de Compostela wil lopen. Nou, toen was het helemaal feest, want zij blijkt daar geboren te zijn en dus een Spaanse. Ik vroeg of zij dan geen zin had om eens naar Santiago te lopen, maar zoals dat altijd gaat als je er woont, daar had ze helemaal geen behoefte aan, ze vond het wel best zo. Lakoniek zei ze: “Ïk ga toch niet naar huis lopen?” Daar was geen speld tussen te krijgen. Ze is biologe en heeft tijdens haar studie achttiende-eeuwse Nederlandse boeken moeten lezen, uiteraard wel met een Spaanse vertaling erbij.
Gewapend met de pleisters kwam ik de apotheek weer uit en verder heb ik de dagelijkse dingen gedaan: douchen, kleren wassen en….. tijd voor een dutje!

A long way …

Nou, dat was een lange, lange en hete tocht vandaag. En dat voor de eerste dag!.
Vanmorgen moest ik eerst weer naar het beginpunt, deels met de metro, deels lopend om bij de eerste gele pijl te starten.
Terwijl ik daar op mijn kaartje sta te kijken waar ik heen moet, raak ik in gesprek met een man van zo’n jaar of zestig, die me eerst vraagt welke taal ik spreek en vervolgens opnoemt welke talen hij spreekt. Dat waren er negen!! En dan kon hij zes talen ook nog schrijven. Het bleek dat hij vluchteling geweest is, daarom in veel landen heeft gewoond, onder andere in Amsterdam in de Kinkerstraat. Dus hij spreekt ook Nederlands! Het was wel leuk, want net zoals iedere Portugees, die ik ontmoet, vraagt hij: “Heb je een gelofte gedaan dat je naar Santiago gaat lopen?”. Ik leg dan uit dat ik dat niet gedaan heb, aangezien ik niet Katholiek ben, maar protestant. De meeste mensen zeggen dan: “O ja, in het Noorden zijn ze allemaal protestant”, maar hij vroeg: “Bent u Ge-re-for-meerd?” Knap, hè?
Iedereen is ook hier weer heel erg vriendelijk, mensen maken heel snel een praatje en verbazend veel mensen spreken een mondje Engels of zelfs goed Engels. Een heel verschil met Spanje dus.
Halverwege mijn tocht kwam ik erachter dat mijn ene zool loslaat, dus ik moet daar een oplossing voor bedenken. Een schoenmaker onderweg heb ik niet gezien, maar volgens alweer een vriendelijke Portugees moet ik het gewoon met contactlijm proberen.
Verder was het vandaag bloedverzengend heet. Ik heb wel 10 km op een wit stenen pad gelopen in de volle zon. Nergens, nergens een greintje schaduw te bekennen. Zelfs mij werd dat te gortig, maar volgens een mevrouw uit het cafeetje, waar ik onderweg iets dronk, wordt het hier de ‘jungle’ van Portugal genoemd.
En ik heb maar liefst 32 km gelopen vandaag, niet gek voor een eerste dag. Ik had op een gegeven moment onderweg wel willen stoppen, maar er was geen slaapplaats te bekennen. De laatste kilometers was ik het wel goed zat, maar ik ben tot Verdailhe de Baixo gekomen en gelukkig vond ik meteen een kamer voor de leuke prijs van € 15.
Gedoucht, kleren gewassen en in de supermarkt lijm gekocht. Daar was ook een restaurantje, dus ik heb er iets gegeten en nu kruip ik lekker in bed en ga slapen. Morgen is er weer een dag.

Latijnse landen

Gisteravond heb ik dus gegeten in een heel goed restaurant hier vlakbij. Een ander land heeft dan toch weer verrassingen, blijkt nu. Ik had besteld wat ik wilde eten en plotseling uit het niets brengt men vijf schaaltjes met van alles en nog wat: kaas, tomaten, smeerleverworst, vruchten, etc. Ook de rauwe ham die ik besteld had. Wat te doen? Ik heb de rauwe ham opgegeten en direct daarna haalt men de andere schaaltjes weer weg. Zonder vragen of commentaar. Volgens mij mag je daar wel van nemen en dan betaal je natuurlijk ook. Maar raak je het niet aan, dan is er ook geen man/vrouw overboord.

Er was trouwens nog een heel leuk voorval. Voor mij zit een jong echtpaar met een heel oude mevrouw te eten. ‘Oma’, zal ik maar zeggen, zit langs het gangpad waar ook de obers steeds langlopen. En na verloop van tijd probeert ‘oma’ steeds een tik op de billen van de langslopende obers te geven. In het begin is er niks aan de hand, maar na verloop van tijd zie je obers steeds krampachtiger met ingehouden achterwerk langs die tafel lopen. Waarschijnlijk was oma niet helemaal meer bij de tijd, maar het gaf wel een leuk effect waar ik veel plezier aan heb beleefd.

correos-web

Vandaag ben ik eerst naar de correos (postkantoor) geweest. Om tien uur ging het kantoor open. Dan is er één ambtenaar aanwezig in trui en werkkleding. Hij heeft het heel druk met het installeren van foldertjes, lege bakjes, etc. Hij loopt driftig heen en weer, terwijl de klanten geduldig staan te wachten met hun nummertje in de hand. De man is na tien minuten ongeveer klaar en verdwijnt uit het oog. Even later komt hij dan weer binnen keurig in het pak met stropdas en al. Dan gaat hij pas zitten op zijn stoel en begint zijn dagtaak: het helpen van klanten. De ernst waarmee dit alles gebeurt, fascineert mij echt. En niemand klaagt. Geweldig! Daarom hou ik van Latijnse landen.

