Ik heb een prachtige overnachting gehad in mijn gîte. Wat zijn er toch lieve en aardige mensen op deze wereld. Vanmorgen om half acht zat ik prinsheerlijk bij de open haard mijn ontbijtje te nuttigen. Wat wil een mens nog meer? Ik heb weer genoten van de discussies. De eigenaar van de gîte is een communist en wil eigenlijk Stalin weer terug; zijn zwager en hulp is streng Katholiek, dus dat geeft leuke taferelen. Verder hebben zich nu vier man over mijn route gebogen en allevier een route bedacht, die ik vandaag moest gaan lopen. Alle vier een verschillende natuurlijk, zodat ze bijna onderling ruzie kregen. Gelukkig bleken ze het toen over één ding wel eens te zijn: De route zoals die in mijn boekje staat, is echt helemaal niks. Fout, fout, fout.
Ik had vandaag dus eigenlijk de keus uit vijf verschillende routes, dus een wonder dat ik goed gelopen ben toch? Dat ben ik vandaag dus wel, het was lekker weer om te wandelen en mijn enige bezwaar tegen deze route is eigenlijk dat hij voornamelijk door de bossen loopt en die bossen heb ik nu, eerlijk gezegd, wel gezien. Dit is een officële pelgrimsroute vanuit het noorden, maar er is geen pelgrim te bekennen. En niet alleen geen pelgrim, maar zelfs ook geen zondagwandelaar, die een ommetje maakt. Zodra er ergens drie huizen te bekennen zijn, stuurt de route je daar omheen en vandaag zou ik 3 km om moeten lopen omdat ik anders langs een houtzagerij zou komen. Nou, dat heb ik dus niet gedaan, want die houtzagerij vind ik prima, bovendien is daar op zondag toch niets te beleven.
Nu ben ik gearriveerd in Brantôme en dat is wel een erg leuk toeristisch plaatsje met mensen, restaurantjes, terrassen, enz. Het is een erg leuke plaats met watervalletjes en riviertjes, ze noemen het het Franse Venetië. Ik heb vanavond heerlijk buiten op een terrasje gegeten bij de waterval, dus ik heb het weer helemaal naar mijn zin zo. Het blijft een geweldige belevenis, ook dit keer weer.
Mijn eerste week zit erop en ik ben niet ontevreden over de afstand die ik deze week heb afgelegd. Goed zo, Theo, ga zo door, mijn jongen!
Categoriearchief: 2009: Camino Primitivo
De natuur loopt mijn oren uit
Nou, dit was niet mijn meest glorieuze dag, moet ik zeggen. Alles liep verkeerd. Mijn Engelse gastheer vanmorgen wees mij een route die 3 km korter was en bovendien volgens hem mooier. Had ik dat nou maar nooit gedaan. Om te beginnen was het een rotpad: dwars door het bos en boomstammen over het pad, zodat het overal klimmen en klauteren was. En uiteraard stonden er geen roodwitte paaltjes aan de kant om mij de weg te wijzen met als gevolg dat ik hopeloos verdwaald ben en dus echt precies de verkeerde kant ben uitgelopen. Uiteindelijk kwam ik bij een meelfabriek en daar vroeg ik waar ik nu eigenlijk was en waar ik heen moest. De baas was zeer meelevend, maar wist ook niet hoe ik nu moest lopen om weer op het goede pad te komen. Ik wilde mijn rugzak even neerzetten en ontdekte toen tot mijn grote schrik dat mijn filmcamera verdwenen was. Dus ik zei: “Hoe dan ook, ik moet terug.” “Nou, laat dan die rugzak in ieder geval hier, die pik je dan later weer op”, zei hij. Dat heb ik gedaan en zonder rugzak liep het inderdaad sneller door het bos. Na 2 km kwam ik bij een boomstam waar ik op de heenweg me overheen geworsteld had en… daar lag hij! Geer zei, toen ze dit verhaal hoorde: “Had die rotcamera toch laten liggen, ik had wel een nieuwe gekocht voor je”, maar zo werkt dat niet natuurlijk. Toen weer snel teruggelopen om mijn rugzak op te halen en toen moest ik alles weer verzamelen en daar werd ik allemaal op een gegeven ogenblik doodnerveus van, maar de vrouw van de baas ontfermde zich over mij, hielp me weer met inpakken en zei resoluut: “Mijn man brengt je met de auto naar de route en dat vindt St. Jacob goed!!!” Alzo geschiedde en zo belandde ik uiteindelijk toch op de juiste route.
