2006: Camino Frances

Geen pelgrim, maar wandelaar

25,86 km – 36.945 stappen / totaal 2701,22 km – 3.879.740 stappen

Het is weer heel erg heet vandaag, maar ik heb wel lekker gelopen. De eerste 5 km waren erg zwaar, ik moest steil omhoog om op de Meseta te komen. Daarna werd het vlak en naar beneden ging het geleidelijk, dus dat is het betere werk. Ik heb vele kilometers langs een irrigatiekanaal gelopen, dat is grappig. Het land is vlak, maar het kanaal stroomt hoger en je loopt dan echt over een dijk. Het is net de Purmer, alleen werkt het andersom. In de Purmer ligt het kanaal lager om de polders droog te houden, hier ligt het kanaal hoog om het lagere land nat te houden. Hoe kaal het verder ook is, langs het kanaal groeit ineens riet en zijn er weer vogels.
Het is nog steeds druk, maar ik begin me aan te passen aan die drukte. Vanmorgen heb ik een poosje met een jong Duits meisje gelopen. Die zag het thuis niet meer zitten, was dus maar op stap gegaan. Ze vertelde dat ze nu in veertien dagen op de Camino meer geleerd had dan in haar hele leven en alles nu anders ging doen. Het gekke is dat ik steeds minder het gevoel heb een pelgrim te zijn. Begrijp me goed, ik heb het nog steeds prima naar mijn zin, het lopen is leuk, de monumenten zijn prachtig en de natuur is ook erg mooi, maar op de een of andere manier doet het me minder. Hier zijn pelgrims ook echt een aparte groep. Ook de mensen die wel Spaans spreken, spreken eigenlijk alleen maar met elkaar en niet met de bevolking. Het is hier meer ‘business’ dan pelgrimeren, althans voor mij. Laat ik het zo zeggen: Ik ben hier een wandelaar en ik vind wandelen leuk, maar ik voel me geen pelgrim op reis zoals in Frankrijk. Ik heb het gevoel dat ik iets mis. Ik denk dat meer mensen zoiets ervaren, want het was het Duitse meisje opgevallen dat de mensen, die van ver komen, liefst alleen willen lopen en de mensen, die in Roncevalles zijn begonnen, juist in groepen willen lopen.
Ik ben er nog niet achter waar dit gevoel vandaan komt en hoe het precies in elkaar steekt.

Over tien dagen ben ik bij de ‘berg stenen’, zoals Ton dat noemt. Wil je geloven dat ik er tegenop zie om daar mijn steentje neer te leggen? Waarom? Gewoon eenvoudig omdat ik hem niet kwijt wil.
Ik zit nu lekker in de schaduw op een stenen bankje in Fromista, mijn eindbestemming vandaag. Ik slaap vannacht in een hostal, dat is minder luxe dan in een hotel, maar beter dan in een refugio.
Ik wil eigenlijk een dag inhalen, zodat ik de laatste dag maar een klein stukje loop, maar ik moet wel voorzichtig zijn met mijn been. Die doet af en toe zeer en ik weet niet of het mijn been is of uit mijn rug vandaan komt. Dus ik doe voorzichtig, want ik wil het natuurlijk wel halen!!!!

Jaap Jan, bedankt voor de uitgebreide uitleg van het St. Anthonisvuur, leuk om te lezen, nu weet ik tenminste wat het is. Ik was wel verbaasd dat het in 1951 nog is voorgekomen, dat had ik niet gedacht.

Het is, geloof ik, voor het eerst, dat wij onze trouwdag afzonderlijk vieren. Een gekke gewaarwording. Maar ……. voor de 38 rode rozen en één witte heb ik volgens traditie wel gezorgd, dus jullie zien: uit het oog, maar niet uit het hart!

O ja, wie post wil versturen naar Santiago de Compostela, kan dit nu wel gaan doen zo langzamerhand.

Nu de groeten van ‘pelgrim’ Theo of ‘wandelaar’ Theo en tot morgen maar weer!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Op de meseta

29,9 km – 41.428 stappen / totaal 2675,34 km – 3.842.795 stappen

Gisteravond hebben we met zijn twaalven rijkelijk van de spaghetti zitten eten en daarna zijn de mannen naar de bar gegaan. En wie zat daar weer op het terras? Juist ja, vriend David. Het is gewoon komisch.

Vanmorgen was ik er weer om half zes uit (jawel, half zes!!), dus na het ontbijt, dat nog minder is dan in Frankrijk, ging ik weer op stap. Er was een schitterende zonsopgang boven de Meseta, geweldig gewoon.

