2006: Camino Frances

Heel dichtbij

15,9 km – 22.710 stappen / totaal 3133,72 km – 4.497.927 stappen

Ik begin nu wel heel dichtbij te komen, want vanmorgen liep ik langs het vliegveld, waar Gery en Marnix vanmiddag aankomen. Er zaten bossen voor, dus ik had het niet gezien, maar hoorde ineens een hels lawaai en dat was een vliegtuig dus. Ja, zo gaat dat, het einde nadert nu snel.

Ik ben weer door de eucalyptusbossen gewandeld en ben gestopt op de Monte Gozo. Op de berghelling hebben ze voor het bezoek van de Paus in 1999 of daaromtrent een waanzinnig dorp gebouwd van stenen barakken. Nu zijn het refugio ’s en er kunnen nu in totaal achthonderd mensen slapen. Dat werd me toch een beetje al te gek, dus ik heb een hotel genomen. Dat is trouwens ook een barak, maar dan iets luxer. Het is geen fraai gezicht.

Vanmiddag heb ik natuurlijk even siësta gehouden zoals het hoort. Daarna dacht ik: “Wat zal ik nu eens gaan doen?” en besloot dat ik maar eens een eindje ging wandelen! Ik ben naar de top van de Monte Gozo gelopen. Daar staat een groot beeld van een pelgrim, ook neergezet ter ere van de Paus, omdat hij daar heel veel jongeren heeft toegesproken. Toen was het weer tijd voor een pilsje en dat heb ik gedronken met drie Spanjaarden. Niet dat wij ook maar één woord van elkaar verstonden, maar dat mag me niet hinderen, met handen en voeten kom je een eind. Ik heb ze uitgelegd dat ik vier talen sprak, maar me desondanks hier niet verstaanbaar kan maken, wat hen tot tevredenheid stemde. Onzin dus, een vreemde taal leren. Bovendien kunnen de mensen uit Andalusië de mensen in Galicië ook niet verstaan, dus er is geen beginnen aan.

Gery en Marnix zijn inmiddels gearriveerd, dus morgenochtend zien we elkaar op de trappen van de kathedraal. Om Suzanne te plezieren heb ik het een half uurtje later gezet, dus nu wordt het half tien wat de ‘blijde intocht’ betreft.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 11 reacties

De laatste stappen

24,38 km – 34.830 stappen / totaal 3117,82 km – 4.475.217 stappen

Het heeft gisteravond zo verschrikkelijk geregend hier, dat ik aan Gery vroeg of het niet op het journaal geweest is. Alsof ze volle emmers tegelijk over je hoofd uitstorten. Ik lag in de refugio en kon niet slapen. Ik had het koud en dan moet je ook steeds plassen. Nou geeft dat op zich niet zo, maar de toiletten waren buiten, een meter of dertig van de voordeur af. Daar ben ik dan keer op keer heen gewaad door een laag water van 5 cm hoog, maar de pest is dat je, als je teruggewaad bent door al dat water, alweer moet.
Maar aan alles komt een eind, vandaag heb ik prima gelopen. Vanmorgen waren er nog een paar forse buien, maar vanmiddag was het droog en minder koud. Kortom, het weer ziet er een stuk vriendelijker uit. Ik wandelde door de eucalyptusbossen en dat ruikt erg lekker. Overal staan hier opslagplaatsen voor het mais. Dat zijn grappige gebouwtjes.

Horreos-web Het zijn houten gebouwtjes met luchtgaten en die staan dan op grote rechtopstaande stenen, zodat er geen muizen en ander ongedierte bij kunnen.
Het zijn echte Kelten hier, gek op hele grote stenen. Ik wandelde een stukje met een Bretons echtpaar uit Brest en we hebben ons erover verbaasd dat je die Keltische invloeden nog steeds terugvindt in Galicië, Wales, Ierland en Bretagne. Zoals zij zeiden: “Als we de muziek hier horen en de bouw van de huizen zien, is het net of we gewoon in Brest zijn”. Terwijl die landen onderling toch niet veel contact met elkaar meer hadden na de volksverhuizing. Je kunt je nu natuurlijk afvragen waar wij eigenlijk mee bezig zijn met onze normen over ‘aanpassen van buitenlanders’ en zo. Kennelijk is het altijd al zo gegaan, iedereen houdt vast aan zijn eigen normen en waarden, waar hij ook woont.

