Categoriearchief: 2009: Camino Primitivo
Camino Primitivo
https://www.youtube.com/watch?v=Trn_fpOr_Nk&list=PLB1F107AE3D9343AD
Tja, ik ben weer thuis. Op maandag morgen ben ik om negen uur in Santiago in de trein gestapt en ik kwam dinsdag om één uur aan in Zaandam. Gery en Marnix gingen met het vliegtuig, maar dat ging mij veel te snel; na een wandeling van tweeëneenhalve maand kun je niet in tweeëneenhalf uur terugvliegen. Dan zou mijn lijf wel aankomen, maar mijn hoofd nog niet. Niet dat dat nu wel zo is. Als ik ’s nachts even wakker ben, is nog steeds mijn eerste gedachte: Waar ben ik?
Gisteren heb ik weer een stukje gewandeld hier in de omgeving en geloof het of niet, maar het was lastig. Geen rugzak, dus viel ik gevoelsmatig steeds voorover. Bovendien deden na een uurtje mijn voetzolen pijn, waarschijnlijk omdat ik andere schoenen aanhad. Kortom, het leven thuis valt nog heel niet mee.
Maar de thuiskomst was wel heel bijzonder, want Gery heeft tijdens mijn afwezigheid een schitterende lamp gemaakt in glas in lood.
Alles is erin verwerkt: de pelgrim met staf en rugzak, de gele richtingspijl van de camino, de schelp, ultreia en het wit-rood van de GR ’s. Heel erg mooi.
Van de buren kreeg ik behalve veel gelukwensen een heerlijke schaal met kaasjes en een fles wijn. Voor de geest en het lichaam is dus goed gezorgd.
Wat mij verraste is dat ik bij thuiskomst ineens heel anders tegen mijn eigen huis aankeek. Nou was dat ook weer niet zo gek, want Gery en de buren hebben intussen voor een nieuw hek tussen de tuinen gezorgd. Ik had daar altijd nee tegen gezegd, dus er is geprofiteerd van mijn afwezigheid, je kunt ook geen minuut van huis zijn of ze halen stiekeme dingen uit. Maar ik moet toegeven dat het wel erg mooi is geworden.
Verder lijkt alles toch anders en aan veel zaken heb ik maanden niet meer gedacht. Ik moet echt nog ‘landen’.
Ik heb nu de tijd om alle verslagen en commentaren op de website te herlezen. Wat een herinneringen komen er dan weer terug en misschien klinkt het overdreven, maar ook: wat een heimwee. Naar die dag over het voor mij hoogste stuk van de Picos de Europa bijvoorbeeld via Hospitales. Een dag om nooit meer te vergeten en een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt. Maar ook naar de noordkust van Spanje met zijn baaien en rotsen aan de ene kant en hoge bergen aan de andere.
Het was mijn derde camino. Veel mensen vragen me nu welke de mooiste was. Dat kan ik echt niet zeggen, want ze waren alledrie heel verschillend:
De eerste in 2006 vanaf Zaandam via Le Puy naar de Camino Frances was een echte pelgrimage: veel cultuur, veel geschiedenis en vooral veel nadenken.
De tweede in 2007 was zwaarder, maar ook korter. Van het Romeinse Arles via Hendaya en de prachtige Camino del Norte was meer sportief en minder spiritueel.
En dan nu in 2009 de derde: Vanaf Limoges weken alleen gelopen tot Monreal du Gers. Dat was misschien wel goed om mee te beginnen, dan kom je jezelf meteen goed tegen. Daarna was ik weer blij pelgrims tegen te komen op het stuk naar St. Jean Pied de Port. Toen via de GR 10 dwars door de Pyreneeën naar Hendaya. Dat was werkelijk erg zwaar om te doen, maar het is goed afgelopen en ik heb er een goed gevoel aan overgehouden. De natuur was er een droomwereld die ik niet kende, maar ik heb mezelf daar ook heel, heel klein gevoeld. Ook dat hoort bij een pelgrimage. Vervolgens weer die mooie kust en daarna het mooiste van alles: de Camino Primitivo door en over de bergen van Oviedo via Hospitales naar Lugo. Kortom, een afwisselende, geweldige route met alle ingrediënten voor een pelgrimage.
Ik weet niet of ik nog een keer naar Santiago zal lopen. Vanaf Lissabon en vanaf Sevilla moet het ook erg mooi zijn, hoorde ik. Maar aan de andere kant wil ik niet meer zo lang van huis zijn. De tijd zal het leren.
Ik heb op de Cabo Fisterra weer kleding verbrand. Dus het oude is weg, we beginnen weer opnieuw. De zon ging overweldigend mooi onder in de oceaan en kleurde de lucht veelbelovend……dus wie weet wat er nog komt!
Voor nu wil ik iedereen heel hartelijk bedanken voor alle reacties: op de website, per sms of telefoon, per kaart of brief. Het was geweldig.
Pelgrim Theo gaat nu weer gewoon terug naar het dagelijks leven, maar wel met een schat aan indrukken en ervaringen, die een leven lang zullen meegaan.
Het ga jullie goed: Ultreia en Buen Camino!!
Avond in Fisterra
Nou, van slapen kwam niet zoveel. De hele nacht was er een gigantisch kabaal in de bar, zodat van de weeromstuit de koeien ook begonnen te loeien. Om half zes vertrok de eerste pelgrim al. Dan ben je vanzelfsprekend zelf ook wakker en van schrik vertrok ik toen ook maar vroeg: om kwart voor zeven! Omdat de bar de hele nacht open was geweest, kon ik daar ook al vroeg een ontbijt scoren, terwijl de laatste dronkelap nog stond uit te huilen bij de kroegbaas. De hele vloer lag bezaaid met glas en bier, maar de ochtendkoffie smaakte perfect. Ik ging op pad in het stikkedonker, je kon geen hand voor ogen zien. De eerste kilometers gingen over een holle weg, dus ik moest met mijn stok in het donker voelen waar het pad liep.
Na een uur werd het licht en zag ik een fantastische zonsopgang.
De eerste bar voor de koffie kwam na 6 km, daarna ging het over heidevelden, heuvel op en heuvel af, maar 15 km geen enkele gelegenheid voor koffie of iets anders. In Cee ben ik langs de gewone weg gaan lopen, langs het hotel waar Gery en Marnix sinds twee dagen verblijven.
Gegeten heb ik in een bar langs de weg en daarna liep de route steeds langs de kust met uitzicht op de zee en mooie strandjes. Al snel zie je dan Cabo Fisterra, het doel van vandaag en het doel van de reis. Dat motiveert je om te lopen enerzijds, want je ziet het doel. Maar……… Je weet ook dat het bijna afgelopen is en dat dit de laatste meters zijn en dat motiveert je dan eigenlijk weer niet om door te lopen, maar om lijn te trekken en uit te stellen. Het is duidelijk een heel dubbel gevoel.
Vlak voor Fisterra gaat de route over het strand. In de albergue van Fisterra heb ik mijn certificaat afgehaald voor de Camino Santiago–Cabo Fisterra. Toen was er alleen nog het allerlaatste stukje: de weg omhoog van Fisterra naar Cabo Fisterra, een wandeling van nog ongeveer 3 km. Vooral op dat stuk gaan je gedachten terug naar wat je nu allemaal in de afgelopen maanden gelopen en beleefd hebt vanaf Limoges.
Gery en Marnix stonden al op de uitkijk. Bij een standbeeld van een pelgrim kom je door de bocht en dan zie je de vuurtoren heel dichtbij ineens.
Na een toch weer emotionele begroeting heb ik eerst een foto laten maken bij kilometerpaal 0,00 en daarna was er weer het symbool van het afleggen van je oude leven en het begin van je nieuwe leven: het verbranden van je kleren.
’s Avonds hebben we met zijn drieen (en uiteraard veel andere pelgrims) op de kaap naar de zonsondergang gekeken en de zon letterlijk in zee zien zakken. Een indrukwekkend gezicht en dan te weten dat eeuwen geleden mensen hier al naar toe kwamen om de zon onder te zien gaan en dan dachten dat de zon naar de onderwereld ging.
Een mooie wandeling is voltooid.
Naar de paardenstal
Na het ontbijt in het hotel zijn we om acht uur vertrokken bij schitterend mooi weer. Dat is bijzonder, want in Galicië regent het heel erg vaak. De weergoden zijn dus met ons. Pauline en ik lopen ook vandaag weer samen en Pauline leert mij Zuid-Afrikaanse woorden als: een petroljochie voor een pompbediende, een vuurstokkie voor een lucifer en een webbladzijde in plaats van een website. Dus jullie zien: het is niet alleen lopen, maar ook nog intellectueel bezig zijn. Omdat het zulk mooi weer is, lopen we door schitterend Gallicisch landschap: heel groen, veel afwisseling tussen bossen, weilanden, landbouwgrond en hei.
