Het eten gisteravond was slecht, maar het gezelschap maakte veel goed. Het was erg gezellig.
Ik heb het vannacht ontzettend koud gehad. Ook vanmorgen, toen we op weg gingen was het koud, mijn fleecejack kon het niet aan. Ja, stil maar, ik weet dat het bij jullie kouder is en herfstachtig en ik weet dat het vanmiddag hier weer 29 graden was, maar vanochtend had ik het gewoon koud. Ziezo, nou weten jullie het.
Gelukkig moesten we vlak na het vertrek heel fors klimmen, 400 meter omhoog op een paar km, dus dat was heftig en daarna had ik het dus niet koud meer. Na die klim ging de weg weer een beetje naar beneden en de rest van de tijd bleef dat zo en liep ik over een asfaltweg. Dat loopt wel makkelijk, maar is nogal saai. Vanmorgen liep ik met de Fransen uit Lyon, met wie ik gisteravond ook gegeten heb, later weer alleen.
Ik ben al vroeg gestopt, iets na de middag, in Pola de Siero. Ik had wel door kunnen lopen naar Orviedo, maar dan had ik toch morgenochtend eerst naar het postkantoor gegaan om te zien of er post is. “Ik kan eigenlijk net zo goed morgen gaan lopen”, dacht ik zo.
Dus ik had een vrije middag. Die heb ik nuttig besteed door eerst eens uitgebreid te gaan eten. Ik heb tussen de middag twee uur aan tafel gezeten en ontdekt dat je hier eigenlijk tussen de middag moet eten, want dan eten ze de heerlijkste zaken en ’s avonds raffelen ze het een beetje af.
Ik veronderstelde dat Pola de Siero wel een dorp zou zijn, omdat er een hotel is, maar het is een echte stad. Niet al te groot, maar wel een echte stad. Leuk, hoor!
Na het eten heb ik de was gedaan, gedoucht en toen was het luieren geblazen: in de zon, op mijn balkon, sigaartje in de mond.
Categoriearchief: 2009: Camino Primitivo
Lopen, lopen, lopen
Gisteravond hebben we met zijn tienen zitten eten: drie Oostenrijkers, een Duitser, een Française, drie Spanjaarden, een Bask en mijn persoontje. Internationaal dus en na het eten spraken wij alle talen. Reuze gezellig.
Vanmorgen om kwart voor acht liep deze jongen alweer over de weg te slenteren, het eerste stuk samen met Martin uit Duitsland. Die vertelde dat hij de eerste keer naar Santiago was gelopen, omdat zijn broer van veertien jaar, toen hij zelf achttien jaar was, is verongelukt en hij daar totaal niet mee uit de voeten kon. Het meeste indruk heeft toen het Cruz de Ferro op hem gemaakt. Nou, daarin konden wij elkaar wel vinden.
Daarna heb ik een stuk gelopen met een Canadese uit Quebec van Italiaanse afkomst. Zij spreekt Engels, Duits, Frans, Italiaans en Spaans. Fantastisch als je zoveel talen spreekt, lijkt me.
Toen we in Villaciosa kwamen, het doel voor vandaag, was het daar een gigantische bende, omdat er groot feest was. Nou is het erg leuk voor de bewoners dat er een groot feest is en ik gun het ze ook van harte, maar waarom moeten dan zo nodig alle bedden in het dorp bezet zijn? Waarom feesten ze niet gewoon de hele nacht door? Dan zou er tenminste voor mij ook nog een bed geweest zijn. Nu was er met geen mogelijkheid een slaapplaats te bemachtigen en er is ook geen refugio. Dus er zat niets anders op dan maar door te lopen. Hup in de benen en nog 10 km verder naar de volgende gelegenheid.
Om kwart over zes vanavond kwam ik in Valdedios aan en toen had ik 38 km afgelegd. Niet gek voor een ouwe baas. Ik heb een slaapplaats gevonden in een deel van het klooster en die 10 km doorlopen zijn helemaal beloond, want dit is het mooiste klooster dat ik ooit gezien heb. Het is prachtig.
Van het originele klooster staat alleen nog een klein Romaans kerkje, maar dat is schitterend gewoon. Ik was net op tijd voor de avondmis en voor wat hoort wat natuurlijk, dus daar ben ik heen gegaan. En daar heb ik absoluut geen spijt van, want de monniken hebben zo schitterend gezongen, prachtig gewoon. Zo zie je maar weer, die 38 km ben je zo weer vergeten als je zoiets moois ziet en hoort.
Ik ben nu van de Camino del Norte afgeweken en aan de nieuwe gids begonnen. Eerst naar Orviedo en daar begint officieel de Camino Primitivo. De omgeving en de route zijn dus weer geheel nieuw voor me, want hier ben ik nog nooit geweest! Ik heb er zin in!
Poncho aan, poncho uit
Ik dacht al: “Zou het altijd zulk mooi weer blijven?” Nee dus. Vanmorgen ben ik in de regen op weg gegaan, dus de poncho aan. Daarna werd het weer even droog, dus poncho uit. Vervolgens kwam de ene gigantische bui na de andere over met steeds even droog daar tussenin, dus poncho aan, poncho uit. Nou kun je wel besluiten de poncho maar aan te houden, omdat het toch weer gaat regenen, maar dat loopt niet zo lekker en bovendien krijg je het dan erg warm.
Behalve het feit, dat ik dus steeds aan de kant moest voor die poncho en behalve het feit dat ik af en toe moest schuilen als het al te erg werd, was het een rustige wandeling. Onderweg kwam ik alleen een Engelse fietser tegen en we hebben een poosje staan praten. Hij rijdt ongeveer 80 km per dag, alleen vandaag niet, want hij had zich verslapen.
Vanmiddag had ik het probleem van de poncho niet meer, want toen regende het gewoon aan één stuk door.
Tegen drie uur ben ik gearriveerd in La Isla. Het wasje doen en lekker douchen is dan het eerste werk. Gisteren kwam ik langs een kapper en daar ben ik naar binnen gestapt om mijn haar te laten knippen. Ik dacht: “Dat gaat in één moeite door”. Het meisje dat mijn haar knipte, sprak geen woord buiten de deur. Ik spreek geen Spaans, dus het was een zwijgzame sessie. Maar ik ben weer een pront ventje.
“La Isla” klinkt erg mooi, maar in de praktijk stelt het niet veel voor. Op 50 meter afstand van de kust ligt een rots in zee. Aan de kust zelf is een strand, er staan een paar villa’s, er zijn twee hotels, een cafetaria en een restaurant en dan heb je het wel gehad. Als het mooi weer is, schijnt het hier overvol te zijn, zodat je echt nergens meer kunt parkeren, maar met dit weer is er geen levende ziel te bekennen natuurlijk. Met die regen en die kou! Ik spreek over kou, want het is maar 22 graden hier, maar Gery zegt dat het bij jullie maar 16 graden is. Ik zal dus niet klagen, alleen zeggen dat het warmer kan.
Morgen hoop ik tot Villaviciosa te komen en de dag daarna ga ik dan weer het binnenland in, de Camino Primitivo op, de route die ik nog niet gelopen heb. De berichten daarover zijn verschillend: de een zegt dat er niets aan is, want het is er eenzaam en de afstanden per dag zijn groot, omdat er weinig overnachtingsmogelijkheden zijn. De ander roept dat het de mooiste route is die hij ooit heeft gelopen. Ik ben benieuwd, ik kijk ernaar uit.
De herberg is vol
Gisteravond heb ik heel goed gegeten. Ik word het dagmenu een beetje zat, want dat is in alle restaurants bijna hetzelfde, dus ik heb een mevrouw die een beetje Frans sprak, gevraagd naar een goed restaurant. Dat heeft ze me gewezen en daar zou ik ook al om half negen terecht kunnen.
Dat kon ook wel, ik mocht gewoon binnen, werd aan een tafeltje geïnstalleerd, maar kreeg geen eten voor negen uur. Voor die tijd werden er alleen maar ‘omtrekkende bewegingen’ gemaakt: servet gebracht, brood gebracht, water gebracht, enz. En toen het negen uur was, kwam het eten op tafel. Het kan gewoon niet hier in Spanje, vroeg eten, om half negen eten is net zoiets als bij ons om half vijf gaan eten. Het voegt gewoon niet.
Het eten was erg lekker: iets met asperges vooraf, een sole mio (soort biefstuk) met gebakken aardappeltjes en sla en een heerlijk dessert toe. Daarna kreeg ik koffie met cognac van het huis, dus ik ging goed gevoed en voldaan naar bed.
