26,85 km – 38.355 stappen / totaal 2422,56 km – 3.483.372 stappen
Vanmorgen ben ik om half zeven (jawel, die tijd is geen vergissing) vertrokken en al een uur later heb ik een ontbijtje kunnen scoren. De refugio waar ik vannacht geslapen heb, Casa de Paderboorn, wordt op een perfecte manier geleid door een Duits stel. Heel goed en een aanrader voor iedereen die hier langs durft komen.
Ik heb een mooie tocht gemaakt naar Puente La Reina over een bergkam waarop een pelgrimsmonument staat. Het is een groep pelgrims (van plaatstaal) die voorbij trekt. Wel mooi en je hebt vanaf die plaats dan ook meteen een geweldig uitzicht naar beide kanten van de bergen.
De afdaling vanaf het monument was knap heftig en als je knieën of voeten het dan niet zo goed meer doen, levert dat ernstige problemen op. Die zie je dan ook om je heen: lopers, die met een geweldig enthousiasme begonnen zijn in Roncevalles of in St.Jean en daar nu het leergeld voor betalen.
Onderweg trof ik Christoffer weer aan, zoals gebruikelijk in slapende toestand langs de kant van de weg. Geweldig is hij: ik geloof niet dat ik hem ooit lopend heb aangetroffen en toch is hij steeds weer op de juiste tijd op de goede plaats. Hij kent ook iedereen en spreekt geen woord Spaans of Frans. En wie trof ik op een terras luxe zitten met een pils? Uiteraard onze vriend David. Chique gekleed en al klaar voor de avond. Een vreemde vogel blijft het. Hoewel hij echt wel normaal kan doen, doet hij dat meestal niet.
Vanavond wordt er in de plaats, waar David verblijft, een toneelstuk opgevoerd over een verhaal dat zich daar in de Middeleeuwen heeft afgespeeld. Er waren namelijk een vader (edelman) met zijn dochter (dus prinses zoals dat hoort in verhalen). Die prinses werd door vader uitgehuwelijkt aan een andere edelman. Maar dochterlief had daar niet veel trek in en heeft bedongen dat zij eerst voor het huwelijk nog een pelgrimsreis mocht maken naar Santiago de Compostela. Vader, allang blij dat het zo gemakkelijk zou gaan, want je weet het maar nooit met dochters, gaf zijn toestemming. De dochter gaat naar Santiago en besluit na het bezoek aan het graf van Jacobus dat zij toch niet met de edelman wil trouwen. Zij neemt een eenvoudig baantje in de huishouding en denkt nog lang en gelukkig te leven. Helaas, Pa, ook niet gek (want hij voelde zich al voor gek staan), gaat op zoek naar zijn dochter en vindt haar. Maar de dochter houdt voet bij stuk en weigert het huwelijk. Pa is dan zo boos, dat hij haar in zijn woede doodsteekt. Nu was het in de Middeleeuwen al niet anders dan nu, dus hij krijgt spijt als haren op zijn hoofd.
Vervolgens vraagt hij de pastoor wat hij moet doen om vergeving te krijgen. En jullie raden het al: hij moet naar het graf van Jacobus in Santiago. Daar aangekomen krijgt hij te horen, dat hij alleen vergeving kan krijgen als hij voortaan in plaats van als edelman als heremiet door het leven zal gaan. En dat doet hij dus. Er staat dan ook een klein kapelletje op de berg bij het dorp, waar hij geleefd moet hebben.
Maar goed, terug naar het heden. Christoffer en ik zijn om drie uur hier in Puente la Reina aangekomen in een refugio die een halve kilometer buiten het dorp ligt. We moesten eerst over de beroemde brug uit de Middeleeuwen die daar voor de pelgrims is gebouwd. Een echt historische brug dus, want alle pelgrims die uit Frankrijk of Italië komen, moeten over die brug. En dit was dus een historische dag die onthouden zal worden: vandaag op 23 juli 2006 trok pelgrim Theo over de brug bij Puente la Reina!!!!!.
Maar daarna, o schrik: we moesten nog een halve kilometer heel steil klimmen naar wat vroeger een luxe hotel was en nu een refugio. Alles heel groots, maar wel lekker ruim.
We stonden hier bij een pelgrimsbeeldje om een foto te maken, toen er een vrouw aan kwam, die Engels sprak en vroeg of ze een foto van ons samen moest maken. Dat hebben we in dank aanvaard. Toen moest er ook een foto met haar zoontje gemaakt natuurlijk en al met al ook een praatje erbij. Alles keurig in het Engels. Ze vraagt waar we vandaan komen en als ik zeg: “Uit Amsterdam”, zegt ze in prima Nederlands: “Waarom staan we hier dan in het Engels te praten?” Nou moet ik zeggen, dat ik al verrast was toen ze aanbood een foto te maken, want de mensen zijn hier vrij gereserveerd. Grappig is dat toch, dat je aard zich niet verloochent.
Ook heb ik Nederland en passant van een slechte naam gezuiverd. Ik loop af en toe met een Amerikaan uit Colorado met een echt Yankee-accent. Die had altijd gehoord dat Nederlanders watjes zijn, maar ja, als ik nu helemaal uit Amsterdam was komen lopen, dan was ik toch wel een ‘tough man’.