De meseta is een hoogvlakte van tientallen kilometers, er groeit heel zelden een boom, alleen maar graan en er zijn hopen stenen overal. Daar tussenin zijn dan hele diepe dalen, waarin de dorpen liggen. Het is heel groots en indrukwekkend door zijn eenzaamheid. Het lijkt misschien saai, maar ik vind het groots. Je kunt je gewoon niet voorstellen dat je echt helemaal niets ziet, zelfs geen kerktoren of zo. De dorpen liggen heel ver uit elkaar en er is geen water, dus je moet zorgen dat je voldoende bij je hebt. Je loopt en loopt en ziet geen teken van menselijk leven, tot je ineens een bordje ziet met de naam van een dorp dat er over een halve kilometer schijnt te zijn, maar waarvan je echt nog niets ziet. En dan zo’n 200 meter voor het dorp, ga je ineens heel steil naar beneden en ligt het dorp aan je voeten. Ik vind het heel bijzonder.

Ik ben een stukje omgelopen, want ik wilde langs Fuente de Sambol. Dat is een plaatsje dat bewoond wordt door hippies, zoals wij die in de jaren zestig noemden. Een stel alternatievelingen dus, die daar een refugio hebben ingericht en er is ook een camping. Nou moet je je daar niet te veel van voorstellen, want er is zelfs geen toilet. Het enige dat ze hebben, is water uit de bron. Verder is er een muur met alternatieve beschilderingen en een koepel, waar je hele goede koffie krijgt. Ik vond het erg leuk.

Tijdens het laatste stuk kwam ik langs de ruïne van een klooster, San Anton, waar de weg doorheen loopt. Ter hoogte van de poort zie je dan rechts 2 nissen, waar de monniken vroeger wijn en brood neerzetten voor de pelgrims. Boze tongen beweren dat ze de wijn zelf opdronken en er dan water voor in de plaats zetten, maar ze verzorgden daar wel de pelgrims die leden aan het St. Anthonisvuur. Iemand die weet wat voor ziekte dat is? Ik niet, maar je kon er misvormd van raken.

Jullie zien, er is elke dag wel iets te beleven. Leuke, maar ook minder leuke dingen, want ik ben het kettinkje dat ik van Geer gekregen heb, helaas kwijtgeraakt. Het was gebroken en ik had het dus in mijn broekzak gestopt, maar nu is het er niet meer. Jammer, want ik was er wel een beetje aan gehecht. Dat is dus nu onthechten geblazen.
Nu ben ik in een hotel in Castrojeriz, ik heb gedoucht en de badkamer hangt alweer vol met mijn was. In het hotel zelf heb ik geen bereik, daarvoor moet ik naar buiten. Dat is wel komisch, want buiten zit een heel stel oude vrouwen, zoals je dat vaak in dorpen ziet en die hebben mij nauwkeurig uitgeduid waar ik moet zijn om wel bereik te hebben. Dus nu zit ik op een bankje bij de bron, terwijl de dames in volle aandacht mijn koeterwaals aan zitten te horen.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Burgos op plastic schoenen

13,28 km – 18.974 stappen / totaal 2645,46 km – 3.801.867 stappen

Burgos-web Burgos

Ik heb gisteravond duur gegeten en de bediening duurde even lang als de prijs hoog was. In het begin ging het nog wel, maar ik heb drie keer om mijn dessert moeten vragen en toen was het er nog niet. Dus toen ben ik maar gaan staan en ja, dan komen ze er snel aan natuurlijk. Maar goed, inmiddels was het tien uur, dus ik heb het dessert maar laten zitten. Maar het betalen veroorzaakte ook allerlei problemen, want ze wisten niet meer wat ik gegeten en gedronken had. Dus toen gingen ze weer op zoek naar een menukaart, die konden ze ook niet meer vinden. Het eind van het liedje was dat ik zelf maar heb opgenoemd wat ik gebruikt had. Het eten was verder wel lekker, maar niet heel bijzonder. En het zag er zo goed uit van buiten. Zo zie je maar weer, schijn bedriegt en het ziet er soms mooier uit dan het is.

Dat het mooier lijkt dan het is, kun je zeker niet van Burgos zeggen. Wat is dat een schitterende stad! Gewoon een pronkjuweel van Middeleeuwse en Gotische kunst. Super, in één woord! Ik heb alles op mijn gemak bekeken, ben in verscheidene kerken geweest. Mooie kerken, maar……. ik wilde kaarsjes branden en dat ging niet. Er zijn geen kaarsjes te vinden. Grappig is dat, juist in een land waar je verwacht die overal in elke kerk te vinden, zijn ze er niet. Ja, de camino zit vol verrassingen.