Naast de afwisseling in landschap is er ook heel veel afwisseling in pelgrims, want het is weer heel erg druk. We lopen vandaag naar Olveiroa, waar de herberg in een boerderij gevestigd is. Bij aankomst blijken er nog maar twee bedden te zijn in een ruimte die in de paardenstal is gemaakt en daar ruikt het dan ook naar. Maar we zijn al blij dat we een bed hebben, want na ons worden er kartonnen dozen uitgevouwen en op de betonnen vloer van de paardenboxen gelegd en daar komen dan de opblaasmatrasjes te liggen.
We eten in de bar, die in de boerderij is gekomen. Die is nieuw, althans drie jaar geleden was hij er nog niet, toen zaten we met zijn allen om de tafel bij een grote pan soep.
Vroeg naar bed, want morgen wacht ons een lange laatste dag.
Het toetje
Gery en Marnix hebben me vanmorgen weer naar het plein voor de kathedraal gebracht en voor de laatste paar dagen ben ik nog even op pad.
Toen ik het plein afliep, was er een andere pelgrim die vroeg of ze een stukje met me mee mocht lopen om de stad uit te komen. Zij vroeg dat in het Engels, maar al gauw bleek dat ze Zuid-Afrikaanse is met Nederlandse wortels. Ze woont al vijftig jaar in de omgeving van Kaapstad en haar moeder komt zelfs uit Barendrecht. De verrassing werd nog groter toen ik haar naam hoorde: Ze heet namelijk Pauline van de Vijver! Dus Pauline, je bent de enige niet met die naam, blijkt nu.
We hebben de hele dag samen gelopen. De route ging door de bossen die drie jaar gelden net verbrand waren. Je ziet er nu nauwelijks meer iets van. Zo af en toe staat er nog een zwartgeblakerde boomstam tussen de varens, maar verder is alles weer helemaal dichtgegroeid. Overigens wordt de route naar Finisterra steeds populairder kennelijk, want het is ontzettend druk. Veel drukker dan drie jaar geleden. Zo druk, dat de albergue van Negreira stampvol was. Zo vol dat buiten slapen ook niet meer mogelijk was. Daarom besloten we in Negreira in een hotel te gaan slapen. Gegeten hebben we in een bar 100 meter verderop. En zo hebben we nu de situatie dat twee degelijk getrouwde mensen, de een eenenveertig jaar getrouwd, de ander zevenenveertig jaar getrouwd, samen op een hotelkamer slapen en dat nog op de website zetten ook.
Ik ben er weer!
Om acht uur het ontbijt gescoord en daarna op pad voor de laatste kilometers naar Santiago de Compostela. Het is de derde keer dat ik dit laatste stukje loop en het blijft een belevenis.
Stipt op de afgesproken tijd liep ik na een korte wandeling van 5 km het plein van de kathedraal op en, ook al is het nu al de derde keer, de aankomst was ook nu weer emotioneel. Gery en Marnix stonden dit keer op de goede plek en ik heb er nog even over gedacht om zelf nu aan de zijkant ‘op te komen’ en dan een sms-je te sturen naar hen, maar dat doe je natuurlijk toch niet, want de aankomst hoort echt op het plein zelf te gebeuren.
Na de begroeting was de eerste gang natuurlijk naar het pelgrimsbureau om mijn derde compostela te halen. Ook nu weer was het erg druk met pelgrims en was het geduld en wachten geblazen. De allerlaatste beproeving voor de pelgrim.
De volgende rit was naar het postkantoor om daar alle kaarten in ontvangst te nemen. Cees en Corrie, Jan en Marja, Jan en Olga, Rina en Andries, Arij en Ellen, en natuurlijk Peter uit Veere, heel hartelijk bedankt voor de kaarten en mooie woorden daarbij.
Toen zijn we met zijn drieën lekker gaan eten en toen op naar het station om mijn treinkaartje te kopen. Maandagochtend om kwart over negen vertrek ik en dinsdagmiddag om ongeveer half één ben ik in Amsterdam.
Dan is het dus echt allemaal voorbij, maar nu ga ik nog even drie dagen genieten en een eindje wandelen: op naar Cabo Fisterra!!
Berg van de vreugde
Vanmorgen was ik de laatste van de elf die vertrok. In het begin liep ik door eucalyptusbossen. Gaandeweg werd het steeds drukker met pelgrims die Santiago roken en schoolklassen die liepen te zingen.
Het weer is schitterend, niet te warm en niet te koud, zon overal.
Vanmiddag kwam ik een groep Noorse bejaarden tegen, die een week lang naar Santiago liepen.
Om één uur was ik alweer op de plaats van bestemming voor vandaag: de Monte de Gozo oftewel Berg der Vreugde. Op de helling staat een kamp, dat gebouwd is voor het bezoek van de paus een paar jaar geleden en in de barakken kunnen driehonbderd pelgrims slapen. Er is ook een grote barak, die ‘hotel’ heet en daarin heb ik mijn intrek genomen.
Om half acht ben ik naar de mis gegaan in de kapel van San Marco, die geleid werd door een Spaanse en Italiaanse priester. Het hele koor bestond uit zegge en schrijve één mevrouw, die misschien niet zo mooi zong, maar wel vol overgave en daar gaat het tenslotte om.
Eten heb ik dit keer gedaan in een zelfbedieningsrestaurant en nu ga ik vroeg naar bed. Marnix en Gery zijn intussen in Santiago aangekomen, dus alles is klaar voor de aankomst. Ik heb hen gezegd dat ik hen morgenochtend om tien uur verwacht midden op het plein voor de kathedraal, op de gedenksteen. Nu moet ik wel zorgen dat ik er dan op tijd ben, anders hoor ik dat nog jaren!
We zijn er bijna
Vanmorgen om half zes vertrok de eerste pelgrim al. Ik hoefde maar een kort stuk, dus wilde wat langer slapen, maar vergeet het maar met dat vroege volkje. Dus toen ben ik ook maar op stap gegaan toch.
Vanmorgen liep ik een stuk met twee Fransen uit Parijs. Dat wil zeggen: ze vertelden er meteen bij dat ze van origine uit de Vendee en de Elzas kwamen. Toen ik zei, dat het mij opviel dat Parijzenaars altijd meteen vertellen waar ze origineel vandaan komen en dan gaat het soms over grootouders of overgrootouders, zeiden ze: “Ja, we bedoelen dat we eigenlijk ook boeren zijn”. Wat ik het meest grappige vond, was dat ze binnen tien minuten gingen vertellen dat ze afgelopen zondag zo heerlijk hadden gegeten en dat de koffie zo lekker was daarna en vervolgens uitgebreid gingen vertellen wat ze allemaal wel niet gegeten hadden. Het zit gewoon in de genen bij Fransen: eten en praten over eten. Leuk is dat, bij ons is hooguit de koffie nogal eens onderwerp van een praatje.
Verder is het duidelijk dat ik weer op de Camino Frances ben. Het is heel druk, maar heeft toch ook zijn eigen charme. Er loopt bijvoorbeeld een hele schoolklas uit België en die lopen me een partij te geinen en te klieren, ik ben blij dat ik hun begeleider niet ben. Maar ook lopen ze met zijn allen te zingen dat het een lieve lust is. Er is mij verteld dat hier in Spanje sommige scholen, die bekend staan als heel goed en waar je dus graag heen wilt, eisen dat bij de inschrijvingspapieren een bewijs zit dat je naar Santiago gelopen bent. Daarom lopen er ook zoveel de laatste 100 km. Hele busladingen schoolkinderen worden dan gedropt, dus helemaal vrijwillig lopen ze niet.
Naast die schoolklassen zijn er bejaarden, die elke 5 km in een bus stappen, waar ze eten krijgen en verzorgd worden. Tussen de middag ontmoette ik tien Belgen die hier met drie vrouwelijke verzorgsters zijn. Dus hier valt genoeg te beleven. Zo heeft elke camino zijn eigen charme: de Camino del Norte en de Camino Primitivo de schitterende natuur en de rust, de Camino Frances de levendigheid en de ontmoetingen.