Vandaag heb ik weer lekker op mijn gemakje gelopen, weer zonder medepassagiers. Aardig is dat, ik loop nu voor de derde keer, maar iedere keer is anders. Dit keer zijn er minder pelgrims onderweg, ik denk dat dat komt omdat ze niet in de zomer willen lopen, maar het lopen gaat zo mogelijk nog relaxter dan de vorige keren. Ik loop gewoon heel lekker.
Toen ik in Ribadesella arriveerde, was ik eigenlijk van plan nog verder te lopen, maar het werd erg warm, 29 graden aan zee, en ik had geen zin meer. Dus ik ben gewoon gestopt. De jeugdherberg zit vol, dus het werd weer een hotel, Corrie! Een keurige kamer, 50 meter van de zee en inclusief ontbijt € 33. Ik snap echt niet hoe ze het kunnen doen voor dat geld, temeer daar dit toch een badplaats is. Het toerisme wordt nu trouwens duidelijk minder. Er zijn geen gezinnen met kinderen meer bijna, alleen een grote ‘grijze golf’. Bij aankomst in Ribadesella zag ik zowaar ook twee pelgrims.
Na het douchen en de was ben ik weer naar de stad gelopen op zoek naar een internetcafé. Ik werd naar de bibliotheek verwezen, daar hadden ze wel een computer. Ik hoorde van Gery dat de website gisteren uit de lucht is geweest, nou, mijn schuld is het niet, ik had niks gedaan! Maar ik begrijp dat Marnix weer druk bezig is geweest en dat ie het weer doet. Marnix: dank, dank, dank!
Na al deze werkzaamheden is het nu tijd voor ontspanning en ik doe net als de Spanjaarden: ik leef op straat. Dat wil zeggen: ik zit op een pleintje op een terras met een pilsje. Mijn enige zorg is nu dat dit pilsje bijna op is. Dus ik moet weer een nieuwe bestellen. Druk, druk, druk toch!
O, nu zie ik alweer twee pelgrims voorbij lopen.
Barro aan zee
Het eerste stuk vandaag was naar Llanes. Nu zijn ze daar het laatste stuk van een autoroute aan het aanleggen en dat houdt in, dat de route zoek is geraakt. Er zijn geen bordjes meer en als ik het gidsje volg, klopt dat van geen kanten.
Dus gezien mijn ervaringen van gisteren heb ik dat stuk de N 634 gevolgd, dus over de gewone asfaltweg. Dat loopt lekker vlot weg, dus ben ik maar doorgelopen toen ik in Llanes was. Het wordt eentonig misschien, maar ook vandaag valt er eigenlijk niet veel meer te vertellen dan dat ik lekker gelopen heb. De meeste tijd loop ik in mijn eentje. Het lijkt wel of ik iedereen voorbijloop, want ik zie ze één dag en daarna zijn ze verdwenen. Ach ja, zo gaat dat.
Ik heb een stukje gelopen waar de Picos de Europa bijna tot in zee loopt. Er is nog maar een heel smalle strook met een autoweg, een spoorlijn en wat huizen. Dus ik liep met aan mijn linkerkant hele hoge bergen en aan mijn rechterkant de zee. Dat was erg mooi.
Nu ben ik aangekomen in een hostal in Barro. Dat ligt aan zee, dus het is er aangenaam toeven. Dat kan niet helemaal van mijn hostal gezegd worden, want het is vroeger vast wel goed en netjes geweest, maar het heeft nu een hoog spinraggehalte, zal ik maar zeggen. Nou ja, het is maar voor één nacht, dus geen ramp.
Alles gaat verder prima, mijn voeten houden zich uitstekend, alle wondjes zijn dicht en de algenpleister doe ik er alleen nog op voor de zekerheid. Ik heb geen enkele blaar. Ik heb alleen blaren gehad op de dag dat het zo ontzettend geregend heeft, vrijdag was dat, geloof ik. Dat is natuurlijk geen wonder, want natte voeten in natte schoenen: als je dan nog geen blaren krijgt, krijg je ze nooit. Mijn schoenen zijn twee dagen nat gebleven en mijn gidsje is zelfs nu nog niet helemaal droog. kun je nagaan.
Over blaren gesproken: Onderweg naar San Vicente heb ik een stukje gelopen met een meneer uit Geneve. Die vertelde dat hij thuis altijd veel in de bergen liep en gedacht had: “Ik ben het gewend, ik doe dit wel even”, maar helaas: hij is wel gewend om in de bergen te lopen en had daar geen enkele moeite mee, maar hij is niet gewend om zo lang te lopen. Gevolg: De helft van zijn voeten is overdekt met blaren. Nu stopt hij eerder en neemt soms een dag rust, want hij wil het wel halen natuurlijk, zoals iedereen die hieraan begint. Maar dat viel dus vies tegen.
Goed, pelgrim Theo loopt nog een paar weekjes door……… en hoopt op de goede afloop!
Verkeerd gelopen
Geen zorgen: als het geen lange route is, weet ik hem wel lang te maken.
Ik heb gisteravond nog wel drie keer het stukje film moeten laten zien en verder heb ik heel gezellig met een Spaans gezin zitten eten: Pa, Ma, twee dochters en een schoonzoon. Vanmorgen zijn zij eerder vertrokken dan ik, maar het regende dus ik was niet zo erg vroeg op pad gegaan. Na 3 km ging het al fout en dat kwam een beetje door mijn luchthartigheid. Ik haalde namelijk de Spaanse familie in, die in een bushokje zaten te schuilen voor de regen. Zij wonen op Majorca en doen dus alsof dit de eerste regen is die ze ooit gezien hebben en denken dat ze acuut smelten. Ik liep dus naar ze te kijken en wat stoere opmerkingen te maken. De straf kwam meteen: ik zag toen de gele pijl niet en liep gewoon de straat uit en sloeg toen zonder na te denken linksaf. Waarom? Geen idee en ik had het ook niet moeten doen, want het gevolg was: 2 km verkeerd lopen en dus ook weer 2 km terug en dat in de regen. De familie had mij ook niet nageroepen dat ik verkeerd liep, dus dat was ernstig, maar later hebben zij het weer goed gemaakt.
Enfin, gelukkig werd het droog en na verloop van tijd haalde ik de familie weer in, want die lopen niet zo hard. Daar ben ik een stukje mee opgelopen en dat was prachtig. Pa is geopereerd aan zijn knie en loopt nu met een felblauwe brace om die knie. In korte broek zodat je al van verre dat blauwe ding ziet. Hij wil weten dat hij gewond is, zogezegd. En hij wil ook laten merken dat hij de baas is van de familie, want hij brult en schreeuwt om het hardst. Niet dat dat op vrouw en dochters veel indruk maakt. Een van de dochters spreekt Engels en dat kan hij absoluut niet hebben. Dus hij gaat er dwars doorheen praten en de aandacht trekken. Vrouw en dochters doen vervolgens of hij lucht is en zodoende krijgt hij niet de aandacht die hij graag wil. Ik heb er weer van genoten.
Vervolgens ging ieder weer zijn eigen weg, zo gaat dat en je komt elkaar meestal weer tegen., zo ook nu. Op een gegeven ogenblik moest ik de weg oversteken en dan steil naar boven. Maar daar stond ‘mijn’ familie weer, die juist een man hadden gesproken die had gezegd dat dat absoluut niet ging en die een ander pad had gewezen. Zij maakten dus het feit dat ze mij niet gewaarschuwd hadden toen ik verkeerd liep, weer helemaal goed, want dat pad liep inderdaad goed. Op een gegeven ogenblik kwamen we in een dorp en besloot de Spaanse familie te stoppen, maar ik wilde door naar La Franca, dus wandelde verder. Vervolgens kwam ik in het volgende dorp een Oostenrijks stel tegen, waar ik een tijdje mee heb staan praten. Zij bleven daar, maar ik wilde verder en bij het afscheid zei mevrouw: “Äls je doorloopt naar La Franca, moet je die kant op!” Dat heb ik braaf gedaan, maar dat was dus echt absoluut niet de goede richting, bleek later. Dan wordt het lastig, omdat ik aan mijn gidsje niets had, want ik liep over het alternatieve pad en aan een autokaart heb je ook niet zo veel. Dus ik heb minstens 5 km meer gelopen dan nodig was. Ach ja, het pelgrimspad gaat niet altijd over rozen.