Ik heb vandaag de groep mensen die voor me liep, ingehaald. Zij komen uit Duinkerken, dus ‘we zijn buren’. Het weer was goed en onderweg zag ik herten, dat was mooi. Maar verder is de route wel erg veel door het groen, de natuur komt zo langzamerhand mijn oren uit, ik wil wel een beetje dorp of stad tegenkomen nu. Maar goed, ondertussen liep ik door die natuur en om vier uur vanmiddag had ik nog geen slaapplaats en ben maar verder gelopen. Ik liep door tot ik in La Baine was en daar zou volgens het boekje een gîte zijn. In het dorp (nou dorp: drie boerderijen of zo) was een bruiloft aan de gang en …. de gîte was opgeheven. Toen zonk de moed me bijna in de schoenen (en die zijn groot), maar zoals meestal, was de redding nabij. Want een mevrouw gaf me de raad naar de buren van de gîte te gaan, want daar was hij van geweest en ze wist dat de man pas kamers had opgeknapt. En dat blijkt allemaal te kloppen, want ik zit nu dus in de ‘opgeheven’ gîte, helemaal in mijn eentje en krijg vanavond ook te eten bij de baas thuis, dus ik hoef de deur niet meer uit! Het toeval wil dat de vrouw des huizes eenenveertig jaar in Genêve heeft gewerkt bij Cargill, Gery ’s vroegere baas. Zo zie je maar, de wereld is klein, al leek die vandaag wel erg groot, want op de teller staat 38 km. Daarvan heb ik ca 6 km in de auto gezeten, maar dan blijft er nog een respectabel aantal over. Ik hoop dus dat het morgen een onsje minder kan. Gery vermoedde dat ik vandaag wel een aantal keer gedacht zou hebben: “Ik schei er mee uit, de groeten, ik ga naar huis” en meer zinnen van dergelijke strekking. Ik moet zeggen, en dat is geen stoerdoenerij of zo, dat zulke gedachten totaal niet in mijn hoofd zijn opgekomen. Zo’n dag als vandaag is natuurlijk niet de allerleukste, maar stoppen?? Geen denken aan!
Het leek wel te regenen
De hele dag heb ik in plensbuien gelopen vandaag. Hele forse buien, mag ik wel zeggen. Die duurden dan zo’n minuut of twintig en dan klaarde het een beetje op en dacht ik: “Ziedaar, het wordt droog”, maar dan kwam de volgende bui er al weer aan. Ik heb besloten dat ik, als het zo regent, niet meer door het bos ga lopen, maar een verharde weg neem. Ik heb vandaag over een stukje door het bos, dat je in een half uur kan lopen, twee uur gedaan omdat je niet vooruitkomt gewoon en dat is geen doen. St Jacob moet dan maar denken wat hij wil.
Ik moet zeggen dat ik tot nu toe deze route de minst leuke vind van de routes die ik gelopen heb. Er is onderweg niet zoveel te bekijken of te beleven, restaurantjes zijn dun gezaaid (dat is erger) en er zijn ook niet zoveel plaatsen om te overnachten. Aan de andere kant is het wel lekker rustig natuurlijk. Als je nu denkt dat ik het dit keer minder leuk vind, dat is absoluut niet het geval, ik vind het ook dit keer weer geweldig. En ik merk dat ik door mijn ervaringen van vorige jaren wel veel makkelijker ben geworden. Ik wind me niet meer op over het feit waar ik moet slapen bijvoorbeeld, er komt wel iets… Als ik verkeerd loop, word ik daar ook niet zenuwachtig van, het komt wel weer goed.
