2013: Camino de Levante

De stieren van Guisando

Vanmorgen vertrok ik in alle eenzaamheid, want er was nog niemand wakker. Het ontbijt was pas om tien uur en ik had geen zin daarop te wachten. Ik ben dus naar een bar gegaan om te ontbijten en daarna…..op naar de stieren van Guisando.

Stieren-web

Het zijn vier beelden van een soort graniet, die op stieren lijken. Ze stonden in de oudheid overal verspreid en waarschijnlijk zijn het religieuze symbolen uit de tijd voor de Romeinen. De Romeinen hebben ze bij elkaar gezet, want op de eerste stier staat een Latijnse tekst dat de een of andere Romeinse opperbevelhebber ze heeft verzameld of veroverd, net hoe je het bekijkt natuurlijk. Het is echt heel interessant, temeer als je bedenkt dat ze waarschijnlijk uit de tweede of eerste eeuw voor Christus stammen.
Een stukje voor het parkje waar de stieren staan, staat een stuk middeleeuwse muur met een plaquette dat hier Enrique, de latere Hendrik de Gelovige, zijn zus Elisabeth I de Katholieke, tot erfprinses van Castilië en Leon heeft benoemd. Zij trouwde later met een koning en samen met hem heeft zij de Moren verjaagd. Zo, een stukje cultuur kan ook geen kwaad.
Na de cultuur kwam de natuur, want mijn pad ging verder door een natuurgebied. Een schitterend gebied met heel veel bloeiende bloemen, maar wel inspannend. Er is veel regen gevallen de afgelopen tijd, zodoende waren de paden behoorlijk modderig en moest ik vaak een stukje omlopen.
Na het natuurgebied moest ik volgens mijn gidsje rechtsaf een zandweg in. Ik zag Cebreros al in de verte liggen, maar op de weg stonden wel vier of vijf gele pijlen, dat ik rechtdoor moest. Ik wilde niet weer eigenwijs zijn natuurlijk, dus ben ik maar rechtdoor gelopen. Helaas zag ik toen geen enkele pijl meer en ik had het idee dat ik het dorp nu voorbij liep. Na 2 km stond er zelfs een groot geel kruis en dat betekent dat ik verkeerd ben en daar niet heen moet. Helaas was er geen enkele zijweg, dus ik ben toch maar doorgelopen tot ik weer een zijweg tegenkwam. Aan een boer die aan het werk was, heb ik gevraagd of dit de weg naar Cebreros was en dat klopte. En na een poosje zag ik opeens ook weer de vertrouwde gele pijlen. Ik heb zo het vermoeden dat de een of andere boer niet wilde dat pelgrims over zijn land lopen en ze dus om laat lopen. Dat heb ik eerder ook al eens meegemaakt.
Maar goed, op een gegeven moment stak ik twee oude Romeinse bruggen over. Het aardige was dat er een bord bijstond met vermeldingen wat het kostte om de brug over te gaan. Er stonden prijzen op voor schapen, geiten en mensen en ik las dat soldaten met een zwaard meer moesten betalen dan soldaten zonder zwaard.
Onderweg ben ik een Spanjaard op de fiets tegengekomen, die op zijn fiets met een karretje erachter het hele land door rijdt. Hij raadde me af om in Cebreros naar de albergue te gaan, want volgens hem is die vreselijk slecht. Dat heb ik voor kennisgeving aangenomen, want: “Als er niets is, zal ik wel moeten”, dacht ik. De rest van de route was stil en rustig als steeds, maar op een gegeven ogenblik werd het drukker……. en drukker………en drukker …en drukker. En als ik zeg: “drukker”, dan bedoel ik niet dat er vijf, tien, vijfentwintig of vijftig mensen waren, maar op een gegeven ogenblik zaten de hellingen helemaal vol met groepen mensen, die allemaal zaten te eten en te picknicken. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het er zeker duizend waren. Ik moest denken aan de wonderbare spijziging uit de Bijbel, alleen zijn de Spanjaarden zo slim geweest om wel eten mee te brengen en heel veel meer dan een paar broden en een paar vissen.
Ik heb uiteraard gevraagd wat al die mensen er deden ineens en het blijkt dat het (ook hier dus) de dag van de heilige eremiet Valsordo is. Die woonde buiten de stad en er is nu een kapel, waar de hele dag missen zijn. Het is de gewoonte dat de mensen uit de stad dan rondom de kapel picknicken. Het was dus ineens veel drukte op mijn pad, dat verder steil omhoog liep naar Cebreros. Het was gelukkig niet ver meer en bij de ingang van de plaats zag ik een mooi hotel. Met de waarschuwing van de fietsende Spanjaard in mijn achterhoofd ben ik daar neergestreken. Een mooi hotel met een mooi terras ervoor om mijn cola te drinken en met een prachtige tuin, waarin ik heerlijk heb zitten eten en drinken.
De baas van het hotel weet van wanten, want hij veronderstelde meteen dat ik morgen waarschijnlijk vroeg weg wil, omdat dat een vrij zware etappe is met veel klimmen. Zo vroeg is er nog geen ontbijt natuurlijk, dus ik kreeg vanmiddag een blad vol met heerlijkheden voor mijn ontbijt van morgenochtend. Dan kan ik dat zelf klaarmaken. Ik heb een magnetron en ik kan koffiezetten, dus de service is compleet.
O ja, dat vergeet ik nog bijna te vertellen. De fietsende Spanjaard vroeg uiteraard waar ik vandaan kwam en meldde toen blij dat hij wel eens in Zaandam is geweest bij ‘al die molens’. Hij heeft hier een vriend wonen, die antieke klokken repareert. Zo zie je maar, de Zaanse Schans is overal ter wereld beroemd.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 3 reacties