De wandeling door Burgos moest ik op mijn plastic schoenen doen, want ik had mijn schoenen naar de schoenmaker gebracht om ze te laten lijmen. Om twaalf uur waren ze klaar, dus dat viel nogal mee, maar de schoenmaker keek wel zorgelijk en vreesde dat ik Santiago niet op deze zolen zou halen. Nou ja, dat zien we dan wel weer, voorlopig doen ze het nog goed.
Vanmiddag ben ik op mijn gemak doorgekuierd naar Rabe de las Calzadas. Het was wel steeds even zoeken naar de juiste weg, want ze zijn overal snelwegen aan het aanleggen en huizen aan het bouwen, dus dan klopt de route niet meer. Maar iedereen hier wijst je dan de weg en als je verkeerd loopt, is er altijd wel een auto die langzaam gaat rijden en je helpt. En iedereen wenst je: “Bueno Camino!” Dat is toch wel erg leuk.

Ik liep vanmiddag alleen, ik zag zelfs niemand voor me en niemand achter me. Heerlijk was dat even. Vannacht heb ik in Burgos trouwens in een heel goed hotel geslapen, dus hier in Rabe de las Calzadas heb ik mij weer bescheiden teruggetrokken in een refugio. Het is tenslotte niet alle dagen feest.
Waar ik nog steeds niet echt aan gewend ben is het feit dat iedereen ’s middags slaapt. Ook in de refugio’s dus. Ik ben de enige die wakker is, want ik vind dat slapen midden op de dag maar niks. Het is natuurlijk warm, maar ik ben er inmiddels wel aan gewend.

En zo gaat de pelgrim voort……..de wandelstaf geheven!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 3 reacties

Bankstel

39,78 km – 56.838 stappen / totaal 2632,18 km – 3.782.893 stappen

Vanmorgen ben ik weer om zes uur vertrokken, want er waren heel veel kilometers te stappen vandaag. Het was een erg mooie tocht met veel vergezichten op bergen, waar ik gelukkig niet overheen hoef. Onderweg was het vandaag in een barretje cola drinken. Een cola met een lerares Engels uit Parijs, een cola met een student biologie, enz. Van cola krijg je kramp in je maag, dus ben ik maar weer overgestapt op water.

Onderweg kun je de Spaanse en in mindere mate ook de Italiaanse pelgrims goed herkennen. Die laten namelijk alles aan hun rugzak wapperen. Schoenen, waterflessen, truien, enz. Aan alle kanten wappert het, zodat iedereen goed kan zien hoe stoer ze zijn.
De fietsers hadden het vandaag ook moeilijk, want die moesten gedeeltelijk over ons pad en daar kun je niet fietsen, maar moet je lopen. Ten eerste zijn ze niet gewend aan lopen en ten tweede hebben ze daar ook geen goede schoenen voor, dus ook voor hen was het zwoegen.

We moesten een flinke helling op, dus iedereen stelt zich daarop in: hoofd naar beneden, kijken waar je loopt en klimmen maar. Bovenop de helling staat een kruis. Toen we eenmaal boven waren en het kruis bereikt hadden, vonden we aan de voet van het kruis een compleet bankstel: twee fauteuils en een zitbank. Daar sta je dan wel even van te kijken en dat was lachen natuurlijk.
Je ziet Burgos al in het dal liggen als je er nog 15 km vandaan bent. De laatste 10 km liep ik over industrieterreinen en door de woonwijken van Burgos en dat was ontzettend vervelend. Dat ziet er allemaal niet fraai uit. Maar nu zit ik dan toch maar prinsheerlijk in Burgos, in een hotel aan de rand van de oude binnenstad. Ik heb er nog niets van gezien, maar dat komt morgen wel.