Het enige caféetje dat ik tegenkwam was toen ik al bijna bij mijn bestemming voor vandaag, St. Saud-la Coussière, was. Daar hoorde ik dat de groep van tien mensen, die voor me loopt, tien minuten geleden waren gepasseerd, dus die heb ik bijna ingehaald.
Ik ben nu weer in een Bed & Breakfast. Gîtes d’ étappe zijn hier niet en ik kan met mijn gastvrouw meerijden naar het dorp om te eten en dan loop ik weer terug.
Mijn voeten voelen prima, maar toen ik net mijn schoenen uittrok, schrok ik wel zoals mijn voet eruitzag. Echter, na grondige inspectie en enig wrijven bleek, dat mijn sok of iets in mijn schoen gigantisch heeft afgegeven, want mijn voet werd weer een ‘beauty’. Zo willen we het ook hebben.
Brabantse Theo, hartelijk dank voor het adres, ik kom er inderdaad langs en dan is dat erg handig.
Volgens de weerberichten is het morgenochtend nog regenen geblazen, maar wie dan leeft, wie dan zorgt.
Majeur étranger
Het was gisteravond nog heel lang erg gezellig in het café van het hotel. Het hele dorp liep in en uit voor een borrel en een praatje, terwijl ik zat te eten. En er werd goedkeurend geknikt, want ik at tenminste gewoon Frans, heel wat beter dan wat de Hollanders op de camping doen, want die kopen nooit iets in het dorp, dus wat die eten, kan nooit veel soeps zijn. Enkele borrels later was ik zelfs de ‘majeur étranger’, die ze ooit ontmoet hadden! Nou jullie weer.
Maar ja, na de gezellige avond breekt de volgende morgen aan en moet er weer gelopen worden. En heet dat het vandaag was, niet te geloven. Volgens het weerbericht van vandaag zou het hier van 29 tot 36 graden worden. Nou, ik liep vast en zeker in die 36 graden. Ik kwam vandaag voor het eerst zelfs twee mensen tegen, die ook de route liepen, maar dan in omgekeerde richting. Dus dat was een eenmalige ontmoeting. Ik vind het niet erg dat er weinig mensen zijn, ik vermaak me wel, lekker lopen…..
Ik heb weer mijn met liefde gebakken pannenkoeken gegeten en nou heb ik er nog eentje. Onderweg kwam ik in een café waar een Engelsman de scepter zwaait, die vol bewondering was voor mijn geloop. “Ik loop alleen achter de bar”, zei hij.
Nou, na zoveel bewondering en met deze hitte kon ik het me wel veroorloven de route van vandaag enigszins te bekorten, vond ik. Dus ik was goed op tijd bij een hotel in Chateau-de-Brie, maar daar bleken de kamers € 125 per nacht te kosten. Het Chinese meisje, dat in het restaurant werkte, was zo vriendelijk om voor me te bellen naar een bed-en-breakfast en daar kon ik terecht. Wel nog 2,5 km lopen, maar dat was geen probleem. Maar ja, ik had geen rekening gehouden met St. Jacob, die kennelijk niet tevreden was over het feit dat ik de wandeling had ingekort, want ik liep verkeerd en zo liet hij me nog 7,5 km lopen in plaats van die 2,5.
Toen ik er bijna was, kwam er een C4 Picasso aan met mijn Engelse gastvrouw die me kwam zoeken. Maar kijk, ik wil natuurlijk niet dat jullie straks op de GPS zien, dat ik met vreemde vrouwen comfortabel in een auto zit, dus heb ik het laatste stukje ook maar gelopen. In totaal heb ik vandaag ruim 30 km gelopen, maar nog geen enkele blaar!
In de streek, waar ik nu ben, wonen meer Engelsen dan Fransen en alles staat ook in het Engels aangegeven. Mijn gastvrouw en gastheer zijn ook Engels en hebben dit huis gekocht, omdat er een landingsbaan bij is!
Ze moesten vanavond weg en hebben mij naar het restaurant met het Chinese meisje gebracht. Dus daar heb ik gegeten met een lekkere banana split toe en het Chinese meisje en ik zijn nu dikke vrienden, want zij was aan haar rug geopereerd en ik ook. Het eindigde ermee dat ze de plaats liet zien, waar ze geopereerd was. Ik heb maar niet hetzelfde gedaan.
