Villafranca Montes de Ora

30,84 km – 44.064 stappen / totaal 2592,40 km – 3.726.055 stappen

Een rustige dag vandaag, waarop ik op mijn gemakje heb gekuierd. Het was vannacht koud in de kerk, ik hoop maar dat dit niet symbolisch was.
Gisteravond had de priester voor in totaal tweeëntwintig mensen gekookt en daarna moesten we dus met tweeëntwintig man afwassen. Dat is zo komisch, het lijkt een grote rotzooi, er wordt heel veel gekakeld en geschreeuwd in heel veel talen: Frans, Spaans, Duits, Italiaans, Portugees, Hongaars, Nederlands. Kortom, het is een ongeordende bende, althans dat lijkt het, want het is al met al in een mum van tijd gebeurd en nog goed ook.

Vanmorgen in alle vroegte, om zes uur, ben ik al vertrokken. Het was nog donker. Het is wel grappig, want ook ’s morgens is het geharrewar, aangezien iedereen uit de hele rij schoenen en stokken de zijne moet zien te vinden in het donker. Voor mij is het makkelijk, want mijn stok is uniek en mijn schoenen zijn de hoogste. Als iedereen dan alles weer heeft, vindt de uittocht plaats. Ik vind die lampjes op je voorhoofd erg stom, maar eerlijk gezegd was het vanmorgen wel gemakkelijk geweest, want er was weinig te zien, dus je moet goed opletten dat je niet misstapt. Dus alweer een vooroordeel gesneuveld. Het was weer erg warm, maar ik ben er nu wel aan gewend. Ik stop bij elke bron of fontein om water te tappen. Dat is lekker koud water. Bij mijn volgende bron of fontein mik ik het overgebleven lauwe water weg en tap weer fris water.

Vanmorgen liep ik een eind langs de snelweg en dat is niet leuk. Het vrachtverkeer scheurt langs je en verder zie je touringcars met uitbundig zwaaiende toeristen. Vanmiddag heb ik van de weeromstuit een heel stuk door onbewoond gebied gelopen, waar vroeger struikrovers waren. Die zijn er nu niet meer, want er zijn geen struiken meer.
In een klein dorp heb ik in een barretje iets gedronken en werd daar tot mijn verrassing in keurig Nederlands toegesproken door een Spanjaard, die ooit in Nederland gewerkt heeft. Hij vond het leuk om weer eens Nederlands te spreken en glorieerde ten overstaan van alle barbezoekers uit het dorp natuurlijk. Hij sprak een idiote taal, maar ik verstond hem, dus dat moest toch wel een echte taal zijn. Hij heeft een Marokkaans meisje in dienst en had gehoord dat we in Nederland zoveel problemen hadden met Marokkaanse jongeren. Ik vertelde dat dat meestal jongens waren, want dat de meisjes over het algemeen intelligent zijn en hard leren en werken. Nou, dat moest meteen even vertaald voor het Marokkaanse meisje en die heeft de rest van de tijd staan glunderen. Ik kreeg de koffie en hij vond het maar niks dat ik er niet een stevig likeurtje bij wilde. Maar dat leek me toch iets te veel om mee verder te lopen.

Nu ben ik gearriveerd in Villafranca Montes de Ora, een hele grote naam voor een heel klein plaatsje. Er zijn een stuk of wat huizen en natuurlijk wel een kerk en een verlaten klooster. Ik zit hier nu in een hostal en dat bevalt prima. Het is allemaal heel eenvoudig, de douche is op de gang voor gezamenlijk gebruik, maar het is schoon en je kunt hier ook eten. Ik moet weer op zoek naar een schoenmaker, want de zolen van mijn schoenen beginnen weer los te laten. Enfin, in Burgos zal dat wel lukken. Dat regel ik dan even flitsend in mijn prachtige Spaans. Ik zeg met opzet ‘mijn’, want ik weet namelijk één ding zeker: dat het geen Spaans is. Ik heb gemerkt dat ze me nog het beste begrijpen als ik mijn Franse woorden ‘ver-Spaans’. Dus wat de taal betreft: mijn hoogmoed in Frankrijk, omdat ik de taal spreek, kwam voor de val in Spanje. Jullie zien, ik leer heel wat lesjes zo onderweg!