Het voornaamste is dat ik er wel gekomen ben. Om vier uur was ik in het hotel, waar ik twee jaar geleden ook geweest ben en ik heb mijn ogen uitgekeken. Toen stond het hotel hier in zijn eentje, nu wemelt het van hotels en restaurants en zijn er hele nieuwbouwwijken. De prijs van het hotel is echter nog hetzelfde: € 15 voor een kamer, dus dat is voor niets. Lekker gedoucht en toen ben ik iets gaan eten, want ik had de hele dag nog niets gehad en dat kan natuurlijk echt niet. Een hongerlijdende pelgrim die verkeerd loopt, ik zou hem niet graag tegenkomen!! Dus ik heb hier in een bar een schaaltje garnalen gegeten en een crema Catalane toe. Anders dan in Frankrijk kun je hier de hele dag wel iets eten. De restaurants gaan wel dicht, maar in de bars kun je bijna hetzelfde eten. Nou ben ik weer het ventje!
Een nieuwe pet
En weer was het prachtig wandelweer vandaag. Tot dusver heb ik veel meer geluk wat het weer betreft dan de vorige keer toen ik hier liep. Ik liep weer alleen, maar dat mag me de pret niet drukken. Het laatste stuk splitst de route zich en kun je op 2 manieren naar de albergue lopen. Vorige keer ben ik langs de kust gelopen, dus nu heb ik de route door het binnenland genomen. Maar daar was niet veel aan, vrij saai en een stuk over een golfterrein, dat nou ook niet zo bijster interessant is. Dat maakt allemaal niet uit, ik geniet nog steeds heel erg van deze tocht en het wandelen.
Goed, onderweg zie ik dus niemand, maar dan kom ik aan in de albergue en zijn er ineens twaalf mensen. Ik denk dat de meesten kortere stukken lopen. Er zijn er hier, die vanmorgen gestart zijn in Comillas, 14 km hiervoor, daar heb ik tussen de middag zitten eten. Veertien kilometer vind ik veel te weinig op een dag, maar ik ben wel een zeur, want meer dan 30 km vind ik ook niks. Gery zegt dat ik met de kilometers net zo ben als zij met de temperatuur: zij vindt dat het 20,6 graden moet zijn en ik 28,4 km of zoiets.
In de albergue vertelde ik dat ik er twee jaar geleden ook geslapen heb en dat ze me hier de volgende morgen zingend uitgeleide hebben gedaan. Ik heb dat toen op de film gezet, dus vroeg of ze dat soms wilde zien. Nou, daar had ze uiteraard wel oren naar, dus ik ben achter de PC gekropen en heb het op de website opgezocht. Ja, dat was natuurlijk feest, want haar man en schoonzuster stonden er ook op. Even later hoorde ik haar druk bellen met familie en verwanten. Ik zal het vanavond dus nog wel een keer moeten laten zien. Overigens, wie een kaartje naar Orviedo wil sturen, moet dat nu wel snel gaan doen. Ja nou, ik ben maar zo brutaal…….
Verder ben ik mijn pet ergens kwijtgeraakt, dus ik heb mij hier naar de winkel begeven om een nieuwe pet aan te schaffen. Er was één verkoopster die Engels sprak en dus ook het heft in handen nam, uiteraard onder toeziend oog en begeleidend commentaar van de andere vrouwen in de winkel. Bedeesd pakte ik zelf ook af en toe een pet, maar die werd achteloos terzijde geschoven als niet ter zake doende. Eenparig werd door de dames besloten dat een bruin ribfluwelen soort hoedje mijn schoonheid het beste tot zijn recht deed komen. Het is een bijzondere pet, want als het regent, kan ik hem omdraaien en dan is de pet regenbestendig. Eerlijk gezegd vind ik hem zelf niet zo fraai, maar de dames vonden hem allemaal schitterend, dus vooruit maar.
In elke bar en elke winkel word ik erop gewezen dat Nederland op de TV is met de Spaanse wielerronde of zoiets. Ik doe dan uiteraard blij verrast, maar eigenlijk kan het me geen bal schelen. Ik oefen me hier intussen in allerlei talen. Er is hier een Oostenrijkse die naar de dokter moest, omdat ze een open voet heeft, maar die spreekt geen Spaans en ik ook niet. Nou, dan komt er iemand bij, die een beetje Frans kan spreken en dat snap ik dan weer en kan dat dus in het Duits vertalen. We komen er altijd wel uit dus, al zei de Oostenrijkse bezorgd dat het al half zes was. Ja, wij noorderlingen weten dan dat er geen dokter meer te bekennen is, maar de Spanjaarden moeten er alleen maar om lachen. De man van de hospitalière zal haar brengen en zal er ‘binnen vijf minuten’ zijn, maar dat is inmiddels al een kwartier geleden. Geen nood, alles komt wel goed.
Over voeten gesproken: de mijne beginnen wat slijtageplekjes te vertonen, dat wil zeggen hier en daar een wondje dat moeilijk dicht wil gaan. Maar ik heb mijn algenpleister. Die doe ik er ’s morgens op en dan heb ik de hele dag geen pijn eraan. Geweldig spul is dat toch!
Laat ontbijt
Ik ben vrij vroeg vertrokken vandaag en had dus nog niet ontbeten. “Geen nood”, dacht ik, “doe ik onderweg wel”, maar ik had er geen rekening mee gehouden dat het zondag was en dat dus veel bars en zo dicht zijn, met als gevolg dat ik om elf uur pas een ontbijt kon scoren. Dat is ernstig, want in de restaurants begon men alweer de barbecue aan te steken voor het middagmaal. Hier heb je in veel restaurants grote haardvuren, waar ze een heel varken of schaap of ander dier roosteren. Dan kun je aanwijzen welk stuk je wilt hebben en dat snijden ze dan voor je af.
Ik heb lekker gelopen vandaag. Het ging wel een beetje op en neer, maar niet al te veel, de wegen waren heel goed begaanbaar. Het was 25 graden, maar er stond een lekkere frisse zeewind. Dus alles naar wens voor deze man en…ik zag in de verte de Picos de Europa met de sneeuw op de top. Een prachtig gezicht en daar wil ik dus naar toe. Ik denk dat ik nog ongeveer een week langs de kust loop en dan ga ik het binnenland in om de Camino Primitivo te volgen. Onderweg zie ik nog steeds niet veel mensen, maar dat is logisch, deze route is lang zo druk niet als de Camino Frances en de Camino Primitivo schijnt ook erg rustig te zijn. Ik vind het niet echt erg, maar zou er ook geen bezwaar tegen hebben wat meer mensen tegen te komen. Ik bedoel, de natuur is erg mooi en prachtig en ik geniet er ook van, maar ja, bomen en weilanden praten niet natuurlijk.
Omdat ik vroeg was vertrokken, was ik om even over drieën al in Cobreces, waar ik het klooster dicht vond. De vorige keer heb ik hier geslapen, maar nu was er een dependance van het klooster waar ik terecht kon. Dat is wel handig, want dan hoef ik vanavond na het eten niet precies om tien uur binnen te zijn, omdat anders de poort dicht is. Ik moest me wel inschrijven en een stempel halen in het klooster en daar werd ik hartelijk, om niet te zeggen zeer hartelijk ontvangen door een oude monnik. Ik werd zelfs gezoend en onderweg werd steeds mijn hand vastgepakt. Ik moet bekennen dat ik me daar toch niet zo gemakkelijk bij voel, maar alla, ik heb een stempel en een slaapplaats. Op dit moment ben ik hier met twee Engelsen, twee Oostenrijkse vrouwen en een Spanjaard, maar het is nog vroeg, dus er zullen nog wel meer mensen komen.
Verder valt er niet veel nieuws te vermelden dit keer.
Knorrend varken
Kijk, Jacobus wist vandaag weer precies hoe het hoort: het was een mooie dag zonder een enkele regendruppel. En een mooie en prettige wandelroute om te lopen: niet te veel op en neer, goede paden. Kortom, precies zoals we dat zouden wensen.
Toen ik om half acht vanmorgen vertrok, was mijn gastvrouw waarschijnlijk nog in diepe rust, ik heb haar niet gezien tenminste. Ik moest een eind door de stad lopen naar het begin van de route, dus onderweg een ontbijtje gescoord. Daar moet je je nou niet te veel van voorstellen, want het is een kop koffie met melk en een cakeje, ik heb daar als echte uitspatting nog een glas jus d’orange bij genomen. Een eindje verder haalde ik een pelgrim in, die de weg niet meer wist. Dat bleek een Boliviaanse te zijn, die al zes jaar in Berlijn woont, dus daar kon ik een heel gesprek mee voeren. Na een poosje raakte ik haar weer kwijt, want ik wilde naar de apotheek.