Daarna ben ik dus weer 2,5 km terug gekuierd en, geloof het of niet, het was best lekker. Het rommelt hier nu aan alle kanten en er is slecht weer voorspeld, maar ik ben nu binnen en morgen zien we verder. In ieder geval gaat het afkoelen!
Pannenkoeken
Dat liep gisteravond dus weer anders dan gedacht. Ik ging een hamer lenen bij mijn Hollandse buren, maar dat ging natuurlijk niet zomaar. Ik moest een praatje maken, en nog een praatje en toen moest ik blijven eten en werden er pannenkoeken voor me gebakken. Het was reuze gezellig. Ik kreeg ook nog een stapel mee voor vandaag onderweg.
Die kwamen goed van pas, want ook vandaag was er onderweg niets of niemand te bekennen. Dat is heel dubbel: aan de ene kant is het wat saai, aan de andere kant heerlijk rustig. En het zal heus wel drukker worden later op de route.
Vanmorgen was het ideaal wandelweer: de temperatuur precies goed en een mooie route. Tussen de middag heb ik in het bos lekker mijn pannenkoeken op zitten peuzelen en heb er nu nog twee over voor morgen ook.
Daarna werd het steeds warmer. Ik kwam een boer tegen, die in het bos siësta zat te houden, maar vertelde dat hij daar eigenlijk helemaal geen tijd voor had, want volgens de weersvoorspellingen komen er morgen en overmorgen zware onweersbuien. “Dan zal het met de warmte wel afgelopen zijn”, zei hij. Eigenlijk is het niet eens zo erg warm, ik schat tussen de 25 en 30 graden, maar als je loopt is het al gauw zweten geblazen. Ik heb een zwart T-shirt aan, dat dus in de loop van de wandeling steeds meer grijze plekken van opgedroogd zweet gaat vertonen. Als ik dan weer in de bewoonde wereld kom, kijken mensen eerst naar mijn T-shirt en dan pas naar mij. Misschien valt het dan toch nog mee, want ik word steeds hartelijk in mijn onderkomen ontvangen.
Aangezien alle haringen van mijn tent gisteren krom geworden zijn, kon ik vandaag niet kamperen. Dit is natuurlijk een onzinsmoes, de waarheid is dat hier alleen een natuurcamping is met weinig comfort. Aangezien ik geen zin had in een koude douche en ik toevallig na 20 km langs een hotelletje in St. Laurent-sur-Gorre kwam, de plaats waar ik ook wilde overnachten, ben ik maar voor de verleiding bezweken. Ik zit nu aan de pils in een hotel, zoals je dat vaak in Frankrijk vindt: een dorpje van niets, en dan een hotel met kamers zo groot, dat die van het Novotel erin kunnen ronddraaien. Airco is er niet, maar is ook niet nodig, want de muren zijn zo dik dat het er lekker koel is.
Volgens de mensen hier is het nu een rustige tijd wat pelgrims betreft. De stroom begint hier in april-mei en stopt dan half juni. Dan vinden mensen het kennelijk te warm om te lopen, want eind augustus komt dan de stroom voor de tweede keer op gang. Ik ben dus een van de laatsten in dit seizoen wat wel het grote voordeel heeft dat er overal een plaatsje is voor een arme pelgrim als ik!
Een mijmerdag
Het was de hele dag miezerig weer en zwaar bewolkt, maar de temperatuur was goed: niet te warm, niet te koud. Dat betekent niet dat ik vandaag niet heel erg gezweten heb, want dat heb ik wel. Er moest namelijk heel veel geklommen worden, in totaal heb ik zo’n 1000 meter geklommen. Niet in één keer natuurlijk, maar het was voortdurend afdalen naar de rivier en dan weer omhoog. Het was vandaag heel erg stil, ik heb geen hond gezien, laat staan een mens. Maar ja, het is natuurlijk 14 juli, dus een feestdag hier in Frankrijk. Voor mij uit schijnt een groep van minstens tien personen te lopen, maar voor mij was het dus een mijmerdag. Als je nu vraagt: “Waarover mijmer je dan zoal?”, dan moet ik zeggen dat ik dat eigenlijk niet weet. Gewoon, over van alles en nog wat. Dat is nou het verschil met denken: je denkt ergens over na en je mijmert zo maar een eind weg.
