De eerste dag van 21 km zit erop met klimmen en dalen en een temperatuur van boven de 30 graden! Heet dus. Nadat ik mijn gastvrouw had beloofd een kaarsje voor haar te branden bij aankomst in Santiago, heb ik op het station van Limoges eerst een sandwich ingeslagen voor onderweg en ben toen vrolijk op stap gegaan. Terwijl ik langs de oevers van een riviertje wandelde, passeerde me een fietser, die me vriendelijk goedemorgen wenste en vervolgens doorreed. Niets bijzonders om te vertellen natuurlijk, maar na ongeveer een half uurtje kwam de man terugfietsen en zei: “Ik reed u voorbij, maar kreeg spijt, want ik denk dat u onderweg bent naar St. Jacques de Compostela en daar wil ik eigenlijk alles van weten, want ik ben met pensioen en verveel me eigenlijk een beetje”. Ja, die ken ik er meer en zo hebben we wel een uur lang genoeglijk met elkaar staan praten. Het viel me wel op dat iedereen, die voorbijkwam, hem scheen te kennen en dus vroeg ik op een gegeven moment of hij een bekend figuur was in de omgeving, omdat iedereen hem zo vriendelijk groette. Ja, toen bleek dat hij de hoofdcommissaris van politie was geweest. “Maar”, zei hij met humor, “niet iedereen die voorbijkwam is een crimineel, hoor!”
Op een gegeven moment had ik het idee, dat ik verkeerd gelopen was, dus liep een stukje terug en kwam een groepje mensen tegen om de weg te vragen. Zij concludeerden dat ik verkeerd was, wezen mij een rechtstreekse weg. Toen ik zei dat dat niet helemaal de bedoeling was, zeiden ze: “O nee, u loopt naar St. Jacques, hè? Dan mag u deze weg natuurlijk niet nemen, u moet de echte route volgen”. Vervolgens zijn ze wel 2 km met me meegelopen.
De sandwich kwam overigens goed van pas, want ik heb op de hele weg vandaag precies één café gezien.
Gisteren belde ik het hotel in Solignac, maar er was geen plaats meer. Toen ik er vanmiddag langskwam, ben ik toch maar even binnengelopen en het geluk was met mij. De Engelse journalisten die er vannacht geslapen hadden, hadden net gebeld dat ze niet meer terugkwamen, dus ik viel met mijn neus in de boter. Het hotel wordt gerund door Engelsen, die vijf jaar geleden alles hebben achtergelaten en hier iets nieuws zijn begonnen, net zoals in het TV programma ‘Ik vertrek’ dus. En nou heb ik me toch een blunder geslagen! Ik hoorde dat het een Engelse was, dus toen ze tegen mij begon te praten, zei ik grootmoedig: “U kunt tegen mij ook in het Frans praten”, waarop zij me aankeek en zei: “Maar dat doe ik al!” Toen zijn we maar in het Engels verder gegaan, maar ik geloof dat ik het niet meer goed kan maken. Mijn enige zorg is nu echter het eten, want ja, Engelsen en dan eten…….. Ik vrees dat er geen sprake van zal zijn dat ik ook in dit opzicht met mijn neus in de boter val. Maar we zullen zien!
In Solignac, waar ik nu zit, is de kerk groter dan de rest van het dorp, maar het is dan ook wel een prachtige elfde-eeuwse romaanse abdij met prachtig houtsnijwerk in de koorbanken. Allemaal koppen, waarbij de een bijvoorbeeld zijn tong uitsteekt, de ander een knipoog geeft of een gek gezicht trekt. Erg leuk en mooi!
Ik heb het alweer erg naar mijn zin, al zit het ritme er nog niet echt goed in, dat is nog even wennen! Dat komt vanzelf wel goed.
Een gedachte over “‘Ik vertrek’-hotel”
Reacties zijn gesloten.
Pas een dag onderweg en dan al in aanraking met de politie. Dat belooft wat.