Ik moest hansaplast en leukoplast hebben en aangezien ik weer uitslag heb van het varkensvlees, wilde ik daar ook iets tegen hebben, want ik krijg er bulten van, die erg jeuken.
Dus op naar de apotheek. Daar trof ik een aardig meisje aan, dat echter behalve Spaans geen buitenlands woord sprak of begreep. Met de hansaplast had ik succes, dat heet hier ook zo. De leukoplast heb ik laten zien en toen brgreep ze ook wat ik wilde. Maar de anti-allergiepillen??? Wat die man voor haar in vredesnaam moest bedoelen??? Ze begreep er geen jota van. Ondertussen werd het in de apotheek steeds een beetje drukker. Ik probeerde haar uit te leggen dat ik niet tegen varkensvlees kon, maar wat is varken in het Spaans? Geen flauw idee en de woorden die ik verzon, waren niet de juiste. Dus het eindigde ermee dat Theo midden in de apotheek stond te knorren als een varken. Niet dat ze het toen begreep. Maar er was een meneer binnengekomen die er uitzag of hij wel slim was, dus ik zei: ” U kunt vast Engels spreken”. En hoera, dat kon hij! Dus ik zei wijs dat mijn probleem nu opgelost was en dat alle problemen vanzelf opgelost worden, waarop hij filosofisch opmerkte: “In Spanje zeggen we dat alle problemen opgelost kunnen worden, behalve de dood”. Hij vertaalde mijn geknor dus in keurig Spaans en zo kreeg ik wat ik hebben wilde. Alleen vond de meneer het zo leuk om Engels te spreken, vooral in de apotheek waar de anderen ademloos stonden te luisteren, dat ik bijna niet meer van hem afkwam. Maar ja, voor wat hoort wat.
Om twaalf uur heb ik een giga hamburger gegeten en de rest van de dag heb ik alleen gelopen. Ik wist dat er twee Duitse meisjes voor mij liepen en dat die naar dezelfde albergue zouden gaan, maar ik heb ze niet gezien en toen ik in de albergue kwam, waren ze daar ook niet.
Wat mij vandaag verbaasde, was dat je herinnering soms rare dingen uithaalt. Ik wandelde weer over de spoorbrug waar je eigenlijk niet over mag, maar om moet lopen. Geen hond die dat doet, want hoewel de gele pijlen een andere richting op staan, staat eronder: over de spoorbrug die kant op. En net als de vorige keer kwam er ook een trein terwijl ik over de spoorbrug liep. Maar ik herinnerde mij van de vorige keer dat de route een heel eind door weilanden ging en ik dus bijna constant door weilanden had gelopen. Welnu, hier klopt dus echt helemaal niks van: ik liep kilometers langs een pijpleiding, waar ik me helemaal niets van herinner, het kwam me zelfs niet bekend voor. Ik dacht slim dat ze die er dus vorig jaar hadden neergelegd, maar toen ik in het gidsje van 2007 keek, stond het daar wel in, dus ik moet het vorige keer ook gezien hebben.
Na volgens de GPS 29,5 km arriveerde ik in de albergue van Polanco, waar helemaal niemand was, geen pelgrim te zien. Dat is zo raar, de ene dag kom je haast niet aan een plekje voor de nacht, zo vol is het en de andere dag is er niemand. Ik moest de sleutel halen in de bar aan de overkant en volgens mij klopt daar iets niet. Ik begon met vragen om een cola, moet toch kunnen in een bar. Ik werd eerst ingeschreven en kreeg de sleutel. Vervolgens kwam er een flesje cola, maar die werd in een papier gepakt, ik kreeg hem in mijn handen met de mededeling dat ik die in de albergue maar op moest drinken. Niet op het terras van de bar, dat mocht niet. Ik kan er ook eten, maar dan moet ik om zeven uur aanwezig zijn en dat is voor Spanje eigenlijk onbestaanbaar. Ook dat gaat een beetje geheimzinnig, dus ik heb het gevoel dat ze iets clandestien doet. Vijftig meter verderop is een restaurant, dus misschien mag ze wel geen eten of drinken geven. Er zit vast wel een of andere dorpsgeschiedenis achter. Helaas, ik zal het nooit weten, maar het is toch genoeglijk fantaseren op het terras van de albergue met een cola voor je neus en een sigaartje in het hoofd.
You want a room?
De watervallen, die ik vandaag over mijn hoofd gekregen heb, overtroffen alles. Ik heb wel meer regen gehad, maar dit was geen regen meer, dit waren hele rivieren die uit de lucht kwamen vallen. Tot een uur of elf ging het nog wel, eerst miezeren, later steeds meer regen. Toen leek het zelfs even beter weer te worden, maar dat bleek alleen de aankondiging te zijn van nog veel meer regen. Het gevolg is dat alles drijfnat is geworden, want in de rugzak werd ook alles nat, zo ging het tekeer.
In Laredo heb ik weer het bootje genomen naar Santona, dat op het strand aanmeert. Het gaat nog precies hetzelfde als twee jaar geleden, alleen is de prijs van de overtocht gestegen van € 0,50 naar € 1,75. In Santona besloot ik dat ik even genoeg regen had gezien, dus ik ben naar de VVV gestapt om te vragen hoe laat er een bus naar Santander ging, want ik dacht: “Dan kan ik vanmiddag nog even naar het postkantoor om te kijken of er post is, anders moet ik tot maandag in Santander blijven”. Laat de bus naar Santander nu net op het punt staan om te vertrekken, dus zo zat ik na de enorme regen lekker warm in de bus: een rit van een uur voor € 3,75, wie doet je wat.
In Santander kom ik uit het busstation, kijk op mijn kaart om te zien waar ik kan overnachten. Dan word ik op mijn schouder getikt: een oud vrouwtje houdt mij vervolgens een kaart voor de neus, waarop in het Engels staat: “You want a room?” Ik knik van ja, zij maakt me vervolgens duidelijk dat ik bij haar kan slapen voor € 30, wenkt dat ik achter haar aan moet lopen. Dus zij stiefelt voorop, wijst steeds met haar wandelstok de weg en ik loop achter haar aan als het braafste jongetje uit de klas. Enfin, ik kan nu zeggen dat ik door een vrouw van de straat ben opgepikt, meestal is dat andersom.
Ik woon vannacht dus in een doodgewoon flatgebouw, waar ik in een van de kamers bivakkeer. Ik heb eerst maar eens lekker gedoucht, een beetje meer of minder water maakte toch niet meer uit, vervolgens heb ik mijn wasje gedaan en alle natte rommel uitgespreid om te drogen. Zelfs mijn gidsje is drijfnat geworden. Daarna ben ik naar het postkantoor gelopen, er was een kaart van Corrie en Cees, waarvoor heel veel dank. Dat was nog even moeilijk, want hij was geadresseerd aan Theo den Otter, maar op mijn paspoort staat Mattheus Jan, dus dat klopte niet volgens de ambtenaar, maar gelukkig kon ik hem er toch van overtuigen dat ik het echt was. Mijn volgende gang was naar het internetcafé. Daar heb ik anderhalf uur doorgebracht. Vervolgens ging ik naar de kerk om een stempel te halen. Helaas, in de kerk was niemand aanwezig, dus moest ik terug naar de VVV voor mijn stempel. Na al deze beslommeringen ben ik even gaan rusten op mijn kamer en daarna weer naar de stad om Gery te bellen, want ik had geen bereik.
Jullie zien zeker wel hoe druk ik het heb. Echt, ook een pelgrim valt ten prooi aan de waan en de stress van de dag. Hier moet verandering in komen voor deze pelgrim, anders gaat het nog op werken lijken! Nou, als dit werken is, dan is dit wel het leukste werk dat ik ooit gedaan heb, ik teken ervoor.
