Vanmorgen weer lekker op stap. Het was even de weg zoeken het dorp weer uit, maar al gauw liep ik weer boven in de heuvels. Op een gegeven moment moest ik onder een elektriciteitsdraad doorkruipen en daar houd ik helemaal niet van. Dus eerst heel voorzichtig mijn rugzak en wandelstaf er onderdoor geschoven en net toen ik zelf wilde gaan kruipen, kwam er een mevrouw, die riep dat er geen stroom op zat. Daar heb ik toen meteen maar een praatje mee gemaakt. Vol trots vertelde ze dat de boerderij en al het land dat ik zag van haar waren. Ze hadden het gekocht van een Italiaanse baron die in het kasteel dichtbij woonde. Deze had op een gegeven moment zoveel schulden dat hij zes boerderijen moest verkopen. De Italiaanse familie komt nog wel eens kijken hoe het gaat, maar het kasteel is verkocht aan een Engelse familie, die zich nooit laat zien en die niemand kent. Dat vond ze erg, want beter een ‘voisin’ dan een ‘cousin’, zei ze. Ik vond het wel een mooie opmerking, ik had hem nog nooit gehoord. Toen ik verder ging, vroeg ze of ik voor haar wilde bidden als ik in Santiago ben. Dat heb ik uiteraard beloofd en met een “Que Dieu vous bénisse” kwam ik de rest van de dag wel door. En… ik ben niet verdwaald vandaag.
Na de koffie in Port Ste Marie liep ik op de rotonde aan de overkant van de brug, toen er een auto de rotonde opscheurde, vervolgens keihard en echt met gierende banden de rotonde rondreed en de auto op het grasveld midden op de rotonde parkeerde. Het portier vloog open en er kwam een man uit, die riep: “Meneer, wacht even, wacht even, want ik heb ook Santiago gedaan”. En zo stonden wij daar uitgebreid ervaringen uit te wisselen. Zijn dochter zat ook in de auto, maar die kon wel wachten volgens hem, dit was belangrijker. Dat zijn leuke dingen om mee te maken.
Mijn wandelstaf begint hoe langer hoe meer af te schilferen, maar voorlopig loopt hij nog steeds lekker en hij heeft samen met mij al heel wat meegemaakt. De mensen hier noemen het een ‘bâton magique’, omdat hij indrukwekkend is van vorm en lengte en omdat ik zo langs mijn neus weg vertel dat ik er al duizenden kilometers mee gelopen heb. Dat doet het wel.
Verder was de weg naar Vianne heet en lang, maar het plaatsje maakte alles weer goed. Het is een schitterend plaatsje, een bastide, maar bijna helemaal nog intact. Er staat nog 1250 meter muur om de stad heen met vier poorten en als je op het plein staat, zie je allevier de poorten. Bij een restaurant vroeg ik waar de gîte municipal was en het antwoord was: “Hierboven, maar u moet eerst naar het gemeentehuis”. En daar heb ik weer zo’n heerlijk staaltje echte ouderwetse Franse bureaucratie meegemaakt, ik heb ervan genoten. Het gemeentehuis werd bezet door twee mensen: een jonge man, die duidelijk de baas was, en een mevrouw die duidelijk al het werk moest doen. Ja, ik kon in de gîte, maar toen kreeg ik toch een berg formulieren om in te vullen, dat wil je niet weten. Overal natuurlijk de datum en handtekening erbij. Toen ik ondertussen vroeg of ze ook een stempel hadden voor mijn credencial, was het antwoord: “Jazeker”, maar ik kreeg hem niet. Ik kreeg hem namelijk pas nadat ik € 17,50 had betaald voor de overnachting. Haast was er niet bij natuurlijk, alle papieren werden keurig precies opgevouwen en in ordners opgeborgen en toen bracht mevrouw me weg naar het restaurant waar ik vandaan kwam. Het is echt een schitterende gîte, drie grote kamers met in totaal acht bedden, een compleet ingerichte keuken en een salon met acht leren stoelen voor de TV. Iedere kamer heeft ook een eigen badkamer, dus alles picobello.
Na het wasje en het dutje was het tijd voor een heerlijke ‘bananasplit’, dus lui op het terras zitten en dat heerlijks bestellen. Wij halen thuis nog vaak het verhaal op dat moe op bezoek bij ons in Frankrijk was, Gery meetroonde naar de stad omdat ze in een bepaald restaurantje van die overheerlijke bananasplits hadden. Die moest en zou Gery proeven. Enfin, toen het puntje bij het paaltje kwam, kreeg Gery geen bananasplit, want de bananen waren op! Ik wachtte op mijn bananasplit en zag ineens de baas naar de buurvrouw lopen, dus ik dacht: “De bananen zijn op!” En dat bleek te kloppen, want hij kwam terug met een banaan. Zo beleef je toch elke dag weer iets en ik geniet nog steeds.
Ik las op de website het commentaar van Anonymus dat het op de Camino Primitivo nog veel leger is, maar het gekke is dat ik dat weet en daar dus op reken. Maar hier had ik dat niet verwacht en dan is het toch anders. In deze streek wonen ontzettend veel Engelsen, bijna alles staat ook in het Engels. Dat wist ik ook niet. Zo zie je, het is altijd anders dan je denkt en iedere camino heeft zijn eigen aardigheden.
Ineke, ik heb het kaarsje voor je gebrand, nu maar hopen dat het helpt!
Theo, blijf je kaarsjes branden, jongen want het helpt!!! En je familie heeft het hard nodig als ik zo naar alles luister. Alleen jij dus niet, want jij bent een kanjer, blijf dus alsjeblieft lopen want ik (en met mij velen) geniet iedere avond zo van je verhalen.
Fijn dat je voeten zich zo goed houden, je moet wel een heel goede schoenmaker hebben.
Tot morgen weer, en je weet het: VOORZICHTIG.
Hoi Theo,
Na je ‘warming-up’ in Fryslan volgen we nu regelmatig je indrukwekkende pelgrimstocht.
Er zijn hier mensen die plannen hebben om deze pelgrimstocht ook eens te doen. Jij doet hem al in meervoud!
Het is net als de elfstedentocht; te voet, per schaats, per(motor)rijwiel, enz,: je moet er niet over praten, maar doen.
Het is net het Feijenoordlied: Geen woorden, maar daden….
Geniet er verder van!