Waarom liggen alle dorpen bovenop een berg?

Vanmorgen om zeven uur was ik weer uit de veren (nou, veren?) en aan de wandel. Het was vandaag van begin tot einde een schitterende route. Het is nu steeds prachtig weer, dus dat scheelt natuurlijk ook. Maar het was heel erg mooi. Ik had uitzicht op de bergen met sneeuw en hele diepe dalen, waarin je dan weer een dorpje ziet liggen. De zon kwam op boven een beetje ruig gebied met struiken en steeneiken, die dan hele lange schaduwen geven. Het was indrukwekkend om te zien.
Ik ben door twee natuurgebieden gewandeld en zag zelfs een hert, maar had toen natuurlijk net niet de camera bij de hand. De rest van de route heb ik met de camera in de aanslag gelopen, maar dat hert kwam niet terug. Kinderachtig.
In Almorox heb ik ontbeten en een broodje gekocht voor onderweg en om twaalf uur ben ik aan de kant gaan zitten om mijn broodje op te peuzelen. Het Duitse echtpaar loopt harder dan ik, maar rust vaker, dus ik loop ze iedere keer weer achterop.
Het was wel veel klimmen en dalen en na 30 km gaat dat wel in je benen zitten. Dus als je na die 30 km op je eindbestemming voor vandaag, San Martin de Valdeiglesias, komt, begrijp ik niet waarom ze die dorpen dan steeds bovenop een berg moeten zetten. Dat is toch geen doen voor een vermoeide pelgrim? Allemaal hele steile straatjes en een ontelbaar aantal trappen.

Dus ik zwoegde al die trappen maar weer op en moest naar een plein in het centrum. Bijna bovenaan stond een auto met draaiende motor en een man erin. Die reed een stukje vooruit, dus ik wachtte natuurlijk netjes met oversteken. Toen reed hij weer een stukje achteruit, de man stapte uit en vroeg: “Zoekt u misschien een hotel?” “Dat scheelt misschien een loopje naar het politiebureau”, dacht ik blij, dus riep enthousiast: “Ja, waar is hier een hotel?” “Kom maar met mij mee”, zegt hij, pakt een sleutel en we gaan door een soort garagedeur. We komen op een binnenplaats terecht en daar staat een gebouw met allemaal kamers waar je kunt slapen. Ik weet niet eens wat het kost, maar ieder heeft een apart kamertje met douche en alles ziet er keurig netjes uit, dus ik heb dit keer binnen de kortste keren een slaapplaats. Boven me hoor ik een hoop gestommel, ik heb het vermoeden dat het Duitse echtpaar daar zit en ik hoorde ook Frans spreken, maar weet natuurlijk (nog) niet of dat pelgrims zijn of vakantiegangers. Ik heb gewassen en gedoucht en ben even een minuutje op bed gaan liggen, maar toen was het opeens een uur later. De plaats heb ik nog niet gezien, maar ik ga zo mijn welverdiende colaatje drinken en er zijn ook restaurants, heb ik vernomen, dus ik zit gebeiteld.

Deze route heeft voor mij drie hoogtepunten: de molens van Don Quichot, Toledo en de stieren van Guisando. De molens heb ik gezien, Toledo heb ik bewonderd en morgen kom ik langs de stieren van Guisando. Dan heb ik alledrie mijn hoogtepunten gehad. Geer zei al dat ik dan wel naar huis kan komen, als ik toch alle hoogtepunten heb gehad. Ja, dat zou ze wel willen, maar ik doe het mooi niet! Ik hoop van harte dat ik in staat ben door te lopen tot Santiago.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 2 reacties