Daarna ben ik met de metro naar het centrum gegaan en heb daar midden op straat gegeten. Heel toeristisch en heel aangenaam. Daarna ben ik naar de kathedraal gelopen en daar vond ik het eerste teken van Santiago op de hoek van de kerk. Binnen heb ik mijn eerste stempel vast gehaald, dan hoeft dat morgen niet meer.
Ik heb nog geprobeerd om de kerk van de martelaren te vinden voor een echte credencial uit Portugal, maar dat is mij niet gelukt.
Toen heb ik een kaartje gekocht voor een hip-hop bus om Lissabon in twee uur te bezichtigen. Ik moet zeggen dat dat wat heet was in de zon boven op die bus. Het is wel een mooie stad trouwens. Ik heb onder andere ook het aquaduct van 6 km lang gezien van de Romeinen. Dat is het enige gebouw dat is blijven staan tijdens de aardbeving met sunami in 1754. Kun je nagaan wat een deskundigheid daar in zit.

Morgen ben ik van plan om bijtijds weg te gaan en dan gaat de echte tocht dus beginnen.

Met rugzak en wandelstaf

Wie nu al hoopt ontberingen te lezen, moet ik helaas teleurstellen, want ik ben alleen nog maar op weg naar de start en deed dit riant in een vliegtuig naar Lissabon. Gaat lekker snel, hoor.
Ik vertrok van huis in de plenzende regen. Dat schijnt er wel bij te horen, want ik ben elk jaar in noodweer van huis gegaan. Dus als ik weer terugkom, zal het ook wel weer noodweer zijn, het wordt traditie!
Om vijf uur vanmiddag vertrok het vliegtuig met mijn persoon, mijn rugzak, die aardig vaal begint te worden en…mijn wandelstaf. Met mijn rugzak en wandelstaf heb ik alle kilometers afgelegd, dus zonder die twee gaat het niet. Tenslotte heeft in 2006 een van mijn gastvrouwen die tak van twee meter hoogstpersoonlijk voor mij in het bos gezocht.
Dus ik heb die ouwe boomtak op het Kunstcentrum zorgvuldig in bolletjespapier verpakt alsof het een duur schilderij was. En ja, hij mocht mee in het vliegtuig als bijzondere bagage. Het meisje achter de balie wilde weten wat er in dat lange pak zat. Ik dacht: “Als ik zeg: ‘een ouwe boomtak’ belt ze een psychiater, dus ik hield het bij ‘een wandelstok’.
En zowaar… mijn attributen en ik kwamen heelhuids in Lissabon aan. Eerst even naar het hotel en daarna eten. Het was wel even tobben met de Portugese menukaart, maar ik heb lekker gegeten voor € 23.
Morgen ga ik Lissabon bekijken en zien of ik het Pelgrimbureau kan vinden om mijn startstempel te halen. Kan ik ook vast aan de warmte wennen, want het is hier warm.

Camino 2010

Door familie, vrienden en bekenden wordt mij zo vaak gevraagd wanneer ik weer op pad ga. Dus wat doe je dan? Je gaat er over nadenken en voor de zekerheid maar vast wat ‘rondjes’ lopen. Dat kan nooit kwaad voor de conditie. Zo heb ik in het voorjaar de wandeling gemaakt langs de Stelling van Amsterdam, ca 150 km. Leuk, maar nog niet het ‘echte’ werk. En enkele weken geleden nog het Oeverloperpad van Hoek van Holland naar Leerdam. Uiteindelijk ben ik gestopt in Buren. Die route kan ik iedereen aanraden: heel erg afwisselend en interessant. Tijdens die tochten heb je natuurlijk weer alle tijd om na te denken, onder andere over de route die ik zou willen lopen naar Santiago de Compostela. Er zijn nog vele mogelijkheden, maar vooral de Via de la Plata vanaf Sevilla en de Camino Portugues vanaf Lissabon lijken me leuk. Uiteindelijk is de keuze gevallen op de Camino Portugues. Ten eerste omdat ik nog nooit in Portugal ben geweest en ten tweede vanwege de lengte (650 km) van de route. Ik ‘moet’ namelijk van mijn zussen terug zijn voor het familieweekend van 9 oktober. Als alles goed gaat, kan ik er dan dus bij zijn.

Maandag 23 augustus ga ik van Schiphol naar Lissabon. Daar blijf ik dan een dag om iets van de stad te zien en dan ga ik aan de wandel. Ik heb diverse verslagen van mijn voorgangers gelezen en ben van plan de route te volgen uit de gids van John Brierly: A Pilgrim’s Guide to the Camino Portugues.

Gery probeert weer elke dag een verslagje op de website te zetten zodat jullie mijn belevenissen kunnen volgen.

Ik heb weer heel veel zin in de tocht en kijk nu al uit naar jullie reacties!