Andere tijden
Vandaag heb ik ruim 26 km gelopen in stralend mooi weer. Een grote tegenstelling met twee jaar geleden, toen ik hier alleen maar in enorme stortbuien gelopen heb. Toen schreef ik dat ik de buien al van ver aan zag komen. Nu was het supermooi weer om te lopen met de zee steeds aan mijn rechterhand. De zee is wel veel rustiger dan toen, dat is zeker. Nu geen grote schuimkoppen, behalve waar de golven tegen de rotsen slaan. Prachtig is dat, het water heeft dan alle kleuren. Overal zijn hier kleine baaien, het is hier schitterend. Dat het nu mooi weer is, is ook duidelijk te zien aan de stranden: die zijn nog drukbevolkt met badgasten. Dus er is van beide kanten bekijks: ik kijk naar de schaars geklede badgasten, naar de natuur dus, en de badgasten kijken naar die halve gare die bepakt en bezakt langs komt sjouwen.
Op deze route zijn er hele stukken, waarop je op een wandelpad langs de zee loopt. Soms kom je door een weiland en op een van die weilanden kwam ik een hele kudde geiten tegen en één bok. Maar dat was dan ook een bok van jewelste. Hele grote horens en duidelijk niet van plan voor mij uit de weg te gaan. De geiten wel, die renden allemaal weg, maar de bok bleef stokstijf staan, met de kop dreigend naar voren en mij aanstarend. Ja, dan kun je vriendelijk vragen of je passeren mag, maar dat werkt niet, dus ik besloot gewoon door te lopen en te doen alsof ik hem niet zag. Dat lukte, want hoewel hij dreigend naar mij bleef kijken, verroerde hij zich niet.
Omstreeks het middaguur was ik in Castro Urdiales en toen ik dit per sms aan het thuisfront meldde, meende Gery mij daar een restaurant en een hotel aan te kunnen raden. Die had ze natuurlijk ook niet van zichzelf, maar kijk, zo gaat dat niet natuurlijk. Een pelgrim moet zijn eigen weg zoeken, dus ik heb alle verleidingen weerstaan en ben doorgelopen naar Islares. En hier zit ik nu lui te zijn in de lounge van een goed hotel zonder heel veel luxe, maar wel met uitzicht op zee en… € 10 goedkoper dan het hotel dat zij aanraadde.
Het enige nadeel is dat ik pas om half tien kan gaan eten, een beetje laat voor de pelgrim dus. Dat is trouwens hier overal zo: je gaat niet voor half tien aan tafel en om elf uur komen de Spanjaarden nog rustig een restaurant binnen wandelen. ‘t Is natuurlijk zoals je het gewend bent, want de Spanjaarden die in Nederland zijn geweest, vinden dat wij een gek land zijn: om negen uur ’s avonds gaat de keuken in een restaurant dicht in plaats van open en om zeven uur ’s avonds kan je niet eens meer een museum of zo bezoeken. Daar hebben zij ook gelijk in.
Een soort buitenaards wezen
Het was een prima dag vandaag. Ik heb heerlijk gelopen en het was van begin tot eind prachtig weer. Vanmorgen was het tussen 19 en 23 graden. Vanmiddag liep de temperatuur op tot ongeveer 27 graden, maar toen liep ik langs het strand met een heerlijk zeewindje. Kortom, heerlijk wandelweer.
Uiteraard ben ik in Bilbao weer even langs het Guggenheim museum geweest, want het is echt een prachtig gebouw om te zien. En ik kon het weer niet laten jullie als trouwe lezers even persoonlijk te groeten.
In Portugalete ben ik weer over de pont gegaan die boven het water zweeft. Dat is echt heel leuk. Omdat het vakantietijd is, vaart hij nu constant heen en weer, dus aan de overkant heb ik een kop koffie genomen om rustig naar het heen-en-weer zweven te kunnen kijken. Daarna ben ik het stadje doorgelopen over de rollende trottoirs. Dit keer heb ik ze gefilmd, want het is echt heel grappig.
Het is wel apart: de hele weg heb ik niemand gezien, geen enkele wandelaar. Ver achter mij liepen twee Duitse meisjes, dat wist ik. Goed, ik kom uiteindelijk aan in de albergue in Pobena en daar is het hartstikke druk en vol met pelgrims. Waar die allemaal dan ineens vandaan komen? Joost mag het weten. Er zijn vooral heel veel Duitse pelgrims. Maar gelukkig was er nog plaats voor mij in deze herberg.
Om in de albergue te komen, moet je over het strand lopen. En zo stil als het twee jaar geleden was, zo druk is het nu. Het strand lijkt wel Scheveningen in het hoogseizoen, overal zonnende mensen in nauwelijks enige kleding. En daar kom ik dan aan: geheel gekleed met mijn grote schoenen en een grote rugzak. De mensen kijken naar me alsof ze plotseling een buitenaards wezen voorbij zien komen. Het is natuurlijk ook een gek gezicht tussen al die bijna blote mensen. Van het strand af moest ik een brug over om in de albergue te komen. Aan de overkant van de brug is een soort kiosk, waar je ijsjes kunt kopen en toen ik aan kwam lopen, kwam de mevrouw van de kiosk naar buiten en vroeg: “Moet u naar de herberg? Dan zal ik u even brengen, hoor!” En ze liet de hele boel aan zijn lot over en liep helemaal met me mee tot aan de albergue. Ik heb maar niet gezegd dat ik de weg wel wist, want ik vond het zo aardig.
Tegenover mij ligt een Spanjaard, die een week voor mij vertrokken is uit Granada en daar vandaan naar Irun is gelopen. Nu loopt hij de Camino del Norte tot Santiago en daarna loopt hij via Fatima naar Lissabon. Ik bedoel maar, het kan altijd nog verder.
Ik denk dat ik vanavond niet in het dorp kan eten, want ik hoor geruchten dat alles dicht gaat. Dus dan zal ik genoodzaakt zijn om op het strand te gaan eten. Erg, hè?
De poncho kon het niet aan
Ik heb dat nu al zo vaak meegemaakt en toch verbaast het me iedere keer weer. Als je ergens aankomt, zijn mensen erg gereserveerd en heb je het gevoel dat je eigenlijk niet welkom bent. Ze zijn beleefd tegen je, maar daarmee heb je het wel gehad. En als je dan weer weggaat, ben je inmiddels dikke vrienden met ze, dan wordt je op je schouders geslagen en lijkt het wel alsof je al jaren met ze bevriend bent. Bijzonder is dat.
Het was noodweer vandaag. De regen kwam echt met bakken tegelijk uit de lucht vallen. Vanaf het moment dat ik de deur uitging, heeft het geregend alsof het nooit meer op zou houden. Mijn poncho kon al dat water niet verwerken, ik werd daaronder gewoon drijfnat.
Gelukkig hoefde ik niet al te ver, met de middag was ik in Lezama en daar heb ik de trein naar Bilbao genomen. Dat was ook weer een belevenis op zich. Ik had wel een of ander kaartje uit de automaat getrokken, maar was er niet van overtuigd dat ik het goede had, want alles staat in het Spaans natuurlijk. Toen ik op het perron een paar meisjes op de trap zag zitten, dacht ik: “Toch maar even vragen”. Dus ik liet mijn kaartje zien en vroeg in het Engels of het goed was. Nou, dat gaf een hoop gegiechel en gelach. Een van de twee sprak een beetje Engels en ik begreep dat dit echt niet het goede kaartje was. Ik vroeg dus of ze me wilden helpen het goede kaartje te kopen. Natuurlijk wilden ze dat. Er was alleen een probleem: je moest door een soort sluisje dat openging als je je kaartje erin stopte. Maar ja, mijn kaartje was niet goed en het sluisje ging niet open. Geen nood, de meisjes kropen onder en klommen over het sluisje heen, je zag duidelijk dat dit niet de eerste keer was dat ze dat deden. Alleen, ik met mijn rugzak kon dat allemaal niet. Was ook geen probleem, ik moest € 5 aan hen geven en toen gingen zij een nieuw kaartje voor me halen. Dus zodoende zat ik toch geheel legaal in de trein en was ik binnen twintig minuten in Bilbao.
Daar regende het ook, het water bulkte uit de lucht en de straten stonden blank. Gery had me verteld waar ze geslapen hebben: bij het Guggenheim museum de brug over, en aangezien ik wist waar het Guggenheim museum was, liep ik er rechtstreeks naar toe. Ik stapte er binnen en het leek of er boven een knop werd omgedraaid. In een seconde stopte het met regenen en was het droog! Nou ja, nu kunnen mijn spullen tenminste drogen en kan ik straks nog even de stad in. Bilbao is echt een mooie en schone stad.