Jacobus helpt

Het was een zware dag vandaag, maar Jacobus heeft me geholpen.
Het was zwaar omdat het warm was, de weg eindeloos lang, ik heuveltje op en heuveltje af moest en er overal zand en stof was. Wat de natuur betreft was de route wel mooi, maar na de middag begon ik waarachtig een beetje medelijden met mezelf te krijgen. Ik dacht: “Waarom doe ik dit eigenlijk? Ik heb geen zin meer.” Toen heb ik mezelf streng toegesproken: “Je wou het toch zelf? Doe niet zo kinderachtig en blijf niet op je luie kont zitten. Vooruit, opstaan”. Dus ik stond op en, terwijl ik de hele weg geen auto heb gezien, dook er ineens uit het niets een grote fourwheel drive jeep op met een jong stel erin. Ze stopten en vroegen of ik naar Escalona moest. Toen ik ja zei, zeiden ze: “Stap in, we brengen je de laatste kilometers”. Ik voelde Jacobus goedkeurend knikken, dus ik ben ingestapt en heb me de laatste kilometers laten rijden. Heerlijk was dat. Ik werd op het plein in het centrum afgezet en vroeg me net af waar ik heen moest naar de albergue, toen er een man op een scooter stopte en vroeg: “Wilt u naar soms naar de albergue? Ik breng u wel even.” En weer voelde ik Jacobus goedkeurend knikken, dus ik kwam als eerste in de albergue aan, waar twee vriendelijke dames al op me stonden te wachten. De albergue is klein, twee stapelbedden en een matras, maar keurig netjes. Ik heb lekker gedoucht, mijn wasje gedaan en een sigaartje gerookt.

Vervolgens kwam het Duitse echtpaar aan en Guy, de Waalse Belg. En nu zit ik tussen twee culturen in: een Duitse en een Belgische. En die twee mogen elkaar totaal niet. Bij de Duitsers is alles tot in de puntjes geregeld en moet alles in ‘ordnung’ zijn. Toen Guy aankwam, zeiden ze: “Je bent zeker weer met de bus gegaan?”. Ja, dat past natuurlijk niet in hun ogen. Maar dat moet hij natuurlijk helemaal zelf weten, het is tenslotte zijn camino. Dat viel dus niet in goede aarde. Ik vind het wel vermakelijk, want mij maakt het niet uit, ik praat gewoon met iedereen.

Ik heb al mijn sokken gewassen, dus ik moet nu wachten tot er een paar droog zijn en dan ga ik het stadje bekijken en eten. Het is een klein stadje, maar wel erg leuk.
Morgen moet ik gaan klimmen, ik ga dan van 450 meter naar 820 meter. Dus het echte werk komt eraan!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | Een reactie plaatsen

Geen hond te zien?

Klaprozen web

Zo, lekker weer aan de wandel vandaag. Het was een prachtige route. Er waren onafzienbare velden met bloeiende klaprozen en in de berm van het pad mooie gele en blauwe bloemen. Alles zat eigenlijk mee: de omgeving, de natuur, de zon en de temperatuur.
Ik heb al verschillende keren gezegd dat er onderweg geen hond te zien is, maar vandaag heb ik een hond gezien en wat voor een. Op een kilometer afstand zag ik hem al staan, hevig blaffend en echt een enorm grote hond. “Wat nu?”, dacht ik en vervolgens: “Ik laat me niet door zo’n hond op mijn kop zitten”. Dus ik heb mijn stok stevig vastgepakt, je weet tenslotte maar nooit, en stapte moedig voorwaarts. Van de andere kant kwamen twee fietsers. Die zagen de hond ook en stapten af. Ze zochten aan de kant van de weg naar stenen om ermee te kunnen gooien, maar ik dacht: “Doorlopen en niet naar hem kijken”. Dus ik liep weer moedig voorwaarts. Toen ik vlakbij was, nam de hond een run door het hek aan de kant van de weg en ging vervolgens achter het hek weer heel hard blaffen. Dat was wel komisch, want er was dus eigenlijk niets aan de hand.
Er zijn hier enorme grote boerderijen, het lijken wel hele dorpen. Ik heb het idee dat de dorpen misschien zo wel ontstaan zijn: personeel dat in de buurt van de boerderij ging wonen en daar is gebleven. Jullie zien, ik verzin ze waar je bij staat. Maar het kan toch?
Ik had gelezen dat ik in Rielves bij de een of andere pater kon slapen, maar toen ik er was, dacht ik: “Een pater? Nou, ik geloof dat ik maar doorloop naar Torijos, dan kan ik bij de nonnen slapen, dat lijkt me beter”. Ik heb daar dus een boccadillo gegeten en tot mijn verbazing kwam er ineens een Waalse Belg binnenlopen met een grote rugzak. Ik vroeg verbaasd waar hij vandaan kwam, want ik had hem nergens gezien. Hij was over de gewone weg gaan lopen, want hij had geen zin om de camino te lopen. Ook prima natuurlijk, al scheelt het misschien maar 2 km.
Na mijn boccadillo ben ik weer verder gestapt. Aan het einde van het dorp zat een man op een stoel voor de deur. Die zag mij en is wel 3 km met me meegelopen. Hij liep de hele weg te babbelen. Ik verstond er echt geen woord van, maar daar gaf hij niet om, hij kwebbelde lustig verder. Leuk zijn zulke dingen toch.
Sint Jacobus dacht kennelijk: “Als je niet naar de pater wilt, dan ook niet naar de nonnen”, want toen ik in Torijos aankwam bij de nonnen was alles dicht. Er zat een briefje op de deur dat je je ergens kon vervoegen, maar ik had geen idee waar. Dus werd het het gemeentehuis. Vanwege de bezuinigingen was het gemeentehuis alleen ‘s morgens open, dus toog ik maar weer naar het politiebureau. Daar werd ik hartelijk ontvangen en ik kon de sleutel meekrijgen van het sportcentrum en daar slapen. Nou ja, krijgen? Dat ging zomaar niet natuurlijk. Er werd een kopie van mijn paspoort gemaakt, ik moest een berg formulieren invullen, ging vervolgens op de foto en toen kreeg ik dan toch de sleutel met de mededeling dat ik de instructies van de beheerder moest volgen.
Wat me dan steeds weer opvalt is dat Spanjaarden zo vriendelijk zijn en je niet willen teleurstellen. Ik vroeg namelijk hoe ver het was naar het sportcentrum en zij zagen dat ik niet meer zo’n zin had om nog een eind te lopen. Het was dus volgens de agent maar 400 meter en ik zou er maar vijf minuten over lopen. Nou ja, 400 meter, het kon ook 600 zijn, daar wilde hij vanaf wezen en aan het einde van het gesprek was het nog 800 meter en misschien wel tien minuten lopen, maar verder niet, hoor.
De afstand was dus minstens 1800 meter en ik liep er vijfentwintig minuten over. Heerlijk land.
Goed, na de instructies van de beheerder, die eruit bestonden dat hij wees waar de douche was en zo, kon ik dus uit gaan pakken. Er staan twee bedden en er is een matras. Ik nam uiteraard een bed en was me net aan het installeren, toen er nog een Duits echtpaar kwam. Dus moest alles weer even gereorganiseerd worden. Wat nou, geen hond te zien? Het schijnt dat het nog nooit voorgekomen is, dat er drie mensen tegelijk waren. Het was leuk te merken hoe verschillend je tegen zaken aan kunt kijken, want de Duitsers hadden natuurlijk ook te horen gekregen dat het hoogstens 800 meter was en die waren woest en beledigd. Belachelijk, wie zegt nou zoiets? Je zegt het goed of je zegt het niet! Ik herinner me van een vorige tocht Manfred, ook een Duitser, die woest was, omdat er in zijn gidsje stond dat de weg makkelijk was en die was dat niet.
Het Duitse echtpaar had de Waalse Belg ook een paar keer gezien en noemden hem de ‘buspelgrim’, omdat hij vaak de bus schijnt te nemen. Ja, ieder heeft zijn eigen camino!
Net kwam de politie nog even kijken of het allemaal wel goed ging. Aardig is dat toch. Hier aan de overkant van de straat is een supermarkt en er schijnt ook een restaurant bij te zijn, dus alles is puik. Ik heb straks te eten en slaap vannacht warm en droog. Nu maar hopen dat ik niet te hard snurk vannacht!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 3 reacties

