Opgesloten

Om eerst even de vraag van Ton te beantwoorden: de restaurantbaas van gisteren heet Saolo, alleen ben ik bang dat dit zijn voornaam is, dus veel wijzer zul je er niet van worden.
Maar goed, ik heb gisteravond nog een uiterst aangenaam gesprek in het Frans met hem gevoerd, ik kan wel zeggen, economisch onderlegd, daar kan menigeen nog iets van leren. Het gesprek eindigde ermee, dat ik om elf uur ‘s avonds met mijn voeten in een bakje zout water zat en dat iedereen zich ach en wee roepend over mijn beschadigde voeten boog. Wat zijn mensen toch ontzettend aardig.
Vanmorgen ben ik weer met frisse moed van start gegaan. Het is nu mooi weer, warm, maar niet meer zo verschroeiend heet, hier kan ik goed tegen. Dus dat zit mee. In het begin viel het lopen niet mee, ach, ach, wat ging dat moeizaam, maar toen ik een tijd gelopen had, ging het wat soepeler. Dus ik heb vandaag 18 km gehaald. De laatste 2 km vielen weer niet mee, maar ik heb niet in de bus gezeten.
Het advies om naar de schoenmaker te gaan is natuurlijk prima, alleen ben ik tot nu toe nog geen schoenmaker tegengekomen. Wel een zadelmaker, maar die wist er geen weg mee. En ‘uitdeuken’ zal wel niet meevallen, want er zit allemaal ijzer in die schoen. Enfin, we zien wel.
Ik zit nu hier in een kamer in het cultureel centrum in Rabacal. Het is een mooie kamer met een badkamer erbij. De beheerder spreekt alleen Portugees, dus hij hield een heel verhaal, waar ik niets van begreep, maar volgens mij legde hij uit dat er nog meer mensen komen, die op de kamer moeten slapen. Geen punt natuurlijk, ik zal wel merken of ik het goed begrepen heb.
Na de dagelijkse opknapbeurt, dacht ik “Tijd voor een lekker pilsje en een bezoek aan het museum”. Dat is een Romeinse villa en daar schijnen nog prachtige mozaïeken te zien te zijn. Dus ik stap welgemoed naar de uitgang om tot de ontdekking te komen dat de voordeur op slot zit en ik geen sleutel heb van die deur. Ik heb meerdere sleutels, dat wel, maar de goede zit er niet bij. Ik zit dus opgesloten en er is niemand te bekennen.
Na een tijdje arriveren er twee nieuwe gasten, die er graag in willen, maar ja, door een deur die op slot zit, loopt het zo moeilijk. Het zijn mijn Spaanse medegasten, zij bellen naar de beheerder, die begrijpt wat ze bedoelen, en dan staat er binnen tien minuten een mevrouw met de goede sleutel.
Ik ben bang dat het nu te laat is voor het museum, want eerst een pilsje natuurlijk, je moet je prioriteiten weten te stellen! En dan het dagelijkse verslag doorgeven aan het thuisfront, anders wordt het erg laat en breekt daar paniek uit.
Jullie zien, ondanks mijn eigen ontberingen denk ik echt nog wel aan jullie thuis, hoor.
Ik hoor echter dat er nog steeds geen regering is en dat de boel weer uit elkaar gevallen is, dus dan blijf ik nog maar even weg. Hoewel, hier is het niet veel beter, er is ook constant gedoe hier.
O, daar slaat de klok. In de kleinere dorpen hebben ze voor het klokgelui een prima oplossing bedacht. In de toren hangen wel klokken, maar elk half en heel uur (in sommige dorpen ook nog elk kwartier) wordt er een bandje met klokgelui afgedraaid. Op elke hoek van de toren staat een enorme luidspreker, dus het kabaal is oorverdovend!
De route van morgen is weer ruim 30 km, maar die ga ik in tweeën delen. Ik schijn onderweg ergens een slaapplaats te kunnen vinden.