Ik zit hier nu in een hospedaja in Brea. Brea bestaat uit een hotel met bar, een soort fabriekje van tuinmeubelen, een silo voor mais en een ruïne. Dat is het, het ligt vlak bij O Pino. Ik was hier al om twaalf uur en heb hier ook gegeten, maar dat was niet veel bijzonders. Maar goed, de rest van de dag heb je niet veel te bekijken, maar lekker met een pilsje op het terras van het hotel is ook goed vol te houden, hoor! En tegen de avond stroomde het weer helemaal vol met pelgrims, meest Duitsers.
O ja, de monnik in het klooster van Sobrado, die me een stempel moest geven, keek maar zorgelijk naar die pensions en hostals. Hij vond dat er in de herbergen geslapen moest worden. Hij schijnt echter bij iedereen commentaar te leveren. Arno, de Nederlandse fietser op zijn tweedehands fiets, kreeg te horen dat hij per dag veel te korte stukjes fietst. Kun je nagaan, hij komt uit Tours en doet dus veel meer dan de voorgeschreven 100 km, maar ja, volgens de monnik was het nog te weinig. Hoeveel meter van de camino zou hij zelf gelopen hebben?
Morgen heb ik ook een makkie, want ik stop ongeveer 7 km voor Santiago, anders ben ik er eerder dan Gery en Marnix.
21-9-2009: Het thuisfront
Ja, en dan zijn de laatste momenten alweer aangebroken. Morgenochtend stappen Marnix en ik op het vliegtuig naar Santiago de Compostela. Woensdagochtend hopen we dan dit keer aan de goede kant van de kathedraal te staan om Theo te verwelkomen.
Die loopt dan nog drie dagen door naar Finisterra en Marnix en ik gaan ons ondertussen vermaken met geocashing. Als je niet weet wat dat is, moet je maar even googlen: in het kort komt het erop neer dat je met behulp van opgegeven coördinaten en andere aanwijzingen met je GSM dingen op moet zoeken, die anderen daar verstopt hebben. Dan zorgen we verder weer op tijd in Finisterra te zijn en ja, dan is het weer afgelopen voorlopig. Wij gaan maandag dan weer met het vliegtuig retour en Theo volgt per trein.
Iedereen heel hartelijk bedankt voor het lezen en het reageren. Het was erg leuk om te merken dat jullie meeleefden. Peter uit Veere, we kennen je niet, maar we zullen je regelmatige commentaar missen en wensen je het allerbeste! Hopelijk tot een volgende keer!
Dat geldt uiteraard voor jullie allen: tot een volgende keer! Maar eerlijk gezegd: ik ben blij dat het er nu bijna opzit en wat mij betreft mag die volgende keer wel weer even duren.
Uiteraard gaan we proberen vanuit Santiago nog een vervolg op de website te zetten, maar voor nu:
Bedankt en tot ziens!
Rustige dagen, maar de nachten…..
Ja, de dagen verlopen dan misschien rustig, maar met de nachten is het iets anders. Het was namelijk gisteren feest in Sobrado. Nu was de mevrouw van het hotel zo vriendelijk om me een kamer aan de achterkant te geven vanwege het feest, zodat ik minder last van de herrie zou hebben. Ik denk nog: “Een feest, nou ja, misschien gaan ze dan wel tot één uur ’s nachts door, of in het ergste geval tot twee uur, dan zullen ze wel uitgefeest zijn”. Dit bleek een absoluut foute gedachte te zijn. Om te beginnen was het gisteravond gewoon rustig, aangezien het feest pas om twaalf uur middernacht begon. Toen barstte het echter in alle hevigheid los: een grote band op het toneel en een grote dansende menigte om het toneel heen. En een herrie, dat was geen herrie meer, dat was verschrikkelijk. Om half twee vannacht mocht ik bovendien getuige zijn van een groot vuurwerk, dus om kort te gaan: ik heb vannacht echt geen oog dicht gedaan. Mijn bewondering voor de band is groot: vanmorgen om half negen stonden ze namelijk nog op het podium te zingen en muziek te maken. Een gedeelte van de menigte was toen wel half dood en de serveerster die mij mijn ontbijt bracht, liep gewoon te slaapwandelen. Zelden heb ik zoveel mensen zo uitbundig feest zien vieren. Leuk om te zien, wij Nederlanders zijn zoiets niet echt gewend, wij zijn niet zulke feestbeesten over het algemeen. En een nachtje niet slapen is nou ook niet het allerergste.
Maar enfin, na het ontbijt op pad en het was weer poncho aan, poncho uit. Boven wist iemand wat ik aan het doen was, want zodra ik de poncho aan had, werd het droog en zodra ik de poncho uitdeed, ging het regenen. Als het niet regende, was het mistig en grijs. Ik liep alleen, maar ik zie nu altijd voor of achter me andere pelgrims lopen. Om half vier was ik in Arzua en ik zit hier nu in een privé albergue, dus niet van de gemeente of staat en het verschil is wel goed te merken: het is superschoon en netjes hier. Zojuist is er een Nederlander op de fiets aangekomen. Die vertelde dat hij uit Tours vertrokken is op een….. tweedehands fiets, die hij gekocht heeft voor € 50. Hij heeft geen enkele maal pech gehad en omdat hij toch iets aan onderhoud wilde doen, heeft hij maar een keer de ketting laten smeren, maar in principe was dat eigenlijk niet eens nodig. Als hij Santiago haalt, laat hij de fiets daar gewoon weer achter, want naar huis sturen is duurder dan de hele fiets gekost heeft.
Verder is de albergue vol. Er zijn veel Duitse pelgrims. Die hebben allemaal dezelfde gids als ik, want de mijne is ook een Duitse gids. Als ik die dus tevoorschijn haal, beginnen ze meteen Duits tegen me te praten, dat is wel grappig. Ik heb het echt nog steeds naar mijn zin zo. Maar ja, het einde nadert….
20-9-2009: Het thuisfront
Even een berichtje van het thuisfront: In razend tempo is door xs4all een nieuw modem bezorgd en in razend tempo door zoonlief aangesloten. We zijn dus weer bereikbaar.
Groet
Gery
Paraplu of poncho
Gisteravond heb ik onder andere met een Duits meisje gegeten, dat vertelde dat ze dezelfde hoge route als ik heeft gelopen, maar bij een van de ruines van de oude herbergen heeft overnacht, samen met andere pelgrims. Dat schijnt een soort hype te zijn. Ze hadden het er ’s avonds over gehad dat er nog wolven rond schijnen te lopen. Het gevolg was dat ze de hele nacht geen oog dicht heeft gedaan uit angst voor de wolven en omdat het zo verschrikkelijk koud was.
Vanmorgen vertrok ik in goed weer en dat duurde tot de middag. Daarna werd het eerst bewolkt en toen begon het zachtjes te regenen. Dat was geen probleem, want ik heb nu mijn mooie Schots-geruite paraplu, die ik in Lugo gekocht heb. Maar daarna ging het harder regenen en dan ontstaat er een echt pelgrimsprobleem. Als het hard regent, moet je namelijk keuzes gaan maken en welke je ook maakt, het is de verkeerde. Ik zal jullie dit ernstige probleem voorleggen. Kijk, als het eenmaal hard regent, heb je geen plek waar je even droog kunt gaan staan om maatregelen te nemen. Je hebt dan de keus uit twee dingen: ofwel je blijft onder je mooie paraplu lopen, die alleen je hoofd droog houdt en verder word je zeiknat, ofwel je haalt je poncho uit je rugzak. Maar om dat te doen, moet je je rugzak afdoen en daaruit je poncho vissen of, als je die al aan de buitenkant van je rugzak hebt laten wapperen voor het geval dat, moet je toch je rugzak afdoen en hem eraf halen. Voor dat alles heb je gewoon twee handen nodig en als je twee handen nodig hebt, houd je geen hand over om je paraplu vast te houden. Dus dan moet je je paraplu inklappen en word je evengoed zeiknat. Je kunt erom lachen, maar je ziet dat het leven van een pelgrim zo eenvoudig niet is. Met dit probleem kun je namelijk urenlang bezig zijn en….dan wordt het droog of ben je op de plaats van bestemming zoals ik vandaag in Sobrado des Monxes. Ik kwam op weg daarheen trouwens op een gegeven moment uit het bos op de gewone weg en toen wemelde het plotseling van de pelgrims. Ik zit dus duidelijk weer op de route. Het is wel gezellig, maar toch wennen na alle stilte.