Enfin, morgen is het de laatste dag voordat ik Santiago binnenwandel, de ontvangstcommissie kan komen!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 6 reacties

19-8-2006: Het thuisfront

Ziezo, de koffer staat klaar en morgenochtend om kwart over zeven is het afmars geblazen. Op naar Santiago, waar we morgenmiddag om een uur of drie zullen aankomen als alles goed gaat. Dus dan hebben we misschien nog net tijd om gladiolen te kopen voordat Theo bij de kathedraal arriveert. Dat hoopt hij maandag te doen. Dan hopen wij dat hij een dagje in Santiago wil blijven voor hij het laatste stukje naar Cap Finisterre gaat lopen, maar met die man weet je het nooit. Wij hebben de eerste nacht een hotel geboekt in Santiago en verder hebben we een heleboel adressen bij ons van overnachtingen om en bij Finisterre, dus we zien wel hoe het verder loopt.

Ik krijg nu veel vragen wanneer we weer terug zijn. Van Marnix en mij weet ik in ieder geval dat wij op 28 augustus ’s avonds om kwart voor twaalf weer aankomen, maar ik ben bang dat dit jullie minder zal interesseren. Wat Theo ’s thuiskomst betreft echter weten we nog niets. Hij moet namelijk in Santiago nog een terugreis regelen. Ik dacht in mijn onschuld dat hij ook het vliegtuig zou nemen, maar daar ging hij zo verschrikt van praten dat ik dacht met een acuut geval van vliegangst te maken te hebben. Maar nee, de aap kwam weldra uit de mouw: “Dat gaat veel te vlug!!” Nou, de mensen die ooit zelf de tocht hebben gelopen, zullen nu ongetwijfeld begrijpend zitten knikken en ik moet zeggen dat ik mij daar ook wel iets bij voor kan stellen. Mij maakt het ook echt niet uit, alleen heb ik hem op straffe van alsnog een echtscheiding bezworen dat hij in ieder geval na ons zal arriveren en dan ook nog op een ‘christelijke’ tijd. Ik heb het volgende plan bedacht: ik haal hem van de trein of van Schiphol of desnoods van een boot, wat hij ook maar wil. Dan zet ik hem af aan de overkant van de pont, waarvandaan wij hem ook hebben uitgezwaaid en dan mag hij zelf naar huis komen lopen. Onderweg met dezelfde koffiestop als op de heenweg, dus bij het Kunstcentrum. Of dit gaat lukken weet ik niet, het ligt eraan hoe laat hij arriveert.

Ongetwijfeld zijn er in Santiago en omgeving wel internetcafé ’s en we zullen jullie dus op de hoogte houden. Natuurlijk ook van de ‘blijde intocht’ in Santiago en hoe het laatste stukje naar Cap Finisterre zal verlopen. Ik sjouw maar weer zijn nieuwe schoenen mee, want ik hoor alweer alarmerende berichten over de oude en het zou zonde zijn als hij om die reden Finisterre niet zou bereiken. Of hij zijn oude schoenen zal verbranden?? Ik weet het niet, ik heb zo’n idee dat hij dat niet zal doen, omdat hij eraan gehecht is geraakt. Ik heb er al over zitten denken om ze te laten verbronzen, maar heb geen idee of dat kan bij zulke enorme schuiten. Goed, dat is van later zorg.
Het is ook voor mij een raar idee dat het straks over zal zijn. Ik sta ’s avonds voor de landkaarten met prikkers en sta me dan nog te verbazen dat hij dat allemaal werkelijk gelopen heeft. Ik weet nog dat ik bij zijn vertrek maar twee prikborden mocht aanschaffen om de kaarten op te plakken, want ‘verder zou ik ze toch waarschijnlijk niet nodig hebben’. En moet je nou zien, de hele gang hangt vol!!!