Een vrije dag

Vanmorgen heb ik uitgeslapen en daarna uitgebreid ontbeten. Je hebt een vrije dag of niet tenslotte. Vervolgens ben ik mijn rugzak weg gaan brengen naar mijn andere hotel aan de overkant van de straat en 50 meter verderop. Ja, toen was het alweer tijd voor de koffie.
Na de koffie ben ik in het treintje gestapt en heb me als een echte toerist rond laten rijden, zodat ik eerst even kon bekijken wat ik zien wou. Nou, ik was daar niet de enige toerist, het wemelde ervan. Volgens mij heb ik geen enkele inwoner gezien, alleen toeristen. Grote groepen Chinezen, die achter hun gids met vlaggetje aanlopen en echt niet voor je opzij gaan.

synagoge-Toledo-web

Ik wilde per se de synagoge zien en dat is ook gelukt. Die was heel erg interessant. Het is nu geen synagoge meer, maar museum. De synagoge is gebouwd door de moslims. Wel meteen als synagoge, maar je ziet heel duidelijk Moorse elementen: de vorm van de ramen en de bovenkant van de zuilen. Vervolgens wilden de Katholieken niet achterblijven en die hebben er een groot kruis in gezet. De toegangskaartjes koop je nu bij een non.
Ik heb lekker geluncht in een goed restaurant, waar alles op stierenvechten sloeg, dus de baas zal wel toreador geweest zijn. Ik was vroeg en kreeg een tafel voor drie personen voor mij alleen. Na een half uurtje of zo zat het restaurant barstensvol. Het aardige is dan dat ze me gewoon rustig in mijn eentje aan die tafel lieten zitten en ook niet mij sneller gingen bedienen. Ze zullen waarschijnlijk nooit rijk worden, maar ontzettend aardig zijn ze wel.
De kathedraal was enorm imposant en ik kreeg bij binnenkomst stapels papier aan informatie, dus ik had mijn handen vol. Karel V is hier overal prominent in beeld natuurlijk. Er zijn veel versieringen in de kathedraal. Deze is gebouwd op de fundamenten van een moskee en de moskee was weer gebouwd op de fundamenten van een kerk van de Visigoten. Er slapen in Toledo dus veel geloven op één kussen en ik zag er nog geen duivel tussen.
Al met al heb ik volgens mij meer gelopen dan op een dag van de camino. Je loopt in deze stad constant omhoog en omlaag of trap op en trap af. Jammer genoeg is het geen weer om buiten te zitten, want het regent af en toe hard en het is maar 16 graden.
Mijn hotelkamer is riant: erg groot met een grote badkamer met ligbad en aparte douche. Ik lig nu languit op een kingsize bed tv te kijken. Ik heb stukjes van het kroningsfeest gezien en men is in Spanje tevreden over het feest. Goed gedaan!
Tot nu toe heb ik geen blaren gehad. Ik heb alleen twee kleine open plekjes, maar die plak ik iedere ochtend af en dan heb ik er geen last van. Dat komt waarschijnlijk, omdat ik mijn (te) korte veters heel strak moet aantrekken om ze dicht te krijgen. Gery riep al dat ik de raad van Jan op moet volgen en twee veters aan elkaar moet knopen, maar het is 1 mei, dus vandaag zijn alle winkels dicht. En morgen ben ik weer op weg…….. naar mijn lange veters in Avila. Nog een dag of vijf, dan ben ik daar.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 1 reactie