Ik ben niet naar de refugio in het klooster gegaan, waar we twee jaar geleden na het eten voor een dichte deur stonden, maar regelrecht naar het hotel waar we toen ook onze toevlucht uiteindelijk gevonden hebben. Toen hebben we niemand gezien, maar nu was mevrouw er en zij sprak uitstekend Engels. Ik had wel eens gehoord dat dit hotel gerund wordt door een echtpaar, waarvan de man Engels of Schots is, dus ik vroeg of haar man misschien van Engelse afkomst was, omdat zij zo goed Engels spreekt. Foutje, dat bleek een vorige echtgenoot te zijn. Ach ja, zoiets kan gebeuren.
Na de was en de douche was het tijd voor een pilsje op een terras en daarna ben ik een stempel gaan halen in het klooster en heb meteen het klooster bezichtigd.
Er komen nu alleen nog een paar rustige dagen aan met niet al te veel kilometers en dan ben ik er.
Het weer was een verrassing
Ik heb een schitterende dag gehad en het weer was een echte verrassing. Gisteravond zag ik op het journaal dat het vandaag overal zou regenen, dus ik was niet verbaasd toen het bij mijn vertrek miezerde. Verder was het weer rustig en er was bijna geen wind. Het werd al vrij snel droog, maar bleef wel mistig tot een uur of elf. Toen trok de mist op en werd het schitterend weer. In de verte zag ik wel de regenwolken hangen, maar bij mij was het droog. Het landschap is hier echt heel mooi in Galicië. Het is hier nog echt puur natuur, je loopt de hele dag door de koeienstront en overal zijn ze volop aan het gieren. Van ‘injecteren’ hebben ze hier nog nooit gehoord, dus het ruikt overal fors. Voor mij geen probleem, het hoort bij het boerenland.
Als je dan weer wat hoger komt, loop je door de paarse heidevelden met hier en daar wat struikjes. Geweldig gewoon en de stilte is dan overdonderend. Ik heb zeker 7 km gelopen zonder ook maar iets te zien of te horen: geen koe, geen mens, geen auto. Waar kom je dat nog tegen?
Ik kwam langs het dorp (nou ja, dorp?) Santa Eulalia en heb daar het kerkje bezocht. Een heel klein kerkje uit de achtste of negende eeuw met als grote bijzonderheid onderin die kerk een ruimte, gevonden in 1923, maar uit de tijd van de Romeinen in de eerste of tweede eeuw, waar de ‘watercultuur’ was, een soort geloof uit die tijd. Vraag me niet wat het precies inhoudt, want dat weet ik ook niet, maar er is nog een bassin met water en op het plafond zijn vogels in bomen geschilderd. Prachtig gewoon, de kleuren waren nog heel goed, ik heb er ademloos naar staan kijken.
Als het weer zo helder is als vandaag, kun je kilometers ver kijken. Onderweg was niet veel te eten, maar ik heb wat brood gekocht, een paar appels en een paar yoghurtjes. Ik had nog wat pate, dus het werd heus nog smullen zo in de buitenlucht, ik kon het niet eens op.
Nu zit ik in Friol en dat is weer een echt dorp met winkels en zo. Ik bivakkeer in een pension-restaurant en ik kan er vanavond eten voor een tientje inclusief wijn, water en brood. Dus het gaat helemaal goed met pelgrim Theo.
Morgen nog een dagje in deze stilte en dan kom ik weer op de Camino del Norte uit. Je ziet hier geen pelgrims, dat komt waarschijnlijk omdat dit een omweg is. Het is een alternatieve route, die misschien alleen maar in mijn Duitse gidsje staat. En onze Spanjaarden gaan so wie so niet omlopen.
Morgen zal ik weer niet veel tegenkomen, dus dat wordt weer broodje en appeltje mee.
18-9-2009: Het thuisfront
Hallo allemaal,
Ik heb gegoogled voor Corniello de Holanda, maar kom dan op mijn eigen website terecht, dus dat heeft niet veel zin.
Verder zitten we hier thuis met een ernstige communicatiestoornis, de modem heeft het begeven, zodat we geen internet hebben, maar ook geen telefoon, wie me belt krijgt voortdurend de in-gesprek-toon. Ik ben dus voorlopig alleen te bereiken op mijn mobiele nummer.
Ik probeer de website bij te houden op de laptop van Marnix, die mobiel internet heeft, maar dat gaat nogal traag en gisteren kwam ik er helemaal niet bij.
Als er dus geen nieuws op de website is: sorry, dat is overmacht!
Weer een vrije dag
Nou, op mijn vrije dag loop ik bijna net zoveel als op een andere dag, maar dat mag me de pret niet drukken.
Eerst heb ik op mijn dooie gemak ontbeten en daarna was het tijd voor de rondwandeling over de muren van Lugo. De stad is echt helemaal ommuurd met heel veel poorten. Er is ook een poort naar Santiago en daar is een standbeeld van Jacobus op zijn paard. Ernaast is de gedenksteen van Alfonso II, die de Jacobsweg gevestigd heeft. De muren stammen al uit de eerste en tweede eeuw na Christus en in de Middeleeuwen is er nog een stuk opgezet. Het geheel is Unesco monument, omdat het de enige stad in Europa is, die nog helemaal ommuurd is.
Uiteraard ben ik ook in de kathedraal geweest, waar net een bijzondere dienst werd gehouden: allemaal priesters met prachtige gewaden en mannen met vaandels, die in een plechtige stoet door de kerk schreden. Een mooi gezicht tot het moment dat iedereen zat. Toen werden diezelfde vaandels die zo eerbiedig waren rondgedragen, even over alle schouders heen naar achteren gesleept omdat ze anders in de weg stonden. Geweldig vind ik zoiets, die tegenstelling tussen grote ernst en nonchalance. Ik heb helaas weinig kunnen filmen, want tijdens de dienst was het uiteraard verboden om te filmen of te fotograferen. Dat vond ik wel logisch, maar kennelijk niet iedereen, want er kwam een enorme flits van een fototoestel. En ja, de fotograaf werd dan ook onmiddellijk uit de kerk verwijderd. In de kerk zijn een paar altaren, die gemaakt zijn door ene Corniello de Holanda. Ik heb Gery gevraagd eens te googelen en te kijken of ze iets over hem kan vinden. Het is in ieder geval een erg mooie kathedraal.
Toen was het tijd voor een uitgebreide lunch. Ik kwam langs een heel goed restaurant met heel goede prijzen, zal ik maar zeggen. Maar op een briefje bij de menukaart stond dat ze ook een pelgrimsmenu hadden voor € 15,90. Dus dat heb ik genomen en dat bleek dan ook nog inclusief wijn en water te zijn. Het was erg lekker en ik werd met dezelfde egards behandeld als iedereen, alsof ik het duurste menu genomen had. Na het eten kreeg ik zelfs nog een orujo geserveerd, een soort armagnac of cognac bij de koffie.
Ik begreep van Gery dat er ernstige problemen met de modem zijn, dus ik weet niet of de website het nog doet.
Straks ga ik nog even terug naar de kathedraal om een stempel te halen en dan zal ik vanavond genoegen nemen met een eenvoudige pizza.
Het heeft de hele dag geregend, dus ik heb een inschuifbare paraplu gekocht die ook in mijn rugzak kan.
En morgen ga ik weer lekker op pad.
Geen droge draad aan mijn lijf
Vanmorgen bij het vertrek begaf ik mij rechtstreeks in gigantische stortbuien. Het hoosde echt van de lucht. Er stond een hele harde en hele koude wind bij, waar ik tegenin moest en verder moest ik ook nog meteen gaan klimmen. Dus ik was een beetje zielig, toch? Om een uur of elf werd het even minder, maar toen zat ik aan de koffie en meldde blij aan Gery dat het minder regende. Dat had ik beter niet kunnen doen, want nadat de koffie op was en ik weer op weg, hoosde het opnieuw. Ik had echt geen droge draad meer aan mijn lijf.
Maar ziedaar, aan het begin van de middag hield het min of meer op met regenen en heb ik zelfs nog even in de zon gelopen. Er waren wel steeds buitjes, maar dan werd het tussendoor ook weer droog. Het enige lastige daarvan is dat je steeds je poncho aan of uit moet doen. Als je denkt dat het een klein buitje is en besluit je poncho niet te pakken, blijk je toch erg nat te worden en als je besluit je poncho aan te houden tot de volgende bui, blijft het langer droog en zweet je je een ongeluk. Ik liep steeds op met een Spaans stel, dan liep ik weer voor en dan haalden zij me weer in en omgekeerd. Jason heb ik ook een keer gezien, maar die loopt veel harder dan ik. Hij heeft net zo’n zware rugzak als ik, maar wij hebben eendrachtig besloten dat er echt niets uit kan.
