Brr ….. koud

Het is hier koud, althans dat vind ik en met mij hier velen. Het is hier nu maar 18 of 19 graden en dat terwijl we 30 gewend zijn. Het moest niet mogen. Maar gelukkig was het vandaag wel droog. Ik ben om kwart voor zeven opgestaan, heb op mijn dooie gemak mijn rugzak ingepakt, ontbeten, naar de bakker en met stokbrood in de rugzak weer op weg. De route begon tamelijk vlak en onderweg kreeg ik een praatje met een meneer die het gras in zijn tuin stond op te ruimen. Hij bleek fysiotherapeut geweest te zijn, dus we kregen een interessant ‘kwalen’-gesprek. Ik vertelde van mijn hernia’s en dat je, als je dan zo op bed ligt, het gevoel hebt nooit meer te kunnen lopen. Hij zei dat het voor alle partijen een grote overwinning was op het moment dat iemand weer kan gaan staan. En toen ik zei, dat ik soms in een gîte sliep, maar ook soms in een hotel, omdat ik nou ook weer niet echt een lijdende pelgrim ben, sprak hij wijsgerig: “Meneer, een mens is niet gemaakt om te lijden”. Ik bedoel maar, ik ben niet de enige die dit denkt. Overigens had hij wel lekker aan het lijden verdiend, want hij had een kolossaal huis met een nog grotere tuin.
Na een uurtje kwam ik op het punt, Gibraltar geheten, waar drie routes samenkomen en dan wordt het één route naar Ostabat. Daar stond het Bourgondische meisje, met wie ik gisteravond gegeten heb, te praten met het Oostenrijkse echtpaar, Adolf en Hildegard. We hebben foto’s en films van elkaar gemaakt. Ik zei dat Oostenrijkers horen te zingen en dan met hun handen op hun dijen horen te kletsen. En toen hebben zij voor mij een berglied gezongen, geweldig leuk.
Vervolgens liep het pad knap steil omhoog en ontmoette ik twee Nederlandse meiden die op de fiets onderweg naar St. Jean Pied de Port waren. Een beetje het type ‘hockeymeiden die iets origineels willen doen’, maar heel erg aardig. Dankzij mijn GPS kon ik hen precies vertellen hoe hoog we zaten en zij vonden het ‘gaaf’ en begonnen meteen vaktaal uit te slaan en vragen te stellen waarop ik het antwoord niet wist natuurlijk. De generatiekloof dus.
Halverwege de bergbeklimming liep ik Adolf en Hildegard weer achterop, want die zaten te rusten. Zij hadden ineens het ‘Gipfel’-gevoel gekregen, hoewel we echt nog niet aan de top waren beland. Maar ja, als je dat gevoel krijgt, hoor je schnaps te gaan drinken, dus dat deden ze. Toen moest ik van hen dat ‘Gipfel’-gevoel ook meevieren en uiteraard ook met schnaps. Zo kwam het dat ik verder als een turbo naar de top liep en vervolgens afdaalde naar Ostobat, waar ik al om twaalf uur was. Het café waar ik de vorige keer geslapen heb zat vol schone dames en er was dus geen plek meer voor een ouwe kerel. Maar geen nood, ik werd naar de buurvrouw gestuurd, maar moest beloven wel in het café te komen eten. Dus ik begeef mij naar de buurvrouw, althans naar de poort van haar boerderij, waar ik netjes aanklopte, terwijl de mevrouw van het café op honderd meter afstand toekeek. Helaas, volgens Geer is het “Wie klopt in geloof ziet de deur voor zich opengedaan”, maar dat kwam mooi niet uit, de poort bleef dicht. Mevrouw riep vervolgens vanaf afstand dat ik moest schudden aan de poort. Dat deed ik, heel het stadje schudde op zijn grondvesten, maar zie, de poort ging open en ik was van harte welkom. Ik heb nu een giga appartement voor mezelf voor € 15.
En voor morgen heb ik al een slaapplaats gereserveerd in ‘L’ Esprit du Chemin’, de gîte in St. Jean Pied de Port. Misschien blijf ik daar wel een dagje. Ik had vandaag eigenlijk wel door kunnen lopen naar St. Jean ook, maar dan ga ik te hard. En haast is uit den boze voor een pelgrim.

Een gedachte over “Brr ….. koud”

  1. Beste ‘Pelgrim Theo’,
    Van de zomer de eerste 350 km van de ‘gewone’ camino gelopen (vanaf St Jean). Toevallig op jouw site gestuit.
    Erg leuk om jouw wedervaardigheden te lezen. Succes en zegen met het lopen van de tocht.
    Groetjes

Reacties zijn gesloten.