De mensen van het hotel waren van mening, dat ik vandaag heel ver gelopen was. Dat klopt en ik begin nu wel een beetje slijtage te merken aan mijn linkerbeen. Niet zozeer mijn enkel, maar vanaf de heup begint het een beetje pijnlijk te worden. Dat kan ook niet anders natuurlijk na ruim 2500 km.
Geer zegt dat ik het kalmer aan moet doen en meer rust moet nemen. Het probleem is echter dat ik, als ik een korter stuk loop, er al om twaalf uur ben en meestal in een klein dorp en dan verveel je je een ongeluk ’s middags. Dus dan zeg ik tegen haar dat het geen vakantie is, waarop zij me streng toespreekt dat het dat wel is en dat ik ’s morgens mijn ‘werk’ al gedaan heb en dus ’s middags vrij mag zijn. Ach ja, misschien blijf ik dan morgen wel een dagje in Burgos of ik loop maar een klein eindje van 10 km of zo. We zullen wel zien!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Villafranca Montes de Ora

30,84 km – 44.064 stappen / totaal 2592,40 km – 3.726.055 stappen

Een rustige dag vandaag, waarop ik op mijn gemakje heb gekuierd. Het was vannacht koud in de kerk, ik hoop maar dat dit niet symbolisch was.
Gisteravond had de priester voor in totaal tweeëntwintig mensen gekookt en daarna moesten we dus met tweeëntwintig man afwassen. Dat is zo komisch, het lijkt een grote rotzooi, er wordt heel veel gekakeld en geschreeuwd in heel veel talen: Frans, Spaans, Duits, Italiaans, Portugees, Hongaars, Nederlands. Kortom, het is een ongeordende bende, althans dat lijkt het, want het is al met al in een mum van tijd gebeurd en nog goed ook.

Vanmorgen in alle vroegte, om zes uur, ben ik al vertrokken. Het was nog donker. Het is wel grappig, want ook ’s morgens is het geharrewar, aangezien iedereen uit de hele rij schoenen en stokken de zijne moet zien te vinden in het donker. Voor mij is het makkelijk, want mijn stok is uniek en mijn schoenen zijn de hoogste. Als iedereen dan alles weer heeft, vindt de uittocht plaats. Ik vind die lampjes op je voorhoofd erg stom, maar eerlijk gezegd was het vanmorgen wel gemakkelijk geweest, want er was weinig te zien, dus je moet goed opletten dat je niet misstapt. Dus alweer een vooroordeel gesneuveld. Het was weer erg warm, maar ik ben er nu wel aan gewend. Ik stop bij elke bron of fontein om water te tappen. Dat is lekker koud water. Bij mijn volgende bron of fontein mik ik het overgebleven lauwe water weg en tap weer fris water.

Vanmorgen liep ik een eind langs de snelweg en dat is niet leuk. Het vrachtverkeer scheurt langs je en verder zie je touringcars met uitbundig zwaaiende toeristen. Vanmiddag heb ik van de weeromstuit een heel stuk door onbewoond gebied gelopen, waar vroeger struikrovers waren. Die zijn er nu niet meer, want er zijn geen struiken meer.
In een klein dorp heb ik in een barretje iets gedronken en werd daar tot mijn verrassing in keurig Nederlands toegesproken door een Spanjaard, die ooit in Nederland gewerkt heeft. Hij vond het leuk om weer eens Nederlands te spreken en glorieerde ten overstaan van alle barbezoekers uit het dorp natuurlijk. Hij sprak een idiote taal, maar ik verstond hem, dus dat moest toch wel een echte taal zijn. Hij heeft een Marokkaans meisje in dienst en had gehoord dat we in Nederland zoveel problemen hadden met Marokkaanse jongeren. Ik vertelde dat dat meestal jongens waren, want dat de meisjes over het algemeen intelligent zijn en hard leren en werken. Nou, dat moest meteen even vertaald voor het Marokkaanse meisje en die heeft de rest van de tijd staan glunderen. Ik kreeg de koffie en hij vond het maar niks dat ik er niet een stevig likeurtje bij wilde. Maar dat leek me toch iets te veel om mee verder te lopen.

Nu ben ik gearriveerd in Villafranca Montes de Ora, een hele grote naam voor een heel klein plaatsje. Er zijn een stuk of wat huizen en natuurlijk wel een kerk en een verlaten klooster. Ik zit hier nu in een hostal en dat bevalt prima. Het is allemaal heel eenvoudig, de douche is op de gang voor gezamenlijk gebruik, maar het is schoon en je kunt hier ook eten. Ik moet weer op zoek naar een schoenmaker, want de zolen van mijn schoenen beginnen weer los te laten. Enfin, in Burgos zal dat wel lukken. Dat regel ik dan even flitsend in mijn prachtige Spaans. Ik zeg met opzet ‘mijn’, want ik weet namelijk één ding zeker: dat het geen Spaans is. Ik heb gemerkt dat ze me nog het beste begrijpen als ik mijn Franse woorden ‘ver-Spaans’. Dus wat de taal betreft: mijn hoogmoed in Frankrijk, omdat ik de taal spreek, kwam voor de val in Spanje. Jullie zien, ik leer heel wat lesjes zo onderweg!