25-8-2009: Het thuisfront
Het thuisfront is weer thuis na een paar leuke dagen in Spanje. Theo zag er patent uit en geeft niet de indruk het wandelen zat te zijn. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik nooit zal begrijpen wat wandelaars drijft. Ik zie die bergen en denk verschrikt: “Wat erg als je daar toch moet lopen” en kan niet begrijpen dat er mensen zijn die dit voor de lol doen en dat ik er met zo één getrouwd ben. Dan hoor ik dat hij bijvoorbeeld heel ver heeft moeten lopen om een slaapplaats te bemachtigen en dan roep ik: “O, wat erg, heb je niet verschrikkelijk de pest in?” en dan krijg ik als antwoord een wedervraag: “Nee, hoezo dan?” Hoezo dan??!!
Ik bewonder hem verschrikkelijk om wat hij allemaal doorstaat en doet en vooral om het plezier dat hij erin heeft en de manier waarop hij het beleeft. Ik zou me gek klagen en doodmedelijden met mezelf hebben. Natuurlijk, als ik medelijden met hem heb, zegt iedereen: “Ja, hij doet het zelf, niemand dwingt hem”, dat weet ik ook wel. Dat is ook zo, maar toch…..
In ieder geval hebben we leuke dagen gehad: San Sebastian bekeken, een paar rondritten gemaakt. Woensdag was het erg warm in San Sebastian, de andere dagen was het iets minder heet. Zaterdagmorgen hebben we Theo weer afgezet en zijn Suzanne en ik doorgereden naar Bilbao. We zijn naar het Guggenheim museum geweest en dat is een belevenis op zich. Bij het Office de Tourisme hebben we een aantal folders van hotels meegenomen, maar het kostte wat moeite om een hotel te vinden. In de binnenstad lukte het helemaal niet, dus toen maar weer de auto gepakt en op zoek naar het volgende adres. Dat konden we eerst niet vinden, maar toen we even een parkeerplaatsje zochten om goed rond te kunnen kijken, bleken we er recht voor te staan. Dus Jacobus was ook ons toegenegen. Verder was er toevallig net feest in Bilbao, zodat we ook genoten hebben van Baskische dansen en een groot vuurwerk.
Daarna was het tijd voor de terugreis en ondanks alle zwartgallige berichten over te verwachten drukte, omdat alle Fransen weer naar huis zouden gaan, hebben we, net zoals op de heenreis, geen enkele last gehad. De grootste files waren één van tien minuten in Antwerpen en één rond Amsterdam van tien minuten.
Wel was er iets vreemds aan de hand, want we waren toch echt de overtuiging toegedaan dat we naar het noorden reden. Hoe kan het dan dat het steeds maar warmer werd??
Het zit er weer op voorlopig, op naar de volgende etappe!
St. Jacques vond een hotel
Zo, dat was een heel lange dag vandaag. Om half negen vanmorgen de deur uit en om zes uur vanavond pas weer onderdak. Het lopen ging prima. Het was niet te warm, niet te koud, er was geen regen. Dus ik had niets te klagen en dat deed ik ook niet, integendeel, toen ik omstreeks de middag in Gernika arriveerde, besloot ik dat het nog veel te vroeg was om te stoppen en dat ik nog maar een poosje door zou tippelen naar de volgende refugio. Vanmorgen heb ik met twee Spaanse dames gelopen en vanmiddag liep ik alleen. Dat geeft niet, ik heb het toch wel naar mijn zin. Alleen kon ik met geen mogelijkheid de refugio meer vinden, dus ik ben aan het zoeken geweest en ben gaan lopen dwalen en dwalen. Geen refugio meer te vinden en ook de route niet meer, die ik hebben moest. Uiteindelijk kom ik in een dorp aan en dacht net moedeloos: “Nou, ik weet het niet meer, ik weet nou niet meer waar ik heen moet”. Goed, ik draai me om en…….. blijk recht tegenover een hotel te staan! Ja, Jacobus heeft vandaag zijn best gedaan voor me!
Ik zit nu lekker luxe in een hotel in Morga en houd praatjes met het meisje dat hier werkt en graag Engels met me wil spreken. Gezellig en wat nog prettiger is: officieel kan ik pas om half tien vanavond eten, maar ze heeft me al toegefluisterd dat ik wel om acht uur al mag eten. Lief, hè?
Morgen loop ik tot Lezama. Dan ben ik bijna bij de industrieterreinen van Bilbao en ik heb besloten dat ik daar de trein neem naar Bilbao, want om nou door industrieterreinen te gaan wandelen, daar heb ik weinig zin in. En hier in het hotel hebben ze gezegd dat niemand tegen St. Jacques zal zeggen, dat ik de trein ga nemen.
Een goede herder
Onderweg kom ik nu weer regelmatig pelgrims tegen. Vannacht waren er twee Duitse dames in de refugio, die vanmorgen om half zeven alweer vertrokken, het was nog amper licht. Ik ben om half negen opgestapt en vanmiddag passeerde ik dezelfde dames die zo vroeg vertrokken waren. Je ziet dus dat iedereen een eigen tempo heeft. Het geldt nog steeds: ieder zijn eigen camino!
De route ging veel op en neer, dat kost wel veel inspanning, maar de route was wel erg mooi. Onderweg passeerde ik wel een stuk of vier, vijf bronnen en dat is fijn, want dan kun je iedere keer fris, koel water tappen. Het water uit zo’n bron is erg lekker. Ik wilde in het klooster slapen, waar ik de vorige keer ook geslapen heb, maar dat is wel een flinke tippel. Om een uur of vier kwam ik in het dorp Cenarruza aan, maar dan is het nog wel 7 km naar het klooster toe. Aangezien ik er al zevenentwintig onder de zolen had, leek me dat toch nog wel erg ver, dus toen ik iemand met een glas water op een terras zag zitten, dacht ik: “Ik ga vragen of ik hier een taxi kan bellen voor het laatste stuk”. Zo bedacht, zo gedaan, waarop de man meteen zei: “O, geen punt, ik breng je wel even”. Toen ik zei dat dat echt niet nodig was, zei hij: “Nee, ik breng je, want ik vind het wel leuk om weer eens Engels te praten”. Wat zijn mensen toch ontzettend aardig en vriendelijk. Dus ik stapte in een grote fourwheeldrive, waarin het een ongelofelijke bende was en waarin ook al een grote herdershond zat. De man vertelde toen dat hij drie herdershonden heeft en dat hij fulltime schaapherder is over ongeveer honderdvijftig schapen. Hij heeft in Amerika gewoond, vandaar zijn Engels. Toen we er waren, vroeg ik uiteraard of ik hem een pilsje mocht aanbieden, maar dat sloeg hij af. En vervolgens vertelde hij dat hij in het verleden vaak te veel gedronken had. Toen hij een keer aangehouden werd, had hij hele lelijke dingen gezegd tegen de politieagent met het gevolg dat hij voor de rechter moest verschijnen. “Nou”, zei hij, “ik heb toen de rechter beloofd dat ik geen druppel meer zou drinken en dat heb ik dus ook niet gedaan, ik drink alleen water”. Prachtig, hè, zo’n verhaal. Zulke verhalen liggen langs de route eigenlijk voor het oprapen, iedereen heeft zijn eigen verhaal. Sommige zijn leuk, sommige zijn mooi, sommige zijn triest, maar ieder heeft zijn verhaal. Het mooie is, dat mensen hun verhaal ook willen vertellen.
Uiteindelijk zit ik nu niet in het klooster, want daar was geen plaats meer, maar in een perfect hotel ernaast. Ik heb een salon, een slaapkamer, douche, etc. en dat alles voor € 45. En ik kan hier ook eten, dus deze pelgrim is weer onder de pannen.
Weer op weg
Na een paar genoeglijke dagen hebben de ‘meisjes’ me afgezet in Zarautz. Zij gaan vandaag naar Bilbao en morgen gaan ze weer terug naar huis. Ik heb de draad weer opgepakt en ben weer aan de wandel. Lekker, hoor. Ik heb weer lekker gelopen over een erg mooie route. De eerste 4 km liep ik over de boulevard langs de zee, schitterend gewoon! Daarna ging het over paden, waarvan ik me herinnerde dat ze de vorige keer erg modderig waren. Nou, dat waren ze nu nog. Maar in tegenstelling tot de vorige keer kon ik de grootste plassen en modder nu ontwijken.