Toledo

Je moet er vroeg je bed voor uit, om vijf uur en je moet vroeg gaan lopen, om zes uur, en gewoon doorlopen tot ’s middags vijf uur, maar dan kom je ook ergens, namelijk in Toledo. Overal in Spanje schijnt het te regenen, maar bij mij was het dit keer droog met een zonnetje. Vanmiddag kon zelfs mijn jas uit, dus we krabbelen weer omhoog wat het weer betreft.
Het was een flinke wandeling en tussen de middag heb ik alleen maar vier nuggets gegeten, maar de beloning was zoet. Als je zo aan komt lopen en je komt dan de brug over en belandt ineens in een hele oude stad, dan maakt dat telkens weer een enorme indruk op me. Rondom de stad slingert de Taag, het is echt heel mooi.

Toledo web

Toledo is echt een schitterende stad, verpletterend gewoon, met veel Moorse invloeden. Onder Karel V was het de hoofdstad en Karel was erg trots op zijn mooie stad en terecht. Er zijn heel veel kerken en paleizen en heel veel kleine steegjes en het is er ook heel duur. Hier eet je niet voor een tientje en het hotel is ook niet voor niets. Maar ik mag blij zijn dat ik een hotel heb, want ik ben er zeven af geweest en die waren allemaal vol. Want…… ook hier is het feest. Het is morgen 1 mei en bovendien is het de dag van de beschermheilige van de stad. Uiteindelijk heb ik een hotel gevonden waar ik alleen vannacht een kamer kan krijgen. Ik zei al tegen de man: “Ik kom net uit Mora waar het feest is, nu kom ik hier en is het feest, wanneer werken jullie eigenlijk?” Daar moest hij hartelijk om lachen. Enfin, ik ben meteen op zoek gegaan naar een hotel voor morgenavond, want ik wil morgen hier blijven. Die heb ik gevonden, maar een kamer kost me daar € 70. Ik heb nog uitgelegd aan de receptioniste dat ik normaal gesproken slaap voor € 5 per nacht en dat vond ze heel leuk. Ze keek eens in het boek en zei dat ze ook nog een kamer voor me had van € 90 per nacht, hoor! Daar houd ik van, van zulke antwoorden en Gery zegt dat ik niet moet zeuren, maar ervan genieten. Dus dat doe ik dan maar op hoog bevel. Het is natuurlijk ook een echte toeristenstad, dus wel logisch dat alles duurder is. Het voordeel is wel, dat bijna iedereen Engels spreekt.
Karel V was trots op zijn stad, ik ben wel een beetje trots op de 42 km die ik vandaag gelopen heb. Ik voel uiteraard nu mijn voeten wel, maar het is goed gegaan en morgen heb ik een vrije dag. Eerst uitslapen, dan mijn rugzak naar het andere hotel brengen en verder de stad bekijken. Ik heb er zin in.
Ja, de kroning heb ik helaas gemist, maar koning Willem Alexander kan het ook wel zonder mij. Hier was het net kort op televisie, ik hoor Beatrix ineens vloeiend Spaans praten, ik zie de balkonscène, veel oranje op de Dam. Verder zijn er interviews met Argentijnse gasten, want die verstaan ze hier tenminste. Ik hoop dat jullie van het feest genoten hebben!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 4 reacties

Olijvenfeest

Om zes uur was ik vandaag uit de veren en om zeven uur kreeg ik van de nachtportier een prima ontbijt met net zoveel boter als ik hebben wilde en niet van die schlemielige kleine stukjes. Bij het ontbijt bleek dat er nog twee gasten in het hotel waren, een Marokkaans echtpaar, dat op weg was naar Marokko. Toen hebben wij samen even de problemen met Marokkaanse jongeren besproken. Ze zagen er vrij traditioneel uit, maar waren resoluut in hun uitspraken. Geen gepraat over een andere cultuur en zo, maar gewoon ferm: “Ze zijn gewoon slecht opgevoed door hun ouders, die denken dat ze nog in Marokko zijn, maar zo is het niet, ze moeten zich aanpassen”.