Categorieën: 2006: Camino Frances | Een reactie plaatsen

Verslag in het Kerkblad van Zaandam

Op zaterdag 8 april ben ik vertrokken uit het Kalf naar Santiago de Compostela voor een pelgrimage die in de Middeleeuwen haar hoogtepunt had, maar die sinds ongeveer 25 jaar weer enorm in de belangstelling staat. Ik wilde vooral de hoogtepunten aandoen zoals Vezelay, Le Puy, Conques en Moissac. Dat maakt de route iets langer. maar omdat ik het maar één keer in mijn leven doe, moet dat maar. De totale afstand is nu circa 3100 km. en ik hoop dan in de tweede helft van augustus daar aan te komen.
Als voorbereiding heb ik natuurlijk veel reisverslagen gelezen van anderen die mij voorgingen en daardoor vorm je een beeld van wat je verwachten kan.
Ik ben nu middenin Spanje aangekomen en alles blijkt toch weer anders dan gedacht.
In het begin, lopend door Holland en Brabant (dikwijls in heel slecht
weer) was ik nog druk bezig met regelen en organiseren van van alles en nog wat. Gaandeweg werd dat steeds minder. Ik regel niet meer. Ik heb ontdekt dat veel dingen gewoon gebeuren, zonder enige organisatie van mijn kant. Dat geeft een rustig gevoel. Psychologen zouden zeggen: “Dat is loslaten”. En dat is belangrijk en de eerste les die ik geleerd heb deze reis: loslaten. Moeilijk, maar ook bevrijdend. Na een paar weken kwam er een soort zorgeloosheid in de vorm van een basisvertrouwen dat de dingen wel goed komen. En tot mijn eigen verbazing kwamen de dingen ook goed. Ik heb steeds op moeilijke momenten oplossingen en hulp gekregen. Bijvoorbeeld van een mevrouw die mij midden in een bos een stok aanreikt die ik direct daarna ook echt nodig heb om verder kunnen. Of een meneer die mij in een dorp aanspreekt of ik niet ‘s avonds bij hem wil eten. Hij wil alles weten over de pelgrimage naar Santiago. Ik wist toen nog niet dat hij op een echt kasteel woonde en dat ik ‘s morgens moest helpen de eekhoorns te voeren in het park rond zijn kasteel.
Ik heb in alle soorten onderkomens geslapen: in een schoolklas, in een sporthal, in het kantoor van een burgemeester en in de doucheruimte van een tennisbaan. Maar altijd waren er mensen die mij wilden helpen. Je denkt uiteraard veel onderweg; er is weinig anders te doen. En na verloop van tijd komen er steeds meer oude liedjes te voorschijn die ik vroeger op school geleerd heb. Vooral psalmen natuurlijk. En wat steeds terugkomt is dat de pelgrimsweg een metafoor is voor het leven. Je bent op reis naar een doel, wat dat ook zijn moge.
Maar niet dat doel is belangrijk, maar de reis zelf is het doel. En tijdens die reis is alles heel gewoon, zoals in het leven zelf. Ik heb nu meerdere keren de pelgrimszegen gekregen en dat is indrukwekkend. Maar daarna moet je wel weer zelf voor je slaapplaats zorgen en zorgen dat je eten krijgt. De bergen worden niet vlak en de zeeën niet droog omdat pelgrim Theo er aan komt. Maar ik heb wel gemerkt en ondervonden dat alles wat er geschreven staat wel waar is, maar op een andere manier dan mij altijd geleerd is. Ik bedoel dat alles veel gewoner en menselijker is dan ik ooit dacht. En misschien is dat wel de grootste les die ik de afgelopen maanden geleerd heb. Blijft natuurlijk de vraag of dat zo blijft tot Santiago of Finisterre. Ook en vooral een pelgrim is aan verandering onderhevig. Dus voorlopig nog: Ultreya e Suseya.

Categorieën: 2006: Camino Frances | Een reactie plaatsen

De kip en de haan

24,16 km – 34.510 stappen / totaal 2561,60 km – 3.681.991 stappen

Vanmorgen ben ik vertrokken in een vreselijke onweersbui. Gelukkig kon ik al heel snel een ontbijtje scoren en dus ben ik maar eens uitgebreid gaan ontbijten. Daarna was het al snel over en het is verder zo’n 25 graden geweest, dus heerlijk om te lopen. Bovendien was het een heel makkelijke route, dus het ging van een leien dakje. Na een tijdje kwam Anton me achterop. Anton is een Ier en een ontzettend aardige vent, dus daar heb ik de rest van de dag mee samen gelopen. Morgen gaat hij weer terug naar Ierland, dan zit zijn vakantie erop. Ik heb uitgerekend dat ik over drie dagen ‘alleen’ nog maar het Pieterpad hoef te lopen qua afstand, dus ik begin aardig te vorderen.