Na het koffiedrinken was er de hele weg niets meer waar je nog iets kon eten of drinken, dus dan zie je elkaar ook niet, want iedereen loopt door. Het is duidelijk te merken dat we hier in Galicië zijn, overal kleine dorpen met altijd een boerderij erbij en overal alle beesten die gewoon over de weg scharrelen: kippen, geiten en zo. Dus loop je ook overal door de stront van die beesten, maar ach, dat glijdt onderweg wel weer van je zolen af.
Om drie uur was ik aan de rand van Lugo, dus ik dacht er toen snel te zijn, maar dat viel nog behoorlijk tegen, want er waren nog heel veel industrieterreinen en buitenwijken te overbruggen voor ik in het centrum was. Toen had ik 32,7 km onder de voetzolen zitten. Uiteindelijk arriveerde ik in het centrum van Lugo, dus toen snel naar de VVV. Ik kan namelijk niet in een refugio slapen, want ik neem morgen een vrije dag, dus blijf hier twee nachten en in een refugio mag je maar één nacht blijven, dus dat gaat helaas niet. Deze hadden jullie nog niet gehoord, hè? Bij de VVV kreeg ik het adres van een pension en nou kan je het wel of niet geloven, maar het is echt waar: ik heb een kamer, een eigen badkamer, een tv op de kamer en mijn was wordt gedaan. Voor dat alles betaal ik dan € 18. Het mooiste is dat ik voor dat geld dan ook nog op 50 meter afstand van het oude middeleeuwse centrum zit. Het is en blijft ongelooflijk.
Lugo is een indrukwekkende stad met een heel oud centrum. Bovendien zijn alle stadsmuren nog helemaal intact en het schijnt dat je dus de hele stad om kunt lopen over die muren. Dat ga ik morgen doen. En op mijn dooie gemak eten, beetje uitslapen op mijn manier en zo kan het leven van een pelgrim heel aangenaam zijn; ik geniet er nog steeds erg van.
Koud, koud
Vanmorgen, toen ik vertrok, miezerde het. Daarna ging het even heel hard regenen en vervolgens werd het droog, maar meteen ook erg koud. Er staat nu een harde, koude wind en ik loop de hele dag met mijn fleecejack aan.
Het was een doodnormale dag vandaag. De route is mooi, maar je gaat wel heel erg op en neer. Ik heb een stukje gelopen met Duitse Erica, een stukje met Amerikaanse Jason en toen ik bij de albergue van Codabo arriveerde, was ik het hele koor weer tegengekomen onderweg. Zo gaat dat op deze route, je loopt allemaal elke dag dezelfde afstand en komt ’s avonds in dezelfde plaats terecht. Onderweg kom je geen andere albergue of overnachtingsplaats tegen, dus dan kun je niet stoppen en als je nog verder wilt lopen, moet je meteen minstens 20 km verder en dat doet geen mens natuurlijk. Dat is wel grappig, want als je eenmaal op de Camino Frances bent, heb je elke paar kilometer wel een overnachtingsplaats, dus dan loopt het weer heel anders.
De albergue hier in Cadabo is modern, mooi, maar geen historie natuurlijk. Het blijft moeilijk kiezen tussen hotel of albergue, want het heeft allebei zijn voor- en nadelen. In een albergue is iedereen en zijn er dus andere pelgrims en dat is hartstikke gezellig, maar het is ook heel veel herrie en drukte en niet zo lekker slapen over het algemeen. In een hotel of pension heb je alle rust, een eigen kamer, maar daar mis je weer de gezelligheid en de ontmoetingen met andere pelgrims. Enfin, hier hoefde ik niet te kiezen, dus dat is makkelijk. Er is hier een restaurant bij de albergue, dus over het eten hoef ik me geen zorgen te maken.
Even ter informatie: het is nog 134 km en 622 meter naar Santiago. Dat staat hier op een paaltje. Vooral die meters doen het hem natuurlijk, want is dat nou tot het plein van de kathedraal? Tot het beeld van Jacobus in de kathedraal? Ik weet het niet, dus het zou zo maar kunnen dat ik 134 km en 650 meter loop of 134 km en 600 meter. Ja, een pelgrim kan zo zijn zorgen hebben, dat zie je maar weer.
Alle gekheid op een stokje, ik ga vroeg op stok vanavond, want morgen moet ik een stuk van 32 km afleggen. Korter kan niet, want er is geen plaats om te overnachten. En het weerbericht meldt dat er morgen veel regen is. Op het journaal hier trouwens wordt gezegd dat er heel veel regen in Noord-Spanje is gevallen, veel overstromingen, het schijnt noodweer te zijn overal. Dus ik heb tot nu toe behoorlijk mazzel gehad wat het weer betreft.
Morgen hoop ik in Lugo aan te komen. Dan ben ik bijna weer op de Camino Frances, de ‘bekende’ weg zogezegd. Maar ik ben van plan om een dagje in Lugo te blijven, want er schijnt veel te zien te zijn.
Adios en tot morgen
Fonsagrada
Zo, ik ben er weer na een stevige wandeling. Het lopen ging weer prima, alleen was het koud in de wind, maar in het zonnetje was het wel weer lekker. Eerst ben ik over een punt van 1100 meter hoog gegaan, daarna afgezakt tot 700 meter. Afdalen vind ik lastiger dan stijgen, je moet jezelf dan steeds tegen lopen houden, anders rol je naar benden en dat is uiteraard niet de bedoeling, al zou het wel snel gaan.
Ik heb vannacht slecht geslapen. We sliepen met vier man in een heel klein kamertje en die Spanjaarden willen niets openzetten. Die worden al zenuwachtig als de deur openstaat, laat staan een raam. Maar zodoende werd het natuurlijk bloedheet en kun je niet slapen. Dan ga je naar alle geluiden van je mede- kamerbewoners liggen luisteren en dan lukt het helemaal niet meer natuurlijk.
Vanmorgen zaten we met zijn allen aan het ontbijt. Hier staat altijd een tv aan, waar je ook bent, dus we zagen op het journaal Angela Merkel over iets praten. Ze synchroniseren hier alles na, dus je hoort haar niet, alleen de Spaanse vertaling. Zegt een van onze Duitsers: “Hè? Ik wist helemaal niet dat ze ook Spaans spreekt!”
Om drie uur vanmiddag was ik in Fonsagrada en omdat ik vannacht niet goed geslapen heb, heb ik een mooie smoes verzonnen om niet in de albergue te gaan slapen. Ik moet namelijk nodig alle batterijen van mijn GPS opladen en aangezien dat wel zeven of acht uur duurt, kun je niet al die tijd een stopcontact bezet houden in de albergue, want iedereen moet wel iets opladen natuurlijk. Dus uit sociale overwegingen heb ik maar een pension genomen, waar nu alle instrumenten om me heen op liggen te laden. De echte waarheid is dat ik las dat ze in de albergue een eindje verderop hele smalle kamertjes hebben en dat je daar weer zelf al je eten mee moet brengen en alles zelf klaarmaken. Nou, daar had ik gewoon geen zin in. Ik heb na aankomst lekker gegeten, je kunt hier namelijk voor de lunch rustig nog tot half vier aanschuiven.
Fonsagrada is voor de begrippen hier in de omgeving een vrij groot dorp. Er zijn winkels, dus ik ging nieuwe douchegel halen. Ik kom in een piepklein supermarktje, bemand door een mevrouw, maar ik zag alleen grote flessen en daar heb ik niets aan om mee te sjouwen in mijn rugzak natuurlijk. In mijn beste Spaans, dat wil zeggen met de meest weidse gebaren legde ik uit dat ik een kleiner flesje wilde hebben. Zij begreep het, want ze begon een heel verhaal tegen me. Ik begreep echter niets van haar. Dat zag ze en ineens schoot ze in haar slippers, deed de kassa op slot en troonde me mee tot aan de drogist. Toen ik eenmaal op de plaats van bestemming was, wandelde ze tevreden weer terug. De drogisterij werd bemand door vader en dochter. Dat werd weer vloeiend Spaans van hun kant en enig Spaans gebrabbel van mijn kant, totdat vader zich naar de dochter wendde en iets tegen haar zei, waaruit ik begreep dat ze Engels zou kunnen spreken. Dochterlief verschoot hevig van kleur, maar ja hoor, eerst woordje voor woordje, later wat vlotter kwam het Engels eruit en kreeg ik wat ik wilde hebben. Er zijn een heleboel Spanjaarden die best een mondje Engels spreken, maar ze durven gewoon niet. Terwijl ik geen fatsoenlijk woord Spaans spreek, dus als één zich moet generen, ben ik het wel.