Na dat lekkere ontbijt en dat goede gesprek ging ik weer gesterkt op pad. Vanmorgen was het weer redelijk stabiel. Af en toe was er wel veel bewolking, maar ik heb ook de zon gezien en het was een graad of tien, dus minder koud dan gisteren. Het enige probleem was de toestand van het pad. Die was abominabel, een en al modder, dus het was weer glibberen en glijden. Mijn zolen beginnen al aardig te slijten, dus het profiel wordt minder. Bovendien heb ik door de constructie die de orthopedisch schoenmaker in mijn schoen heeft gemaakt om mijn enkel te ontlasten, geen hak meer aan de buitenkant van mijn schoen en zodoende minder grip. Nou, schoenen? Ze zien er niet meer uit, onder de modder en heel vies. Dat staat wel stoer pelgrimachtig misschien, maar fraai is het niet.

Tussen de middag heb ik een boccadillo, een Spaanse sandwich, gegeten en de rest van de tocht was het regen – droog – regen – droog – regen. Met andere woorden: poncho aan – poncho uit – poncho aan – poncho uit – poncho aan. Toen was ik dat uit- en aangedoe zat en dacht: “Dan maar nat!” Van schrik werd het toen droog. Dat had ik eerder moeten weten.
Vandaag ben ik voor het eerst tijdens deze route een bergrugje overgestoken. Tot nu toe was de stijging niet meer dan een meter, maar nu begint het erop te lijken. Aan de andere kant van de berg kwam ik op een grote vlakte vol met fruitbomen en in de verte uitzicht op bergen met sneeuw erop. Een prachtig gezicht.

olijven-web Elke camino is anders en elke camino leer ik er weer iets bij.
In mijn gidsje stond dat in Mora op de laatste zaterdag in april het olijvenfeest gevierd wordt. Dat vond ik best, want tenslotte was dat afgelopen zaterdag en het is nu maandag. Even voor Mora zag ik een hotel, maar aangezien in de gids stond dat er in het centrum ook een hotel is, ben ik doorgelopen, want in het centrum is natuurlijk leuker. Het was ijzingwekkend stil op straat, er was echt helemaal niemand te zien. Tot ik in het centrum kwam. Daar waren ze allemaal, compleet met muziek, kermistenten, lawaai en heel veel mensen. In de cafetaria van het hotel kon je over de hoofden lopen en op mijn vraag om een kamer volgde een zeer bondig antwoord: “Nee, we zijn dicht, want het is feest!” Ik waagde nog een poging door te zeggen dat ik verder niets hoefde, alleen een kamer, maar het bleef nee. De zoon zag mijn schelp, vroeg of ik pelgrim was en zei vervolgens dat hij vorig jaar ook zo’n tocht gemaakt had. Enthousiast wilde hij daarover uit gaan weiden, maar kreeg van moe op zijn donder: er moest gewerkt worden. Bedremmeld droop ik af.
Geen nood, volgens mijn gidsje is er ook een albergue. Het politiebureau was vanwege de feestelijkheden ook dicht, maar ik zag een agent op straat. Volgens hem was er geen albergue meer. Uiteindelijk ben ik teruggelopen naar het hotel dat ik het eerst gezien had, buiten het dorp dus. Dat was ook dicht, maar als ik verder niet zeurde kon ik wel een kamer krijgen. Dus ik heb in ieder geval onderdak.
Ja, zeg nou zelf, hoe kon ik nou weten dat ze met olijvenfeest op ‘de laatste zaterdag van april’ bedoelen ‘van vrijdag tot en met dinsdag en woensdag is het 1 mei, dus dan doen we ook niks’?

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 2 reacties

Een barre tocht

Gisteravond ben ik het Nederlandse echtpaar uit Brabant tegen gekomen, die zijn dus ook nog onderweg.

Het was een barre tocht vandaag.
Toen ik vanmorgen wegging regende het, dus de poncho moest aan. Toen ik eenmaal buiten stond bleek het ook erg koud te zijn. De eerste kilometers ging het nog wel, omdat ik de wind half achter me had, maar toen ik eenmaal goed en wel het dorp uit was, kreeg ik de volle laag in de vorm van een ijzige wind half van voren. En regenen, regenen…. Iedere keer als ik een heuvel opgeklommen was, veranderde de regen zelfs in natte sneeuw en de temperatuur was niet meer dan 1 of 2 graden boven nul. Ik had bijna alle kleren over elkaar aan die ik bij me heb en nog had ik het ijskoud.
Op mijn hoofd had ik de capuchon van mijn jack en daar overheen de capuchon van de poncho en nog zagen mijn oren blauw van de kou.

De paden van de route waren door de regen erg modderig, zodat ik liep te glijden en te glibberen. Op een gegeven moment kwam ik op een asfaltweg en daar ben ik verder maar gebleven, want het was geen doen met al die modder. En met dit weer is er toch geen kip op de weg, dus van de auto’s had ik geen last. En weet je wat erg was? Tot twee keer toe passeerde me de bus en kreeg ik dus visioenen van een zitplaats, droog en warm, in de bus. Maar hij stopte natuurlijk niet. Het was vandaag dus ontberingen lijden voor deze pelgrim.