Kip-en-haan-web We kwamen in de kerk van Santo Domingo de Calzada en ik heb dus de kip en de haan gezien. Voor wie het niet weet, even in het kort de legende:
Een Duits echtpaar uit Aken liep met hun zoon naar Santiago de Compostela. In Santo Domingo werd de dochter van de waard verliefd op de zoon van het echtpaar, maar de jongen moest er niet veel van hebben. Wat deed ze dus? Ze stopte een gouden beker in zijn ransel en de jongen werd vervolgens beschuldigd van diefstal (waar ken ik dit verhaal van?), dus terug naar Santo Domingo en voor de rechter. De rechter veroordeelde hem ter dood en de jongen werd opgehangen. De ouders vervolgden diep bedroefd hun tocht en kwamen aan in Santiago. De priester daar zegt tegen het echtpaar dat ze moeten terugkeren naar Santo Domingo, want dat St. Jacob alles goed zal maken. Dus de ouders keren terug en treffen daar weer de galg aan met hun zoon, maar tot hun verbazing blijkt de jongen nog te leven. St Jacob heeft al die tijd zijn handen onder de voeten van de arme jongen gehouden, zodat de strop zijn keel niet zou doorsnijden. De blije ouders gaan naar de rechter om te vragen of zij hun zoon van de galg mogen halen. De rechter zit net aan zijn kippetje en lacht hen uit bij hun verhaal dat de jongen nog leeft. Hij zegt: “Die jongen is net zo levend als die kip hier op mijn tafel”. Tot ieders verbazing krijgt de kip vleugels en vliegt van de tafel weg. Sinds die tijd zitten er een levende haan en kip in een kooitje in de kerk.
Mooi verhaal, hè? Maar verder viel het een beetje tegen, want de kip en de haan zitten er wel, maar je kunt alleen maar in een klein hokje zien dat ze er zitten. Je mag de kerk niet in en je mag absoluut geen foto’s nemen. Je komt alleen de kerk in als er een rondleiding is. Het verhaal is nu: als de haan gaat kraaien, zal je verdere reis voorspoedig verlopen. Dus ik wachten tot dat verrekte beest ging kraaien. En deed-ie het? Nee dus. Toen ik echter weer buitenkwam, stond Anton met twee Nederlanders te praten, die bleken te weten dat ik onderweg was. Hoe ze dat wisten, weet ik ook niet, maar je moet nooit te diep gaan graven bij wonderen natuurlijk.

Over wonderen gesproken: er is geen wonder gebeurd met alle bulten op mijn lijf, maar daarover straks.

In Santo Domingo zag ik ook David weer. Die liep te hinkepinken, want hij had een steen in zijn voet. Daar ging hij morgen naar laten kijken. Ik merkte op dat hij dat misschien beter vandaag kon doen, maar dat kon niet volgens hem, want hij moest morgen eerst 30 km lopen. Wat een logica, niet?

Bij onze aankomst in Granon om twee uur moesten we ons melden op de eerste verdieping achter de kerk. De kerk wordt door Duitsers beheerd en het bleek dat we op de zolder van de kerk bivakkeren. Dus na de douche mijn dagelijkse wasje gedaan en dat hangt nu te drogen in de kerktoren. We gaan straks eten in een zaaltje van de kerk, maar wel met een open haard erin om het vlees te braden. Daarna moeten we ook met zijn allen afwassen, dus dat kan wel leuk worden.

En dan nu toch maar even iets over mijn ‘insectenbeten’ alias ‘allergie’. Dat is nog steeds niet over, dus ik dacht: “Toch maar even naar de apotheek hier, want het ziet er niet uit en het jeukt als een gek”. Goed, ik vraag de Duitse beheerder waar hier ergens een apotheek is en hij vraagt: “Wat heb je dan?” Dus ik leg hem uit dat ik denk dat ik iets verkeerds gegeten heb, want dat ik overal bulten heb. Of hij het mag zien. “Natuurlijk”, zeg ik en show hem mijn armelijk lijf. Waarop hij laconiek zegt: “Ik zie het al en weet wat het is. Het zijn vlooienbeten!!!! Daar ontkom je gewoon niet aan, bijna iedereen krijgt daar last van”.