Dus… na 22 km mijmeren arriveerde ik op de camping in Aixe-sur-Vienne, mijn doel voor deze dag. Ik werd er erg hartelijk ontvangen, kreeg eerst een drankje aangeboden en vervolgens een mooie plek aangewezen. Omdat het niet druk is, heb ik een plek gekregen met een elektrische aansluiting, zodat ik al mijn attributen op kan laden. Morgenochtend krijg ik hier ook een ontbijt en er is een wasmachine! Dat is het voordeel van een camping, nu gooi ik straks mijn wasje luxueus in de machine. Er is eigenlijk maar één nadeel: ik krijg geen haring in de grond hier en heb natuurlijk geen hamer bij me. Maar vlakbij mijn plek staan nu twee Hollandse caravans, ik bedoel natuurlijk caravans met Hollanders erin. Als die een hamer kunnen uitlenen, is alles goed. Straks maar eens even vragen, nu zit ik lekker buiten met een pilsje.
Ik heb twee kaartjes van restaurants in het dorp gekregen en nu maar hopen dat ze open zijn vanwege 14 juli. Anders wordt het vanavond noodrantsoen voor Theolief.
‘Ik vertrek’-hotel
De eerste dag van 21 km zit erop met klimmen en dalen en een temperatuur van boven de 30 graden! Heet dus. Nadat ik mijn gastvrouw had beloofd een kaarsje voor haar te branden bij aankomst in Santiago, heb ik op het station van Limoges eerst een sandwich ingeslagen voor onderweg en ben toen vrolijk op stap gegaan. Terwijl ik langs de oevers van een riviertje wandelde, passeerde me een fietser, die me vriendelijk goedemorgen wenste en vervolgens doorreed. Niets bijzonders om te vertellen natuurlijk, maar na ongeveer een half uurtje kwam de man terugfietsen en zei: “Ik reed u voorbij, maar kreeg spijt, want ik denk dat u onderweg bent naar St. Jacques de Compostela en daar wil ik eigenlijk alles van weten, want ik ben met pensioen en verveel me eigenlijk een beetje”. Ja, die ken ik er meer en zo hebben we wel een uur lang genoeglijk met elkaar staan praten. Het viel me wel op dat iedereen, die voorbijkwam, hem scheen te kennen en dus vroeg ik op een gegeven moment of hij een bekend figuur was in de omgeving, omdat iedereen hem zo vriendelijk groette. Ja, toen bleek dat hij de hoofdcommissaris van politie was geweest. “Maar”, zei hij met humor, “niet iedereen die voorbijkwam is een crimineel, hoor!”
Op een gegeven moment had ik het idee, dat ik verkeerd gelopen was, dus liep een stukje terug en kwam een groepje mensen tegen om de weg te vragen. Zij concludeerden dat ik verkeerd was, wezen mij een rechtstreekse weg. Toen ik zei dat dat niet helemaal de bedoeling was, zeiden ze: “O nee, u loopt naar St. Jacques, hè? Dan mag u deze weg natuurlijk niet nemen, u moet de echte route volgen”. Vervolgens zijn ze wel 2 km met me meegelopen.
De sandwich kwam overigens goed van pas, want ik heb op de hele weg vandaag precies één café gezien.
Gisteren belde ik het hotel in Solignac, maar er was geen plaats meer. Toen ik er vanmiddag langskwam, ben ik toch maar even binnengelopen en het geluk was met mij. De Engelse journalisten die er vannacht geslapen hadden, hadden net gebeld dat ze niet meer terugkwamen, dus ik viel met mijn neus in de boter. Het hotel wordt gerund door Engelsen, die vijf jaar geleden alles hebben achtergelaten en hier iets nieuws zijn begonnen, net zoals in het TV programma ‘Ik vertrek’ dus. En nou heb ik me toch een blunder geslagen! Ik hoorde dat het een Engelse was, dus toen ze tegen mij begon te praten, zei ik grootmoedig: “U kunt tegen mij ook in het Frans praten”, waarop zij me aankeek en zei: “Maar dat doe ik al!” Toen zijn we maar in het Engels verder gegaan, maar ik geloof dat ik het niet meer goed kan maken. Mijn enige zorg is nu echter het eten, want ja, Engelsen en dan eten…….. Ik vrees dat er geen sprake van zal zijn dat ik ook in dit opzicht met mijn neus in de boter val. Maar we zullen zien!