Toen ik na 18 km over het viaduct liep in Tembleque, zag ik maar één ding: een bord van een hotel, dus ik heb niet verder gekeken en ben bijna het hotel ingerend.
Het is best een beetje chic hotel en ik zag er niet uit natuurlijk: tot mijn hemd aan toe nat, schoenen vol met modder en blauw van de kou. De portier bij de deur had zo’n medelijden met me, dat hij zijn arm om me heen sloeg en me begeleidde naar de receptie. Ik moest me inschrijven en mijn paspoort laten zien, maar bij de receptie werd moederlijk gezegd: “Ga eerst maar gauw naar uw warme kamer, dat paspoort komt straks wel”. Echt, ik kom overal aardige mensen tegen.

Op mijn kamer heb ik mijn vieze natte spullen uitgehangen en vervolgens heb ik wel een uur in een heerlijk warm bad gelegen en zelfs daarin had ik het in het begin nog koud. Het hotel is niet het goedkoopste, maar ik vond dat dit wel eens mocht na deze barre tocht.

Na het eten heb ik een kleine siësta gehouden en nu ga ik straks naar het dorp, want het schijnt de mooiste marktplaats van Spanje te zijn. Op de heuvel hier staan ook weer twee mooie witte molens, niet van Don Quichot, want die is hier niet geweest. In de hal van het hotel ligt wel een heel dikke uitgave van het boek van Cervantes en dat ligt opengeslagen op de bladzijde, waar Tembleque wordt genoemd.

Volgens de weerkaart wachten mij nog twee regendagen, maar iets minder koud en daarna wordt het beter. Dus alla, dan nog maar twee dagen afzien. Gery vroeg of ik niet gedacht heb vandaag: “Ik wou dat ik thuis was”, maar die gedachte is echt geen moment bij me opgekomen. Ik vind het nog steeds geweldig dat ik dit kan en mag doen.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 4 reacties

Woord gehouden

Goed, het was dan wel niet op 1 km afstand, maar ik heb wel woord gehouden.
Gisteravond konden we pas om elf uur naar bed, want er was namelijk een basketbalwedstrijd in ons sportcentrum en om nou in je onderbroek tussen de spelers door te gaan lopen is ook zo wat. Dus waren wij toeschouwers. We hadden trouwens toch niet kunnen slapen van de herrie, want er was een jongen die bij elk spannend moment keihard op een trommel begon te slaan. Het was eigenlijk best gezellig, alleen verloor helaas de thuisclub.
Vanmorgen om half zeven vertrokken mijn Franse vrienden en ik ben om een uur of acht weggegaan. Toen ik uit de bar kwam, waar ik ontbeten had, begon het te regenen en het is pas droog geworden vlak voor mijn bestemming. En koud dat het was, bar gewoon. Het is de hele dag niet meer dan 10 graden geweest.
Nou heb ik niet zo heel lang deze ontberingen geleden, want na 11 km moest ik in Villacanas via een brug de spoorbaan over en aan het einde van de brug zag ik een bord met ‘Hostal’, dus ik dacht meteen: “Bingo”. En zo zit ik dus vanaf twaalf uur vanmiddag in een keurig hotel met een ruime kamer voor mij alleen en een grote warme douche, waar ik heel lang onder heb gestaan. Ik heb me ook weer eens geschoren, want dat was ook zowat een week geleden. Dus ik ben weer een gewoon mens. Inmiddels zijn er al drie dames langs geweest (nee, zo’n hotel is het niet!) die iets aan de televisie kwamen doen, want die deed het niet. Ik snap er niets van, maar ik heb nu twee afstandsbedieningen, één voor de kanalen en de ander om uit en aan te zetten, geloof ik. Ik snap er geen bal van, maar hij doet het. Nou maar hopen dat ik hem vanavond weer aan kan krijgen als ik weg geweest ben.

Villacanas-web In Villacanas zijn allemaal ondergrondse woningen, geen rotswoningen of zo, maar echt in de grond uitgegraven. Tot in de jaren zestig woonden in deze ondergrondse huizen wel zeventienhonderd mensen. Ik heb ze niet van binnen bekeken, maar het lijkt me niet erg comfortabel.
In het centrum heb ik een nieuwe toilettas gekocht bij een chinees, omdat mijn toilettas stuk is en er dus steeds alles uitrolt. Chinezen verkopen hier echt alles, ik heb nu een ‘made in china’ toilettas voor € 2,80.
Ja, en dan moet je ook nog eten natuurlijk. Op de hoek van een straat zag ik een pijl naar een restaurant, dus die heb ik maar gevolgd. Ik heb daar zo verschrikkelijk lekker gegeten, het was een Michelinster waardig. Verrukkelijke worst en ham vooraf, een grote dikke biefstuk met gefrituurde champignons en echte frietjes, een chocoladetaart toe en dat alles begeleid door de allerbeste lokale wijn. Normaal zit de wijn in het menu, maar omdat ik andere wijn gekozen heb, moest ik (uiteraard) bijbetalen en wel een hele euro. Niet te geloven toch.
Het meisje dat me bediende, had al snel door dat ik geen Spanjaard was natuurlijk, ze wandelde naar achteren en even later kwam er een mevrouw die perfect Engels sprak. En na dat heerlijke eten kreeg ik van haar ook nog een boekje met alle woorden, die betrekking hebben op eten, in zeven talen: Spaans, Engels, Nederlands, Frans, Duits, Portugees en Japans. Allemaal keurig verdeeld in hoofdstukken: voorgerechten, vlees, groenten, desserts, enz. Er zijn toch veel aardige mensen op de wereld.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | Een reactie plaatsen

