Het was een prima dag vandaag. Ik heb heerlijk gelopen en het was van begin tot eind prachtig weer. Vanmorgen was het tussen 19 en 23 graden. Vanmiddag liep de temperatuur op tot ongeveer 27 graden, maar toen liep ik langs het strand met een heerlijk zeewindje. Kortom, heerlijk wandelweer.
Uiteraard ben ik in Bilbao weer even langs het Guggenheim museum geweest, want het is echt een prachtig gebouw om te zien. En ik kon het weer niet laten jullie als trouwe lezers even persoonlijk te groeten.
In Portugalete ben ik weer over de pont gegaan die boven het water zweeft. Dat is echt heel leuk. Omdat het vakantietijd is, vaart hij nu constant heen en weer, dus aan de overkant heb ik een kop koffie genomen om rustig naar het heen-en-weer zweven te kunnen kijken. Daarna ben ik het stadje doorgelopen over de rollende trottoirs. Dit keer heb ik ze gefilmd, want het is echt heel grappig.
Het is wel apart: de hele weg heb ik niemand gezien, geen enkele wandelaar. Ver achter mij liepen twee Duitse meisjes, dat wist ik. Goed, ik kom uiteindelijk aan in de albergue in Pobena en daar is het hartstikke druk en vol met pelgrims. Waar die allemaal dan ineens vandaan komen? Joost mag het weten. Er zijn vooral heel veel Duitse pelgrims. Maar gelukkig was er nog plaats voor mij in deze herberg.
Om in de albergue te komen, moet je over het strand lopen. En zo stil als het twee jaar geleden was, zo druk is het nu. Het strand lijkt wel Scheveningen in het hoogseizoen, overal zonnende mensen in nauwelijks enige kleding. En daar kom ik dan aan: geheel gekleed met mijn grote schoenen en een grote rugzak. De mensen kijken naar me alsof ze plotseling een buitenaards wezen voorbij zien komen. Het is natuurlijk ook een gek gezicht tussen al die bijna blote mensen. Van het strand af moest ik een brug over om in de albergue te komen. Aan de overkant van de brug is een soort kiosk, waar je ijsjes kunt kopen en toen ik aan kwam lopen, kwam de mevrouw van de kiosk naar buiten en vroeg: “Moet u naar de herberg? Dan zal ik u even brengen, hoor!” En ze liet de hele boel aan zijn lot over en liep helemaal met me mee tot aan de albergue. Ik heb maar niet gezegd dat ik de weg wel wist, want ik vond het zo aardig.
Tegenover mij ligt een Spanjaard, die een week voor mij vertrokken is uit Granada en daar vandaan naar Irun is gelopen. Nu loopt hij de Camino del Norte tot Santiago en daarna loopt hij via Fatima naar Lissabon. Ik bedoel maar, het kan altijd nog verder.
Ik denk dat ik vanavond niet in het dorp kan eten, want ik hoor geruchten dat alles dicht gaat. Dus dan zal ik genoodzaakt zijn om op het strand te gaan eten. Erg, hè?
Een gedachte over “Een soort buitenaards wezen”
Reacties zijn gesloten.
Theo,
Het is voor mij duidelijk dat jij na de ontberingen in de Pyreneeën nu, na de welverdiende rust en door de steun van het thuisfront weer ‘op stoom’ en ‘op verhaal’ aan het komen bent. Ook letterlijk, want de teksten alhier worden ook weer langer. Spanje en de natuur aan de Spaanse stranden, wie geniet daar niet van….