Zo, ik ben er weer na een stevige wandeling. Het lopen ging weer prima, alleen was het koud in de wind, maar in het zonnetje was het wel weer lekker. Eerst ben ik over een punt van 1100 meter hoog gegaan, daarna afgezakt tot 700 meter. Afdalen vind ik lastiger dan stijgen, je moet jezelf dan steeds tegen lopen houden, anders rol je naar benden en dat is uiteraard niet de bedoeling, al zou het wel snel gaan.
Ik heb vannacht slecht geslapen. We sliepen met vier man in een heel klein kamertje en die Spanjaarden willen niets openzetten. Die worden al zenuwachtig als de deur openstaat, laat staan een raam. Maar zodoende werd het natuurlijk bloedheet en kun je niet slapen. Dan ga je naar alle geluiden van je mede- kamerbewoners liggen luisteren en dan lukt het helemaal niet meer natuurlijk.
Vanmorgen zaten we met zijn allen aan het ontbijt. Hier staat altijd een tv aan, waar je ook bent, dus we zagen op het journaal Angela Merkel over iets praten. Ze synchroniseren hier alles na, dus je hoort haar niet, alleen de Spaanse vertaling. Zegt een van onze Duitsers: “Hè? Ik wist helemaal niet dat ze ook Spaans spreekt!”
Om drie uur vanmiddag was ik in Fonsagrada en omdat ik vannacht niet goed geslapen heb, heb ik een mooie smoes verzonnen om niet in de albergue te gaan slapen. Ik moet namelijk nodig alle batterijen van mijn GPS opladen en aangezien dat wel zeven of acht uur duurt, kun je niet al die tijd een stopcontact bezet houden in de albergue, want iedereen moet wel iets opladen natuurlijk. Dus uit sociale overwegingen heb ik maar een pension genomen, waar nu alle instrumenten om me heen op liggen te laden. De echte waarheid is dat ik las dat ze in de albergue een eindje verderop hele smalle kamertjes hebben en dat je daar weer zelf al je eten mee moet brengen en alles zelf klaarmaken. Nou, daar had ik gewoon geen zin in. Ik heb na aankomst lekker gegeten, je kunt hier namelijk voor de lunch rustig nog tot half vier aanschuiven.
Fonsagrada is voor de begrippen hier in de omgeving een vrij groot dorp. Er zijn winkels, dus ik ging nieuwe douchegel halen. Ik kom in een piepklein supermarktje, bemand door een mevrouw, maar ik zag alleen grote flessen en daar heb ik niets aan om mee te sjouwen in mijn rugzak natuurlijk. In mijn beste Spaans, dat wil zeggen met de meest weidse gebaren legde ik uit dat ik een kleiner flesje wilde hebben. Zij begreep het, want ze begon een heel verhaal tegen me. Ik begreep echter niets van haar. Dat zag ze en ineens schoot ze in haar slippers, deed de kassa op slot en troonde me mee tot aan de drogist. Toen ik eenmaal op de plaats van bestemming was, wandelde ze tevreden weer terug. De drogisterij werd bemand door vader en dochter. Dat werd weer vloeiend Spaans van hun kant en enig Spaans gebrabbel van mijn kant, totdat vader zich naar de dochter wendde en iets tegen haar zei, waaruit ik begreep dat ze Engels zou kunnen spreken. Dochterlief verschoot hevig van kleur, maar ja hoor, eerst woordje voor woordje, later wat vlotter kwam het Engels eruit en kreeg ik wat ik wilde hebben. Er zijn een heleboel Spanjaarden die best een mondje Engels spreken, maar ze durven gewoon niet. Terwijl ik geen fatsoenlijk woord Spaans spreek, dus als één zich moet generen, ben ik het wel.
Morgen ga ik weer een berg op van 1000 meter, dan daal ik af tot 700 meter en dan weer omhoog tot 950 meter. Aan het stijgen en dalen is dus nog geen einde gekomen, maar dat geeft niet. Er zijn een stuk of vijftien mensen die deze route lopen, dus je komt elkaar nu bijna elke dag of avond wel weer ergens tegen. Dat zal wel zo blijven tot we in Lugo zijn, dan valt deze groep weer uit elkaar.
Een gedachte over “Fonsagrada”
Reacties zijn gesloten.
Theo, wat ben jij toch een sociaal mens. Om anderen niet tot last te zijn, heb je je opgeofferd en ben je naar een pension gegaan. Dat is de ware pelgrimshouding. Jacobus zal dit zeer waarderen. Kun je vannacht ook een raam open zetten.
Ultreia