Ja, de dagen verlopen dan misschien rustig, maar met de nachten is het iets anders. Het was namelijk gisteren feest in Sobrado. Nu was de mevrouw van het hotel zo vriendelijk om me een kamer aan de achterkant te geven vanwege het feest, zodat ik minder last van de herrie zou hebben. Ik denk nog: “Een feest, nou ja, misschien gaan ze dan wel tot één uur ’s nachts door, of in het ergste geval tot twee uur, dan zullen ze wel uitgefeest zijn”. Dit bleek een absoluut foute gedachte te zijn. Om te beginnen was het gisteravond gewoon rustig, aangezien het feest pas om twaalf uur middernacht begon. Toen barstte het echter in alle hevigheid los: een grote band op het toneel en een grote dansende menigte om het toneel heen. En een herrie, dat was geen herrie meer, dat was verschrikkelijk. Om half twee vannacht mocht ik bovendien getuige zijn van een groot vuurwerk, dus om kort te gaan: ik heb vannacht echt geen oog dicht gedaan. Mijn bewondering voor de band is groot: vanmorgen om half negen stonden ze namelijk nog op het podium te zingen en muziek te maken. Een gedeelte van de menigte was toen wel half dood en de serveerster die mij mijn ontbijt bracht, liep gewoon te slaapwandelen. Zelden heb ik zoveel mensen zo uitbundig feest zien vieren. Leuk om te zien, wij Nederlanders zijn zoiets niet echt gewend, wij zijn niet zulke feestbeesten over het algemeen. En een nachtje niet slapen is nou ook niet het allerergste.
Maar enfin, na het ontbijt op pad en het was weer poncho aan, poncho uit. Boven wist iemand wat ik aan het doen was, want zodra ik de poncho aan had, werd het droog en zodra ik de poncho uitdeed, ging het regenen. Als het niet regende, was het mistig en grijs. Ik liep alleen, maar ik zie nu altijd voor of achter me andere pelgrims lopen. Om half vier was ik in Arzua en ik zit hier nu in een privé albergue, dus niet van de gemeente of staat en het verschil is wel goed te merken: het is superschoon en netjes hier. Zojuist is er een Nederlander op de fiets aangekomen. Die vertelde dat hij uit Tours vertrokken is op een….. tweedehands fiets, die hij gekocht heeft voor € 50. Hij heeft geen enkele maal pech gehad en omdat hij toch iets aan onderhoud wilde doen, heeft hij maar een keer de ketting laten smeren, maar in principe was dat eigenlijk niet eens nodig. Als hij Santiago haalt, laat hij de fiets daar gewoon weer achter, want naar huis sturen is duurder dan de hele fiets gekost heeft.
Verder is de albergue vol. Er zijn veel Duitse pelgrims. Die hebben allemaal dezelfde gids als ik, want de mijne is ook een Duitse gids. Als ik die dus tevoorschijn haal, beginnen ze meteen Duits tegen me te praten, dat is wel grappig. Ik heb het echt nog steeds naar mijn zin zo. Maar ja, het einde nadert….