In Deba aangekomen had ik geluk: er was precies nog één plaatsje in de refugio. Ik ben nu afhankelijk van refugio’s, albergues, hotels, etc., want mijn tent heb ik meegegeven naar huis. Dat scheelt weer ruim 1,5 kilo. Nu maar hopen dat ik hiermee niet de goden verzoek mij geen slaapplaats meer te verlenen. Enfin, vandaag is het dus gelukt, de refugio staat 25 m van het strand en op dat strand zit ik nu heerlijk aan een pilsje……
Tijd maken voor het bezoek
Vanmorgen weer opgewekt en met goede zin vanuit San Sebastian vertrokken. Ik was van plan om naar Zarautz te lopen vandaag, maar zover ben ik niet gekomen. Op etenstijd was ik in Orio en ik zat net aan het laatste tafeltje buiten dat nog vrij is, toen de telefoon ging dat Suzanne en Gery in de buurt waren en waar ik ongeveer was. Dus ik heb mijn tafeltje weggegeven aan een paar meisjes, die geen plaats meer hadden. Die waren daar erg blij mee en ik stond nog met hen te praten, toen er getoeterd werd. Ja, toen was er natuurlijk commentaar, omdat ze mij niet doodvermoeid voort zagen sloffen, maar op mijn gemakje bij een restaurant. Ze moeten toch begrijpen, dat ook een pelgrim niet alleen op water en brood kan leven, nietwaar? En dat het toeval wil dat ik niet aan het wandelen was, ja, wie kan daar iets aan doen?
Enfin, om de dames niet teleur te stellen, heb ik toen de rugzak maar afgedaan en ben bij ze in de auto gaan zitten, zodat we met zijn drieën konden gaan eten. Ja, je moet tenslotte tijd maken voor je bezoek. En dat ga ik nu dus doen: morgen en vrijdag wordt er vakantie gehouden. Zaterdag ben ik dan van plan om weer te gaan lopen.
Overigens, wat rijdt een auto toch verschrikkelijk snel! Je vliegt gewoon over de weg. In een mum van tijd waren we in Zarautz. Ik ben niet meer gewend om 20 km in een kwartiertje af te leggen, ik vind 2 km in die tijd al een topprestatie.
San Sebastian
Om de een of andere reden is er iets misgegaan met registreren, want op het routekaartje staan maar 6 km, terwijl ik er echt veel meer gelopen heb. Eerst van de camping naar Hendaye en vervolgens de hele baai langs van San Sebastian naar de andere kant van de baai. Maar alles ging prima en ik zit nu op een kamer in de universiteit, waar ik vorige keer ook geslapen heb en waar Gery voor de komende dagen ook een kamer besproken heeft. Ik heb niet dezelfde kamer, want die was vol. Maar het is hier nog steeds goed om te overnachten: keurige kamers, goedkoop ontbijten en eten in de mensa. Met de bus ben je zo in de stad, dus ook dat geeft geen problemen.
Als het goed is, arriveren morgen Suzanne en Gery, want ze zitten nu in Bordeaux en ik begreep dat het daar erg warm is. Ik heb permissie van de dames om morgen gewoon te gaan lopen, ze pikken me dan wel ergens op. Ik weet niet hoe laat ze hier kunnen zijn en om nou de hele dag op mijn kamer te gaan zitten wachten is ook zo wat.
Een rustdag?
Denk nou niet: op een rustdag hoeft hij niet te lopen. Dat begon gisteravond al: drie kwartier lopen naar het restaurant. Daar kreeg ik na heel lang wachten de kaart, vervolgens weer na heel lang wachten het voorgerecht en vervolgens niets meer. Steeds als ik vroeg waar het bleef, kwam het eraan, maar er kwam niets. Om negen uur bleek dat er een ‘klein probleempje’ in de keuken was. Nou, toen heb ik maar betaald en ben weer drie kwartier teruggelopen. Om jullie gerust te stellen: het was wel een groot voorgerecht, dus ik heb het gehaald tot vanochtend.
Vanmorgen heb ik ontbeten, vervolgens heb ik vijftig minuten gelopen naar de boulevard. Daar ben ik op een terrasje aan het strand neergestreken voor een kop koffie, een aperitiefje en vervolgens ook maar gegeten. Ik heb allemaal lekkere dingen gegeten, met andere woorden: Theo heeft het ervan genomen.
Na het eten moest ik weer een uur lopen naar de oude stad. Dat was op zich geen onaardige wandeling, langs het strand en de plezierhavens. Daar was volgens de VVV een internetcafé dat om twee uur open zou gaan. Dat ging het natuurlijk niet, het zou pas om half drie opengaan. Geen nood, een beetje rondgelopen. Om half drie stond er inmiddels een rij van vijftien man voor de deur, maar het café bleef dicht. Om drie uur komt er een enorm grote motor met een heel klein mannetje erop woest aanscheuren. Het mannetje springt van de motor en holt naar de deur. Wel een half uur te laat, maar ja, het is hier het zuiden. In ieder geval werden woest alle PC ’s aangezet, iedereen installeerde zich en…. toen was er geen internet, de server deed het niet. Dat gaf uiteraard weer een heel gedraaf, gespring en tevergeefs geroep: “Doet-ie het nu?” Uiteindelijk kreeg hij na twintig minuten alles weer aan de praat.
Zo zie je, ook op een rustdag beleef je van alles.
Daarna ben ik naar de Mairie gewandeld, want daar was een halte, waar een gratis busje me richting de camping zou brengen. Dat deed het ook, maar het was wel de ‘richting’, dus als je nu denkt dat ik voor de deur uit kon stappen zit je mis, ik moest nog een half uurtje lopen.
Ik heb een blik salade gekocht om vanavond op te eten, want nu regent het, dus ik ga de tent niet meer uit. Morgen weer aan de wandel. Nog twee dagen, dan is Gery er met Suzanne, als het goed is.
17-8-2009: Het thuisfront
Hallo, hier het thuisfront met de mededeling dat ik morgenochtend vroeg in de auto stap om naar San Sebastian te rijden. Daar zal ik dan, als alles goed gaat, Theo zien en ja, dan mag hij echt een paar dagen niet lopen. Ik verheug me er enorm op hem weer even te zien. Het nieuws op de website zal dus waarschijnlijk even achterwege blijven, maar jullie moeten dus even geduld hebben.
Mochten we tussentijds in de gelegenheid zijn, dan zullen we zeker iets melden, zo niet, tot over een weekje! Groet, Gery
Einde van de GR 10
Het was vanmorgen weer klimmen, klauteren, glijden en wat niet meer. Toen ik eenmaal op 600 m hoogte was, was het mistig en zag ik niets. Trouwens, er zijn hier prachtige vergezichten, maar je kunt geen moment je aandacht laten verslappen, je moet heel goed op het pad letten, anders stap je mis. Ik heb ook bijna niet kunnen filmen, want dan sta je tegen een rotswand geklemd en ik heb het hart niet om dan capriolen uit te gaan halen. Er zijn geen plekken waar je uitgebreid kunt gaan zitten of zo. Kortom, ik vind het een heel zware route en het gekke is dat je dat niet uit de gids kunt halen. Daar staat zelfs in dat je bij elke weersomstandigheid het pad kunt volgen. Nou, ik heb mazzel gehad dat het droog was, want ik zou er voor geen goud willen lopen als het regent. Gisteren ontmoette ik een Duits meisje dat dezelfde route loopt en die vroeg aan mij: “Bent u ook zo bang geweest?”
Maar goed, ik kwam veilig in Olhette, de gîte was dicht en er hing een bordje dat hij ook vol was. Ja, daar was ik al bang voor. Dus ik stond op mijn kaartje te kijken wat ik nu doen moest, toen er twee jongens van de boerderij aan de overkant kwamen en vroegen of ze me konden helpen. “Ja”, zei ik, “ik moet eigenlijk naar Hendaye”. “Geen probleem”, zeiden de vriendelijke jongens, “daar gaan wij net naar toe, dus stap in”. Ik was het klimmen, klauteren en glijden van deze route zo zat, dus beschouwde dit maar als een vriendelijke boodschap van Jacobus en ben als een haas ingestapt. Of ik nu veel veiliger was, valt te betwijfelen, want er werd stevig gereden door de heren. Maar ze zetten me keurig af bij een camping en daar kreeg ik zowaar ook een plekje, dus daar zit ik nu. Ik heb zelfs elektriciteit, dus wie doet me wat. Ik kan hier alleen niet eten, er is niets, daarvoor moet ik een half uur lopen, dan zijn er restaurants. Maar goed, als dat het ergste is? Ik ben al lang blij dat de etappe ‘GR 10′ afgelopen is. Het laatste stukje heb ik dan wel niet gelopen, maar in eerste instantie zou ik het hele stuk per trein doen, net zoals twee jaar geleden, dus ik mag toch wel tevreden zijn.