Morgen ga ik weer een berg op van 1000 meter, dan daal ik af tot 700 meter en dan weer omhoog tot 950 meter. Aan het stijgen en dalen is dus nog geen einde gekomen, maar dat geeft niet. Er zijn een stuk of vijftien mensen die deze route lopen, dus je komt elkaar nu bijna elke dag of avond wel weer ergens tegen. Dat zal wel zo blijven tot we in Lugo zijn, dan valt deze groep weer uit elkaar.
De groeten aan onze Jaap
Vanmorgen begon ik na tien minuten al met een flinke klim en daarna was het afdalen geblazen van 1100 meter hoogte naar het stuwmeer op 100 meter hoogte. Dat was weer zoiets wonderlijks: Ik liep letterlijk de bergen uit. Tot aan het stuwmeer was het een echt berglandschap, daarna veranderde het landschap als bij toverslag. Het was totaal anders: ik liep plotseling door de heuvels, veel groener en ik kon kilometers ver kijken. Als ik achterom keek, zag ik de berg met alle windmolens, waar ik vandaan kwam. Het was wonderbaarlijk mooi.
Ik kwam langs een boerderij, die gebouwd is op de fundamenten van een Middeleeuws hospitaal. Naast die boerderij stond een heel klein kapelletje uit die tijd. Dat was heel erg goed onderhouden, er stond zelfs een kaars in te branden. Het was gewoon aandoenlijk mooi.
Een eindje verder komt er opeens een klein busje aan met een Belgisch kenteken en zeven vrouwen erin. Dus ik zei op zijn Nederlands goeiemorgen en er brak een luid gejubel los. Dat was wel erg grappig. De chauffeuse vertelde dat een kennis van haar (”wel een Waal, hoor”, zei de Vlaamse alsof het om een ander soort ging) naar Santiago was gelopen,en dat ze die in Santiago had ingehaald. Daar was ze zo enthousiast over geworden en had daar zo enthousiast over verteld, dat ze nu met vriendinnen de route aan het rijden was. Dat was dus even gezellig om mee te praten en toen we afscheid namen, riepen ze me na: “Doe de groeten aan onze Jaap, hè”, waarmee ze St. Jacques bleken te bedoelen. Dat zijn toch leuke dingen?
Het weer is nog steeds schitterend, overdag zo’n 25 graden, maar ’s nachts is het al behoorlijk koud. De bossen beginnen hier al een herfstkleur te krijgen.
Ik had in Grandas kunnen stoppen, maar heb besloten nog 6 km door te lopen naar Castro. Daar vond ik alle pelgrims op de stoep van de herberg zitten. Jason was er, het meisje dat ik een eindje meegenomen heb ook (die was weer een stuk met de bus gegaan) en verder waren er weer alle nationaliteiten: Spaans, Duits, Amerikaans, Zwitsers, Fins, Nederlands. Het leuke is dat je onderweg goeie vrienden maakt, maar niet gebonden bent. Soms loop je een eindje met elkaar op, maar dan ga je ieder weer je eigen weg of je loopt weer met een ander op. Alles is goed, je hebt geen enkele keer het idee, als je een poosje met iemand loopt, dat je de volgende dag dan weer met dezelfde persoon moet lopen of met elkaar moet vertrekken of zo. Iedereen gaat zijn eigen weg en ergens ontmoet je elkaar dan weer. Een van de Duitse dames heeft ook de GR 10 gelopen dwars door de Pyreneeën van St Jean Pied de Port naar Hendaye. Zij vond het ook heel erg zwaar en meer bergbeklimmen dan wandelen. Dus daar konden we samen even lekker moeilijk over doen.
Maar goed, we hebben zo’n anderhalf uur op de stoep gezeten voor we naar binnen mochten en waarom dat was, weet niemand. Het is hier een privé herberg en niet goed georganiseerd dus. Bovendien staan er veel te veel bedden bovenop elkaar, dus je loopt elkaar steeds in de weg. Kosten € 13 en voor je nu denkt dat je voor dat geld niets mag verwachten, meld ik even dat de herbergen in Galicië, de regio waar we morgen in komen, van de staat zijn en vaak gratis.
Maar alla, het voordeel hier is wel dat we vanavond kunnen eten en morgenochtend een ontbijt kunnen krijgen, dus ik zal niet zeuren.
Morgen is er de eerste 20 km helemaal niets, geen barretje of zo, totaal niets, dus het is wel handig als je dan tenminste hebt ontbeten. Waar je onderweg nooit gebrek aan hebt, is water. Dat komt zo uit de berg stromen en is het lekkerste water dat ik ooit geproefd heb: heel helder en heerlijk fris, zonder ijskoud te zijn. Waar vind je dat nog?
Zwaar, maar erg mooi
Het was een stevig dagje vandaag, maar echt schitterend. Om zeven uur vanmorgen vertrok ik in het donker en beleefde weer het fenomeen van de ochtendnevel, die langzaam optrok en de lucht die steeds blauwer werd. Het is en blijft een schitterend gezicht. Toen was het dus klimmen geblazen en stevig ook, maar om een uur of elf stonden Jason, die ik onderweg weer tegenkwam, en ik dan bovenop de eerste berg. Dat voelt dan echt geweldig. Het is heel stil en je ziet van alles. We zijn door dieppaarse heidevelden gelopen, waarin nog wilde paarden rondlopen. We passeerden ook het karkas van een paard, dat het kennelijk niet overleefd heeft. Ja, zo gaat dat ook natuurlijk, dat hoort er ook bij. En dan de ruïnes van oude herbergen, het verleden trekt aan je voorbij en als je hier niet tot rust komt, lukt het je nergens.
De rest van de dag hebben Jason en ik samen gelopen en toen we de tweede berg beklommen, werd het bewolkt en koud. De lange broek moest dus weer uit de rugzak komen en we hadden gewoon ijskoude handen.
Maar dan daal je weer een beetje af en dan wordt het weer warm met een strakblauwe lucht. Na een stevige tippel waren we om half zes in Berducedo, waar nog net één plaatsje was in de albergue voor Jason. Ik moest nog een eindje verder, maar 500 meter verder vond ik een bed & breakfast, dus ook ik was onder de pannen voor vannacht. Er is hier één restaurantje, maar dat is dicht op zaterdag, want dan ‘komt er toch niemand’. Maar de oude mevrouw van mijn bed & breakfast maakt een maaltje voor me klaar, dus ik kom niet om van de honger. Het is wel leuk te merken hoe ze hier nog veel respect hebben voor ons pelgrims, omdat we de ‘hoge’ route hebben genomen. Mensen leven hier erg met je mee en zijn gastvrij en reuze vriendelijk.
Het enige nadeel is dat ik haast geen bereik heb met de telefoon, iedere keer wordt het gesprek met Gery na een paar zinnen afgebroken, dus het nieuws en verdere verhalen houden jullie even tegoed. Morgen volgt er nog een stevige dag met één berg of liever gezegd een dal, want ik zit nu op een berg, daal morgen af naar 100 meter en dan weer omhoog. Maar geen nood, het is echt absoluut de moeite waard en ik geniet enorm. O ja, dat vergeet ik steeds te zeggen, maar ik geniet ook erg van jullie berichten op de website. Als ik ze zelf niet kan lezen, leest Gery ze voor en het doet me goed te zien dat jullie meeleven en in gedachten meelopen!.
Net een schilderij
Het was een prachtige tocht; het wordt hier steeds mooier. Als ik wegga, en vanmorgen was dat al voor achten en nog bijna donker, hangt overal nog de ochtendnevel in de dalen. Die zie ik dan langzaam optrekken en dan zijn het net allemaal eilandjes die uit de mist komen. Een prachtig gezicht, net een schilderij. Het is weer erg leuk om over een onbekende route te gaan en ik verheug me op de rest. Het zal best wel heftig worden, want morgen moet er veel geklommen worden. Het is niet eens dat de bergen hier zo gigantisch hoog zijn, want er zijn genoeg bergen die hoger zijn, maar er zijn wel veel steile hellingen, soms wel van 10 %. Dat valt voor mijn enkel niet mee natuurlijk. Omlaag gaat het wel, maar omhoog is lastiger, omdat die enkel niet kan buigen. Ik loop dan meestal met mijn linkervoet op mijn tenen. Vorige keren zette ik mijn voet steeds overdwars, maar ik verbeeld mij dat dit beter gaat.