Vlooienbeten-web

Jongens, jongens, als ons moeder dat wist………….

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Bultige sinaasappelsap

25,26 km – 36.083 stappen / totaal 2537,44 km – 3.647.481 stappen

Gisteravond heb ik inderdaad uitgebreid in een echt normaal restaurant gegeten. Dat wil zeggen: ik kon eindelijk weer eens kiezen van een menukaart die ik zelfs in het Engels kreeg. Ik mag dus niet meer zo negatief over Spanjaarden zijn. Ik heb lekker gegeten en daarna lekker geslapen in mijn kamer met airco. Heerlijk weer eens gewoon in een bed zonder andere snurkende en verdere geluiden makende mensen om je heen. Alles went hoor, maar zo af en toe mag je je toch wel weer eens ‘gewoon’ voelen? Dat verhaal van gisteren over bijtende en stekende insecten moet ik, geloof ik, intrekken. Ik zie er niet uit met allemaal rode vlekken op mijn huid, maar ik vermoed nu dat het komt van iets dat ik gegeten of gedronken heb. Kan het zijn dat ik te veel sinaasappelsap gedronken heb? Krijg je daar misschien uitslag van? Ik weet het niet, maar het jeukt wel heel erg. Dus smeer ik er maar weer iets op en dat helpt dan wel tijdelijk. Nou ja, morgen is het hopelijk over.

Vanmorgen heb ik eerst ontbeten in het hotel en dat kon pas om zeven uur, dus ik heb uitgeslapen. Er zat een groep van ca vjftien Fransen aan het ontbijt die volgens hun gesprekken ook de camino lopen. En geloof me of niet: de één zag er nog patseriger uit dan de ander. Het toppunt was wel een heer van zeg maar mijn leeftijd, die met een vlinderstrikje om aan de wandel ging. Helemaal vertrouwen doe ik het niet, want ze stapten allemaal in auto`s toen ze vertrokken en ze hadden geen rugzakken, maar gewone tassen en koffers. Maar goed: ieder zijn eigen camino. Waar bemoei ik me dus mee??? Daarna ca 12 km gelopen voor ik in Najera mijn eerste koffie kon scoren. Aardige stad trouwens. Tot dan was het meest bewolkt geweest, maar na de middag werd het heel erg heet en benauwd. Je zag de bewolking opbollen tot onweersbuien. En toen ik om twee uur hier in Azofra aankwam, ging het tien minuten later heel erg hard onweren. En wie zit er weer pontificaal op een terras? Vriend David uiteraard. We gaan vanavond samen eten.
De refugio hier is heel erg mooi. Allemaal kamertjes van twee bedden, niets boven elkaar en ieder zijn kast. Prachtig, we zijn erg tevreden…
Morgen naar de kip en de haan in de kerk. Dan heb ik weer iets te vertellen, of kennen jullie dat verhaal al???

Categorieën: 2006: Camino Frances | 1 reactie

27-7-2006: Het thuisfront

Ik werd vanmorgen om kwart over zes wakker door het geratel van mijn vier wekkers (anders hoor ik ze niet). Die druk ik dan gauw allemaal op ’snooze’, want dan mag ik nog even ’sudderen’ van mezelf. Ik lag dus nog gewoon in bed op een tijdstip waarop ik niet op mijn best ben, zoals insiders weten en geloof het of niet, ik kreeg een filosofische gedachte!!! Ik dacht namelijk: “Als je de camino van Theo vergelijkt met het leven, lopen we dan nu allemaal in de drukte van Spanje?? We rennen, vliegen, werken, jagen en haasten. Druk, druk druk op onze weg. Zijn we vergeten hoe het in Frankrijk was? Rustig aan, tijd nemen voor andere mensen, eens luisteren, eens nadenken, een beetje dromen. Zijn we alleen nog maar aan het rennen op de weg om zo snel mogelijk het doel te bereiken? En wat is dat doel dan? Een grote kermis, die eigenlijk tegenvalt? En degenen die gepensioneerd of gevutterd zijn of niet meer werken, zijn die dat doel nu al gepasseerd en zitten die nu in de rust van Cap Finisterre? Gewoon lekker rustig zitten en kijken naar het eind van de wereld?
Zie, welk een wijsgerige gedachten en ik hoef er niet eens voor te lopen. Ik constateer dat Theo en ik elkaar kennelijk goed aanvullen, ondanks ons dagelijks goedmoedig gekrakeel. Hij loopt, want dat kan ik niet, en ik filosofeer, want daar heeft hij geen tijd voor. Maar ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe jullie dat nu zien, dus schroom niet!!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 3 reacties