In Solignac, waar ik nu zit, is de kerk groter dan de rest van het dorp, maar het is dan ook wel een prachtige elfde-eeuwse romaanse abdij met prachtig houtsnijwerk in de koorbanken. Allemaal koppen, waarbij de een bijvoorbeeld zijn tong uitsteekt, de ander een knipoog geeft of een gek gezicht trekt. Erg leuk en mooi!
Ik heb het alweer erg naar mijn zin, al zit het ritme er nog niet echt goed in, dat is nog even wennen! Dat komt vanzelf wel goed.
Fitte voeten
Ja, deze eerste dag zijn de voeten niet moe geworden. Ik zat comfortabel in de trein. Om vijf voor half negen stapte ik in Amsterdam in de trein en met de middag was ik in Parijs. Daar begon meteen al de magie van de schelp: ik liep door Parijs en werd op de schouder getikt door een mevrouw van een jaar of zestig, die vroeg of ik soms naar St Jacques ging lopen. Ik vertelde dat dat inderdaad mijn bedoeling is, waarop ze zei: “Ja, maar echt helemaal?? O, ik wou dat ik mee mocht! Als u er bent, wilt u dan een gebedje voor me doen? Zeg maar: van een passante in Parijs”. Een leuk begin dus.
De trein naar Limoges zat vervolgens stampvol, ik was blij dat ik comfortabel eersteklas reisde. Dat is om de weelde af te leren, zie je. Maar ik moet zeggen dat ik weer vertrouwen heb in de Franse Spoorwegen, alles was keurig in orde en precies op tijd stapte ik in Limoges uit, waar het warm was en druk. De Tour de France is hier aangekomen, maar ik heb er niets van gezien. Daar had ik geen tijd voor, want toen ik bij mijn hotel kwam en de mevrouw van het hotel mijn schelp zag, riep ze: “O, maar dan moet u eerst gauw naar de kathedraal om een stempel te halen, anders is die dicht”. Ik kreeg een plattegrond mee en nu staat dus mijn eerste stempel trots te pronken!
Mijn hotel is klein, maar heel erg schoon en volgens mij heb ik de laatste kamer, want alles zit propvol! Goed, straks nog een rondje door de stad en dan vroeg onder de wol, want morgen gaat het echt beginnen!!
Pelgrim Theo
In 2006 werd een jarenlange droom waarheid: Pelgrim Theo liep van Zaandam de Camino Frances naar Santiago de Compostela en door naar het einde van de wereld: Fisterra.
Bij de kreet ‘Pelgrim Theo’ hoort een verhaal. Toen ik op een keer bij de fysiotherapeut in de wachtkamer zat, kwam er een oude bekende binnen en we raakten aan de praat over onze dagelijkse bezigheden. Ik vertelde toen aan hem waarom ik daar zat en waarom ik zo snel mogelijk op pad wilde naar Santiago. Toen hij aan de beurt was, bleef ik achter met een oude dame die ons hele gesprek uiteraard gehoord had, maar tot nu toe niets had gezegd. Na enige tijd stilte buigt ze zich naar me toe en zegt: “Als Sint Jacob wil dat u pelgrim wordt, dan wordt u ook pelgrim, hoor!”
Kennelijk is Sint Jacob op mijn hand, want in 2007 mocht ik voor de tweede keer de camino volbrengen. Met als startpunt Arles liep ik de Camino del Norte.
Nu is het 2009 en ga ik vol goede moed voor de derde keer op weg. Ik start in Limoges en hoop de Camino Primitivo te volgen.