Enfin, ik ben inderdaad gestopt in Campello en zit nu in een soort pension. Er is een grote landbouwschuur en daar is een verdieping op gebouwd met vier kamers. Keurig netjes en ik kan hier ook eten. Ik was hier al om kwart over twaalf, dus heb hier tussen de middag ook al gegeten, samen met een andere pelgrim, Jason geheten. Dat was wel grappig, want toen ik hem zag dacht ik dat het een Duitser was. Hij begon echter Engels tegen me te praten en vertelde me dat hij uit Chicago kwam, dus ik zat goed mis, dacht ik. Ze hebben een familiebedrijf in landbouwproducten en het is de bedoeling dat hij Midden- en Zuid-Amerika gaat doen, dus hij is hier niet alleen op vakantie, maar probeert meteen veel Spaans te oefenen, wat hem zo te horen heel goed afgaat. Volgens hem gaat alles in Chicago nu fantastisch, want “we hebben nu in Chicago een maatschappelijk werker, die zelfs president geworden is”.
Goed, daarna vroeg hij natuurlijk waar ik vandaan kwam en toen ik zei: “Uit Amsterdam”, veronderstelde hij dat ik ook wel goed Duits zou spreken. En toen kwam het: “Ja, dat zou ik eigenlijk ook goed moeten kunnen spreken, want mijn overgrootvader kwam uit Duitsland”. Zo zie je dus dat afkomst zich niet verloochent, al is het generaties terug. Later kwam ook het meisje erbij dat ik gisteren een poosje onder mijn hoede heb genomen. Ze was vandaag toch weer op weg gegaan, maar zegt nu wel steeds, dat ze af en toe de bus gaat nemen. Dat valt echt niet mee hier, want veel bussen rijden er niet.
Het eten is hier voedzaam en gezond, maar er zijn geen culinaire hoogstandjes. Dat maakt niet uit, vanavond kan ik hier in ieder geval ook eten. Morgenochtend wil ik vroeg weg, maar er is dan nog geen bar open hier, waar ik ontbijt kan krijgen, dus ik ga straks nog even boodschappen doen en het nodige voedsel inslaan. Het wordt een lange dag, want ik moet eerst de 3 km naar Borres lopen natuurlijk en dan het ‘koningspad’ op. Ik heb al gezegd dat wij als hedendaagse pelgrims op deze route minder verwend worden dan de pelgrims van eeuwen geleden, want die hadden onderweg tenminste herbergen en wij alleen de ruïnes ervan. Morgen heb ik twee hoge punten te beklimmen en zo’n 31 km te lopen. Tot Lugo blijft het een heftige route, maar ik heb er zin in. Ik heb uitgerekend dat ik waarschijnlijk precies aankom in Santiago als Gery en Marnix er ook aankomen. Zij zijn er 22 september en ik hoop dan de 23e in Santiago te arriveren. Daarna wandel ik dan nog drie dagen naar Finisterra, want dat hoort erbij. Wees gerust, familie, ik zal op tijd terug zijn voor het familieweekend.
Maar voorlopig scharrelt deze jongen nog even langs ’s heren wegen.
Een klein mannetje met een grote rugzak
Het was een heerlijke dag vandaag. Vanmorgen vertrok ik in de mist en de nattigheid. Ik had nog geen twintig meter zicht. Ik klom wel hoog, maar ja, ik zag niks. Na een poosje kwam de zon, toen was het nog wel nevelig, maar kon ik wat verder kijken en om elf uur werd het prachtig weer en genoot ik echt van een prachtige tocht met schitterende uitzichten. Je moet je voorstellen dat je dan door het bos loopt, door beekjes moet waden, langs watervalletjes loopt en dan af en toe een prachtig uitzicht hebt op het dal. Dat is toch geweldig? Als die beekjes niet diep zijn, kun je er zo doorheen lopen, maar als ze dieper zijn, liggen overal ’stapstenen’, zodat je van de ene steen op de andere steen kunt stappen. Als ik dat doe, denk ik aan alle mensen die dat voor mij hebben gedaan, want die stenen liggen er al ik weet niet hoe lang. Onderweg zijn er ook stukjes die min of meer ‘geplaveid’ zijn, althans er zijn stenen neergelegd en soms zie je ook echt uithollingen in de stenen, waar karren overheen gegaan zijn. Eeuwenlang ligt dat daar al en zijn er mensen overheen gelopen. Ik kom over bruggetjes. waar bordjes bij staan dat ze uit de dertiende eeuw zijn. Daar mag ik dan, nadat er eeuwenlang mensen overheen gelopen zijn, ook overheen lopen. Terwijl ik dat doe, zie ik dan honderd meter boven me op pijlers tegen de berg aan een moderne autosnelweg. Wat een contrasten.
Het is jammer dat ik mezelf niet kan filmen, want het moet een koddig gezicht zijn: een klein mannetje met een veel te grote rugzak dat tegen een berg opklautert. Als ik nog eens iemand tegenkom, zal ik vragen of ze me willen filmen.
Vandaag kwam ik een meisje uit Madrid tegen, die het helemaal niet meer zag zitten en nou had ze ook nog gelezen dat het de komende dagen nog erger zou worden, dus nou zag ze het helemaal niet meer. Ik heb me dus maar een beetje over haar ontfermd en heb haar meegenomen tot de eerstvolgende bar. Daar had ze razendsnel een lift te pakken naar Tineo. Wellicht put ze daar de energie uit om morgen toch maar verder te gaan. Ik moest toen nog 6 km lopen, toen was ik ook in Tineo. Ik ben vandaag tot 700 meter geklommen en vervolgens weer een stukje naar beneden en nu zit ik op 400 meter ongeveer.
Morgen wil ik stoppen in Campello, dat is 4 km voor Borres, daar is een casa Herminia met acht bedden, dus ik kijk of ik daar kan overnachten. Mocht dat niet lukken, dan doe ik in Campello de boodschappen en wandel ik nog 3 km verder naar Borres. Ik ben van plan om vanaf daar de hoogste route te nemen. Dat is de meest traditionele en daar zijn langs de route nog de ruïnes van vroegere herbergen. Dat lijkt me mooi om te doen, je gaat dan echt over de kam van de bergen. Wel zwaar en geen ‘uitspanningen’ onderweg, maar goed. Tot nu toe gaat alles prima, dus het moet kunnen. Adios!
Berg op, berg af
Vanmorgen was het fris en nat. Niet van de regen, maar van de mist. ik liep zogezegd met mijn hoofd in de wolken. In de loop van de dag trok de mist wel op, maar de wolken bleven, dus ik heb geen zon gezien. Het begint nu ook weer flink te klimmen en te dalen. De route is verder eenzaam, er is onderweg niets aan dorpen of iets dergelijks. Zelfs geen barretje waar je even kunt stoppen om koffie te drinken. Er zijn wel overal bronnen waar je water kunt tappen, dus drinken kan ik genoeg. Als je nergens kunt stoppen, haal je ook geen mensen in of halen zij jou in, zodat ik vandaag niemand heb gezien. Gery vraagt steeds of ik dat niet erg vervelend vind, maar eerlijk gezegd vind ik het niet erg. Ik loop lekker overdag en ’s avonds ben ik toch weer onder de mensen.
Van al dat geklim en gedaal ga je flink zweten, dus je drinkt veel en vanmiddag had ik het lekker warm, ondanks de bewolkte lucht. Om drie uur was ik in een hotelletje in Salas en dat is weer een echt dorp met alles erop en eraan. Overmorgen hoop ik in Borres te komen en daar schijnt helemaal niets te zijn, alleen één refugio waar je zelf voor eten moet zorgen. Dus daar zal ik ongetwijfeld andere pelgrims ontmoeten, want ze zijn er wel….ergens….. Dan is het uit met de luxe hotels en afgelopen met het luxe leventje.
Vanaf Bores zijn er dan twee alternatieven van de Camino Primitivo: ik kan hoog over de bergkam of lager. Dus dan moet ik een keuze maken. Ik weet nog niet wat ik ga doen, ik kijk eerst even hoe het de komende dagen bevalt, maar in principe voel ik het meest voor de hoge route. Ik ben hier tenslotte maar één keer. We zullen zien!!
Cider schenken
Ik kom nog even terug op de post, nu ik merk dat mensen een kaartje hebben gestuurd, maar denken dat ze die te laat verstuurd hebben. Dat kan natuurlijk zo zijn, maar er is ook een andere mogelijkheid: als je namelijk op de envelop hebt gezet: ‘Theo den Otter’ of ‘dhr M.J,. den Otter’ of zoiets, dan is hij waarschijnlijk wel aangekomen, maar krijg ik hem gewoon niet. Ze kijken namelijk in mijn paspoort en als de naam niet precies klopt, gaan ze ervan uit dat ik dat dus niet ben.. Ze snappen niet eens dat Mattheus Jan mijn voornaam is, en ik kan niet uitleggen dat “Theo” hetzelfde is als Mattheus Jan en dat den Otter mijn achternaam is en niet mijn voornaam.. Je moet dus echt adresseren aan: DENOTTER, MATTHEUS JAN. t is maar een weet. Maar wees gerust, ik weet dat jullie meeleven en aan me denken, hoor!