This is not Spain, this is Basque

25,59 km 36.567 stappen / totaal 2512,18 km – 3.611.398 stappen

Baskenbaret.-webjpg

Ik heb gisteravond het stierenlopen gemist, aangezien dat onder pelgrims-etenstijd was. Dat zit zo: in de restaurants hier hebben ze een pelgrim-menu, maar dan moet je om acht uur aan tafel zitten. De Spanjaarden zelf eten natuurlijk veel later. Ze doen dit expres voor de pelgrims, omdat die vroeg naar bed willen. Nu hoor ik jullie zeggen: “Nou, dan eet je toch gewoon met de Spanjaarden een gewoon menu?” Dat kan dus niet, want om tien uur gaat de refugio op slot en dan ben ik nog niet klaar met eten. Er heerst hier trouwens geen echte eetcultuur, heb ik de indruk. Ik ben nog geen hoogstandjes tegengekomen, het is allemaal een beetje ‘prutterig’. Wat ze hier wel heel erg lekker hebben, is pure sinaasappelsap. Die persen ze voor je ogen uit, een paar stukken ijs erin, heerlijk! Dus ik stap onderweg af en toe een café in om dat te gaan nuttigen. In die café’s kom je dan Nederlanders tegen. Ik kwam zo vandaag twee stellen tegen, die op de fiets waren en ook die hadden dezelfde ervaring als ik: het is hier een gekkenhuis. Grappig ook weer, dat wij noorderlingen dat allemaal zeggen en vinden dat ze het hier te bont maken. De Spanjaarden zelf vinden dat helemaal niet, hoe meer mensen hoe beter. Dus dan denk ik maar weer aan de wijze woorden van de Fransman: “De weg is er niet alleen voor jou”.

Verder heb ik het nog steeds prima naar mijn zin, de paden zijn goed begaanbaar en het lopen gaat nog steeds prima. Vanmiddag was het weer heel erg heet en ik ben overal gestoken. Er zaten insecten in mijn hemd en nu heb ik hele snelwegen van insectenbeten op mijn rug. Ze doen geen pijn, maar jeuken wel.

Ik dacht altijd, dat de actieve Basken een relatief kleine groep vormden, maar het is echt een ander volk. Ook hun bouw is anders: ze zijn groter, steviger en forser. Allemaal met de Baskische baret op en heel erg trots op hun land. Gisteravond at ik met twee Basken en daar heb ik natuurlijk echt geen woord van verstaan, maar dat gaf niet, ze praatten gewoon vrolijk met me verder alsof ik er alles van verstond. Een van de twee sprak een paar woorden Engels en legde me uit dat zij nu ook ‘buitenlands’ spraken. Ze spraken namelijk Spaans in plaats van Baskisch! Geweldig vind ik dat. Op een brug hier in Navarrete, waar ik trouwens al lekker vroeg aankwam, staat een groot bord met de tekst: “Foreigner, don’t forget. This is not Spain, this is Basque!”

Onderweg, vlak voor La Grono, heb ik mijn stempel gehaald. Ik kon het niet missen, want aan de muur van het huis zat een herdenkingsplaquette voor Felicia. Felicia is in 2002 overleden, maar heeft tientallen jaren de stempels gegeven aan de pelgrims, dus nu heeft zij een herdenkingsplaat en er zit nu een andere ‘Felicia’, ook een oude vrouw en die zet nu die taak voort. Iedereen krijgt er ook koffie of limonade. Verder loop ik nu weer door een wijnstreek, de Rioja, en zie dus overal wijngaarden. En ik kom nu overal St. Jacob tegen in beeldjes, schelpen, enz.
Navarrete is een dorp van niks, maar met een enorme kerk in Barok stijl. Allemaal goud van binnen en een altaar van wel vijftien meter hoog. Misschien niet echt mooi, maar wel heel indrukwekkend. En ik zit nu luxe in een hotel dan toch. Heerlijk, net zolang douchen als je wilt. Dat mag wel voor een keertje toch? Vanavond eet ik tapas, er is geen keuzemenu, dus ik ben benieuwd.
Ze zeggen hier dat er ander weer op komst is, koeler en regen. Koeler is prima, maar regen niet, want dan worden de paden hier spiegelglad. We zullen wel zien morgen.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Blog op WordPress.com.