Mézin

Het was ontzettend warm vandaag. Onderweg passeerde me een fietser, die een temperatuurmeter op zijn fiets had en het was in het bos en in de schaduw 33 graden. Dus ik liep er warmpjes bij zogezegd. Nog steeds is het erg stil op de route en het verhaal dat het in voor- en najaar wel druk is, geloof ik ook niet zo erg meer, want middenin het bos kwam ik een boer tegen, die ook een gîte heeft en die vertelde dat hij hoogstens vier keer per maand mensen heeft. Een kwestie van de kip en het ei volgens hem (ja, je bent boer of niet): pelgrims klagen erover dat er zo weinig faciliteiten zijn en mensen zetten geen gîtes op, omdat er zo weinig pelgrims zijn.
Ik heb een hele tijd langs een spoorweg lopen ploegen door het mulle zand. Dat liep niet lekker en hoewel alle seinpalen en zo aanwezig waren, heb ik tijden geen trein gezien en aangezien het gras tussen de bielzen groeide, ben ik toen maar tussen de rails op de bielzen gaan lopen. Toen ging ik als een speer, Jan de Wit uit Schagen zou er tevreden over zijn.
Ik kwam lekker op tijd in Mézin aan en zit nu in een hotel, dat geleid wordt door verstandelijk gehandicapten. Het is allemaal heel simpel en kost dan ook maar € 18. Er is ook een restaurant bij, maar ik weet nog niet of ik daar ga eten. Tenslotte is volgens de toeristische informatie Mézin het centrum van de wereld. Er is hier zelfs een president van Frankrijk geboren: Armand Fallières. Hij was president van 1906–1913, maar ik heb, eerlijk gezegd, nog nooit van de man gehoord. In deze plaats is wel bijna alles: een grote kerk, muren en poorten, maar om nou te spreken van het centrum van de wereld?
Vanaf hier is het nog ongeveer 1100 km naar Santiago, dus ik ben er nog niet. Maar ik zie op de borden al wel plaatsen vermeld, die op de route van Le Puy naar St Jean Pied de Port liggen en ik hoop morgenavond te kunnen slapen in Montréal en dan ben ik dus weer op de ‘bekende weg’. In ieder geval zijn er dan meer overnachtingsmogelijkheden.