De eerste etappe van de Camino Primitivo leverde niet al te veel problemen op. Het ging wel een beetje op en neer, maar het was een rustige weg en goed te belopen. Vanmorgen ben ik eerst wel anderhalf uur aan het lopen geweest voor ik eenmaal de stad uit was. Er zijn nog geen echte bergen, die beginnen morgen, maar vanuit de stad liep ik naar boven de heuvels in en als je dan naar beneden keek, zag je in de dalen de nevel hangen. Dat is een erg mooi gezicht.
Het is hier heel dun bevolkt. Er zijn af en toe wel piepkleine dorpen, waar een paar mensen wonen, maar ik heb de indruk dat er meer huizen zijn dan mensen. Meestal zijn het echt gehuchten: een paar huizen en een kerk.
Onderweg ging ik in een barretje wat drinken. In dat barretje stond een mevrouw, die alleen Spaans sprak, maar met handen en voetenwerk probeerden we toch een gesprek te voeren. Toen kwam er een meneer binnen, die cider bestelde. Dus ik maakte het gebaar van hoe ze hier cider schenken: de fles hoog in de lucht, het glas beneden en dan maar mikken. Dat vond die meneer zo leuk, dat hij mij acuut ging leren hoe ik cider in een glas moest schenken. Hij deed het voor en dat ging van een leien dakje natuurlijk. Toen moest ik het doen en ik bakte er geen hout van. Na heel veel tobben en proberen had ik eindelijk een glas vol. Toen bleek dat je dat glas dan in één teug leeg hoort te drinken. Ik dus ook en dat heb ik ook gedaan, maar ik verzeker jullie dat dat een hele slok is. En de Spaanse cider lijkt totaal niet op de Franse of de Hollandse, volgens mij zit er veel meer alcohol in.
Enfin, het was wel even erg leuk en ik vervolgde zingend mijn weg tot ik in Grado was.
De refugio is 4 km buiten het dorp en daar is helemaal niks, geen cafetaria of zo, dus als je eten wilt moet je weer 4 km terug. Daar heb ik dus geen zin in, vooruitlopen is leuk, maar teruglopen??? Dus ja hoor, het is weer een hotel geworden en weer een kamer met zitje. Grado is een echt levenskrachtig dorp, er zijn winkels, hotels, cafetaria’s, enz. Dus het is hier goed toeven, er is alleen geen internetcafé en dat zal er voorlopig ook wel niet komen.
Onderweg is het trouwens nog steeds stil. Ik heb vandaag twee fietsers gezien en ik ben drie pelgrims voorbijgelopen, die water stonden te tappen. En dan zag ik nog wat Spaanse wandelaars, maar die hadden zelfs geen klein rugzakje bij zich, dus die maakten even een ommetje. Ik vind het niet erg, ik vermaak mij prima. Nog veertien dagen, dan ben ik alweer in Santiago de Compostela, mag ik hopen. Wat gaat het toch allemaal snel eigenlijk.
Zonet zat ik op mijn balkonnetje een sigaartje te roken toen er nog twee pelgrims voorbijkwamen. Die gingen nog door naar de refugio, 4 km verderop. Het meisje keek jaloers, zij voelde er veel voor maar in het hotel te blijven, maar de jongen was onverbiddelijk. Zij moeten wel erg laat vertrokken zijn vanmorgen, want het is nu kwart voor acht en ze moeten nog een uur lopen. En dan nog een maaltijd klaarmaken, arme mensen! Voor mij valt het ook niet mee, want ik moet tot half negen wachten voor ik kan eten. Ik heb geprobeerd of het niet wat vroeger kon, maar nee, we gaan niet midden op de dag zitten eten! Omdat ik tussen de middag ook niet gegeten heb, moest ik mij behelpen met een kop koffie en gebak. ‘t Is toch wat!
Gery vertelde dat het vandaag 27 graden was bij jullie. Nou, hier was het vandaag boven de dertig! Ja, ik wou het toch maar even zeggen!
Gegroet gij allen!
Oviedo
Toen ik vanmorgen op mijn kaartje stond te kijken waar ik heen moest, kwam er een meneer van middelbare leeftijd naar me toe die in perfect Engels vroeg of hij me kon helpen. Ik zei dat ik naar de kerk moest en toen is hij wel een kilometer met me meegelopen om me te brengen. Hij vertelde dat er meer Spanjaarden zijn die Engels spreken dan je zou denken, maar dat ze bang zijn om fouten te maken. Bovendien wordt het ook niet door de regering aangemoedigd.
Opgewekt begon ik daarna aan mijn wandeling en het was een relaxed loopje vandaag, want ik hoefde maar 17 km, dus een wandelingetje van niks. Het was een rustig weggetje en minder saai dan gisteren. Het ging weer een beetje op en neer en onderweg kwam ik langs een paar aardige kasteeltjes.
Ik had wel gedacht dat Oviedo een stadje was, maar het is gewoon een grote stad, ik heb wel anderhalf uur door de buitenwijken gelopen voor ik in het centrum was. Daar was ik om één uur en de albergue gaat pas om vijf uur vanavond open. Ik had niet zo’n zin om de hele middag met mijn rugzak door de stad te lopen, dus ik heb weer heel luxe een hotel genomen. Ik heb nu zelfs een zitje op de kamer, het gaat van kwaad tot erger met pelgrim Theo. Je kunt nu moeilijk nog van ‘afzien’ spreken toch?
Vlakbij mijn hotel is een cafetaria, daar ben ik tussen de middag gaan eten. Daar bediende een ontzettend aardig meisje. Er was nog maar één tafeltje vrij en dat stond in de zon achter het raam, dus het was er warm, maar ja, beter iets dan niets. Op een gegeven ogenblik komt het meisje naar me toe en zegt: “Kom maar, hoor, dan breng ik u even naar een andere zaal, daar is het niet zo warm”. Lief, hè? Dat waren alweer twee hele aardige en behulpzame mensen op één dag. De wereld is zo slecht nog niet.
In Oviedo ben ik eerst naar het postkantoor gegaan om naar de post te kijken. Er was bericht van Andries en Rina met een foto van de dag dat ze mij bezochten. Hartstikke leuk, bedankt! En een kaart van mijn trouwe Geertje natuurlijk. Dat was het.
Toen heb ik de kerk bezocht met de daarbij behorende kloostergang en het museum. Daar ligt onder andere een heel erg mooi gouden kruis, bezet met edelstenen uit 830 na Christus. Toen is dat door ene Pilaryo meegenomen om tegen de Moren te strijden.
O ja, en in de kerk was een kapelletje met aan weerszijden beelden van twee heiligen om de ingang te bewaken. Geloof het of niet, maar die ene heilige, ik weet niet wie het was, maar die lijkt sprekend op Arij. Echt waar, hij was het gewoon, dezelfde houding, hetzelfde gezicht. Ik heb hem dan ook even begroet: “Dag Arij, jij ook hier?”
Ineens deed mijn GPS het niet meer. Ik kon hem niet meer uitzetten en niet meer aanzetten. Daar kreeg ik behoorlijk de pest over in, want net nou begint de Camino Primitivo. Ik heb het opgegeven en Gery gebeld dat de gps het niet meer deed. Die wist het natuurlijk ook niet uit de verte en zei: “Laat toch zitten”, maar dat is toch jammer eigenlijk. Als laatste redmiddel besloot ik vanavond Marnix te bellen, misschien kon die me raad geven.
Enfin, door al dat gedoe wist ik ook niet meer waar mijn hotel was, ik heb steeds maar overal rondgelopen natuurlijk. Ja, ik had de naam van het hotel moeten onthouden, dan had ik de weg kunnen vragen, maar die wist ik ook niet meer. “Nou, het moet al heel gek gaan als ik het niet terugvind”, dacht ik en zie………… ik bleek er nog geen 50 meter vandaan te zijn.
Terug op mijn kamer heb ik de batterijen uit mijn gps gehaald, eens even eraan geschud en zie……….. hij doet het weer! Ik vind dat ik nu mijn eten wel weer verdiend heb. Tot morgen maar weer.