Morgen blijf ik hier een dagje luieren, dat heb ik zo langzamerhand wel verdiend, vind ik. Daarna kom ik weer op de pelgrimsroute en dat vind ik leuker. Er loopt daar ook ander publiek dan op een GR. Logisch natuurlijk, hier loopt men een dagje met een klein rugzakje en gaat het later om de stoere verhalen: hoe hoog het was en hoe moeilijk het pad. Niet dat de mensen minder aardig zijn, maar je hebt andere gesprekken.
Goed, eerst even uitrusten….
Gillend druk
De wandeling van vandaag was door een Ardennenachtige omgeving, dus niet zwaar, maar wel heel erg warm. Het was vanmiddag 34 graden. Gelukkig waren er op de route overal ‘venta’s’, winkels met een bar erbij en van alles en nog wat, waar je ook drinken kunt kopen. Dat is wel leuk, want het wemelt er van de Fransen, omdat het hier in Spanje goedkoper is.
Verder was er vandaag weinig spectaculairs, maar toen ik in Sare arriveerde, was er geen hotel of gîte meer te krijgen. Dus ben ik teruggelopen naar de camping, die ik gezien had en nu heb ik nog een plekje weten te bemachtigen naast de schommels. Het is gillend druk met toeristen hier. Voor morgen heb ik nog helemaal geen slaapplaats en volgens de campingbaas zit overal alles vol, dus waarschijnlijk moet ik dan in het wild kamperen. Daar vind ik uiteraard niet veel aan, maar ja, dat is het nadeel van de zomer. Alle Spanjaarden trekken naar de kust. Dus dat kan straks nog wat worden als ik helemaal aan de kust kom.Ik moet er maar eens rustig over nadenken hoe ik dat ga oplossen.
Ook hier heb ik weer aardige mensen getroffen. Ik stond een ijsje te eten, want ik heb nu eenmaal geen fauteuil in mijn tentje. Toen kwamen de buren, die naast me in een soort huisje zitten, met een tafeltje en een stoel aandragen, dus ik zit nu prinsheerlijk voor mijn tentje. Ik zie nu trouwens wel wolken komen en voor morgen geven ze regen op. Ben ik ook niet zo blij mee. Zo zie je maar, ook een pelgrim heeft heel wat te klagen: te stil, te druk, te warm, te koud, te droog, te nat……. Het lijkt het alledaagse leven wel.
Rustiger
Vandaag was het veel rustiger lopen. De weg is beter en ik hoefde niet zo ver. Tot een uur of half twaalf was het mistig, daarna kwam de zon en werd het erg warm. Ik had besloten om tussen de middag lekker te gaan eten en om twaalf uur arriveerde ik in Ainhoa, het mooiste dorp van Frankrijk volgens de bewoners zelf dan en waarschijnlijk ook het duurste. Maar het eten was lekker. Aan de tafel naast mij zat een Hollands stel, dat niet wist dat ik hen verstond. ik vind het wel lollig om dan te horen wat er zoal gezegd wordt. Uiteraard gaat het dan over de prijzen: dat alles in Spanje, waar ze net vandaan kwamen, veel en veel goedkoper was en in Frankrijk zo duur, etc. Inclusief het eten natuurlijk. Maar toen mijn eten kwam, zei de vrouw: “Nou, maar wat die meneer krijgt, ziet er wel veel en veel lekkerder uit dan in Spanje, zeg”. Op het menu stonden mosselen, dus die at bijna iedereen en ik ook. Nou heb ik ze toch weer eens moeten leren hoe je mosselen hoort te eten. ‘t Is toch wat, zitten ze zielig met een vorkje in die schelpen te prikken en alle mosselen stuk te prikken. Dus ik deed het op de Zeeuwse manier van Moe: één mossel met de vork, de volgende mosselen met de lege schelp van de eerste mossel. Dan heb ik lol, want dan zie je mensen eerst schuin kijken en aan hun gezicht zie je dan dat ze dat toch wel erg handig vinden. Ik kijk dan natuurlijk of ik dit zelf heb uitgevonden en niet van mijn moeder geleerd.
Na het eten hoefde ik nog maar 2 km en toen was ik in Dantxarinea. Dat ligt precies op de Spaanse grens. Aan de ene kant van de straat is een hotel en aan de andere kant een huis, dat voor een gedeelte is ingericht als gîte. Daar zit ik nu en ik ben alleen, dus ik heb een hele kamer voor mij alleen, lekker luxe. Een grondige inspectie van mijn voeten na deze dagen leverde een bevredigend resultaat op. Door het geklim en geklauter heb ik nu een open plekje bovenop mijn enkel, maar dat zal wel beteren nu ik niet meer zo erg hoef te klauteren en anders is daar altijd nog de wonderbare algenpleister.
De rest van de middag heb ik lekker voor de deur gezeten, sigaartje erbij, in de schaduw met een beetje wind. Dat is wel uit te houden, niet? En morgen ga ik ook niet ver. Gery vraagt dan steeds hoeveel kilometers ik moet, maar dat is een foute vraag. We rekenen niet in kilometers, maar in tijd. Dus voor het geval iemand benieuwd is naar de afstand van morgen: het zal zo ‘n drie à vier uur lopen zijn. Hoewel? Ik zie op de kaart dat er nog wel een flinke bult zit en daar moet ik overheen en gezien mijn ervaringen van de afgelopen dagen kan dat de gemiddelde snelheid aanzienlijk verlagen. We zullen het morgenavond weten……
Geen tijd om de natuur te zien
Even ‘live’ en heet van de naald. Vandaag lag mijn gemiddelde snelheid zelfs nog onder de 2 km per uur: 7,5 uur over 13,2 km, en ik heb weer zo’n 3000 meter geklommen. Dus dat was weer een zeer heftige dag. Dit is geen wandelen meer, dit is puur bergbeklimmen. Zoals een mevrouw zei, die ik tegenkwam: “Ik ben hier gekomen om van de natuur te genieten, maar ik heb geen tijd om naar de natuur te kijken, ik zie alleen maar de steen 30 cm voor me”. Daarin heeft ze volkomen gelijk. Als ik dit van tevoren geweten had, had ik het niet gedaan. Maar het is wel goed om ook deze ervaring op te doen en ondanks dat heb ik het nog steeds erg naar mijn zin en weerstond vanmorgen heel gemakkelijk de verleiding om in de trein te stappen. En Jacobus mag dan af en toe misschien streng op me neerzien, maar hij kan ook erg aardig zijn. De mensen die ik tegenkom, zeggen allemaal dat het morgen veel minder zwaar wordt, want dan zijn er weer veel meer normale wegen. Omgekeerd gaan zij steeds somberder kijken wanneer ik hen vertel hoe ik het gehad heb.
Maar ik ben minder moe dan gisteren, want het was in ieder geval korter. Bij aankomst in de gîte ben ik verwend met koffie en pils. Daarna het wasje en we hebben een drooglijntje gespannen tussen twee muren, daar hangt nu mijn wasje te wapperen.
Ik zit hier nu op de Ferme d’ Esteban in een gîte die op het terrein staat van een boerderij, die zo groot is als een half dorp. Er zijn nog twee Engelsen en drie Fransen, dus dat gaat wel lukken vanavond. We krijgen hier ook eten en als ik aan tafel uit het raam kijk, zie ik het hele boerenleven aan me voorbijgaan. De varkens, kippen en schapen lopen hier allemaal los buiten. Een leuk gezicht is dat.
Ik zit echt aan de Spaanse grens, het rijtje bomen dat ik aan de overkant zie, staat in Spanje. Het was vandaag warm, zo’n 26 graden, maar nu hangt de mist net boven de boerderij. De toppen van de Pyreneeën zie ik niet meer, nou ja, die heb ik al een paar keer gezien vandaag. Maar als ik in de diepte kijk, zie ik een dorp in de zon liggen.
Nou, lekker eten en slapen en morgen weer met nieuwe moed aan de wandel. Geer vraagt steeds of ik dit nou echt nog leuk vind, ze kan dat gewoon niet geloven. Maar eerlijk en oprecht: ik vind het nog steeds fantastisch om te doen!