Gebroken veter

Vanmorgen trok ik mijn schoenen aan en toen brak mijn veter. Dus ik zoeken naar mijn reserveveters……tevergeefs. Zeker vergeten. “Nou ja”, denken jullie nu misschien: “Een veter. Dan koop je toch gewoon nieuwe?” Dat is natuurlijk ook zo, maar de veters van mijn schoenen zijn 1,80 meter lang en die kun je lang niet overal krijgen.
In de eerste plaats die ik tegenkwam, Quintanar en nog wat, op zoek naar nieuwe veters dus. Maar waar vind je zo gauw een winkel waar ze veters verkopen? Dus ik vroeg het aan een meneer en die maakte korte metten, zette me in zijn auto, reed me naar een Chinees, van wie hij dacht dat die veters verkocht en zette me daar af. Helaas had de chinees ze niet, dus ik ben teruggelopen naar het centrum. Daar zag ik een schoenenzaak en dacht: “Ze hebben ze misschien niet zelf, maar weten vast wel waar ik ze kan kopen”. Dus ik de winkel binnen. Er werd minachtend naar mijn uitmonstering gekeken, ik was duidelijk te min en werd zo snel mogelijk de winkel weer uitgewerkt, de straat op. Daar liep gelukkig net een aardige postbode voorbij en als zoon van een postbode weet ik dat die altijd behulpzaam zijn. Dat klopte, want de goede man liep helemaal met me mee tot aan een sportwinkel. En daar waren weer aardige meisjes die in alle hoeken en gaten naar lange veters zochten. Uiteindelijk vonden ze veters van 1,20 meter, de langste die ze hadden. Ze maakten zich wel zorgen, omdat ze niet bij mijn schoenen passen, maar als ik ze strak inrijg, kan ik er net een knoopje in leggen, dus zo moet het maar. Gewoon hopen dat ze het houden. Zo zie je maar, er zijn heus wel problemen, hoor, als pelgrim zijnde.

Ik hoefde vandaag maar 11 km……….dacht ik. Dus ik heb kalmpjes gewandeld en was er tegen twaalven. Volgens de gids was er een hostal. Die was er ook, maar wel gesloten. Dus op naar het gemeentehuis en daar hebben ze weer erg hun best gedaan en uiteindelijk vonden ze een pastoor, waar ik wellicht terecht zou kunnen, maar dan moest ik tot zes uur wachten. Nou, dat vond ik te gek worden, dus ben ik maar weer doorgelopen. Na een tijdje haalde ik de Fransen in, die hadden weer uitgebreid gegeten, dus toen zijn we maar met zijn drieën verder gelopen tot La Villa de Don Fabrique. Het was dus weer een dag van 30 km. Ik heb nu ruim 380 km afgelegd van de 1200, dus ben al bijna op een derde. Wat gaat het snel.

We konden in het sportcentrum terecht en we moesten er maar vast heen gaan, de beheerder zou er binnen een uur zijn. Allereerst hebben we toen een cola gedronken en zijn toen naar het sportcentrum gegaan, waar de beheerder natuurlijk nog niet was.
Een lerares die daar lesgaf, haalde ons binnen en wees ons een plek, zodat we konden douchen en onze spullen kwijt konden. Toen kwam de beheerder. Het was natuurlijk helemaal fout, we lagen op een verkeerde plek, want vanavond zouden er mensen komen die de ruimte nodig hadden. Dus de hele boel moest weer opgepakt worden en we moesten verkassen. Nu liggen we in de gymzaal, dus ruimte genoeg en er zijn kleedruimtes, dus we kunnen weer slapen. Ik heb gezegd tegen mijn Franse vrienden: “Morgen stop ik bij het eerste goede hotel dat we tegenkomen, al is het een kilometer na vertrek en dan ga ik daar in. Als ik dan in mijn warme bad, groot genoeg voor twee personen, lig zal ik aan jullie denken als jullie weer in een sportcentrum liggen”.
Ik ben benieuwd of dat gaat lukken!

PS van het thuisfront:
Peter, hartelijk dank voor de link naar pelgrim Helmut, zo krijg ik hier thuis ook een goed beeld van deze camino. Gery

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 2 reacties

Blog op WordPress.com.