Hoe het zal gaan als hij weer thuis is? Moeilijk, moeilijk, moeilijk, denk ik, maar we hebben wel voor hetere vuren gestaan.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 1 reactie

Geen milde regen, maar waterstromen

26,25 km – 37.652 stappen / totaal 3093,44 km – 4.440.387 stappen

“Laat ook van die milde regen dropp’len vallen op mij neer” is een van de ‘gouwe ouwe’ liedjes die Gery zingt, maar volgens mij dacht de Heer vandaag: “Waterstromen wil ik gieten”. Het stortregende vanmorgen, vanmiddag en nu sta ik buiten te bellen en Gery hoort de regen op mijn poncho vallen, dus volgens mij zal het ook vanavond regenen. De wegen zijn een en al modder en ik dus ook. Dat zou niet geven, maar ik kan vanavond zelfs niet wassen, omdat ik niet weet hoe ik het droog moet krijgen. Dat wordt dan de eerste dag dat ik mijn wasje niet doe. Het is ook nog steeds erg koud, dus vannacht was het met kleren aan slapen en dat zal komende nacht weer zo zijn, want ze hebben hier geen deken. Dus ik word op het laatst toch nog een ‘ouwe vieze pelgrim’. Elke avond komt op het journaal een reportage over de vreselijke kou die hier heerst. In Madrid wordt het niet warmer dan 24 graden en dat kun je toch niet overleven??

Overigens trek ik mijn woorden terug dat hier niets spiritualistisch of religieus te bekennen valt. Ik kom vandaag in een dorpje aan bij een kerkje en voor de kerk staat een pastoor in vol ornaat te wenken en te roepen: “Kom, kom!” Dus ik netjes naar binnen en inmiddels had hij al zo’n dertig mensen naar binnen gekregen, zodat hij gewoon een dienst kon houden. Dat vond ik erg leuk, ik had dat nog nooit meegemaakt. Na de dienst loop ik weer verder en na een paar kilometer weer een kerkje met pastoor in vol ornaat, die ons binnen probeert te krijgen. Dat is toch fantastisch? Ik zou zeggen: “Trouwe zieleherders, doe er iets mee! Dit is tenminste klantenbinding”.

Ik ben eigenlijk veel te vroeg gestopt, omdat ik bang was geen plaats meer in de refugio te vinden. Van schrik was ik hier in Rabadiso al om twee uur en Rabadiso is nou niet een plaats waar je uren rond kunt lopen. Met andere woorden: het is een gat van drie keer niks. Ik heb al om zes uur gegeten, vandaag met een Spanjaard en twee Canadezen, omdat de kroegen en restaurantjes hier ’s avonds dicht gaan en dan heb je dus geen eten meer. Het is trouwens een armoedige streek, alles ziet er armoedig uit en van het toerisme zullen ze ook niet echt rijk worden, want ik betaalde voor een heel menu met net zoveel wijn en water als je maar wilt zegge en schrijve € 8,50.
De refugio is weer in een oud hospitaal voor pelgrims met daarnaast een oud Romeins bruggetje en daar sta ik nu bovenop te bellen, anders heb ik geen bereik. Voor mij zitten nu een heel stel pelgrims op een stoeltje te blauwbekken, want de stoelen kunnen alleen buiten staan.
Het leven in de refugio is nog steeds iets bijzonders. Als je ’s middags binnenkomt, ligt het hele stel te slapen en als je dan een piepklein beetje herrie maakt omdat je toch je rugzak uit moet pakken, wordt er driftig “sst” geroepen. ’s Avonds echter, als ik wil gaan slapen, is de heleboel tot leven gekomen en is het dus een herrie van jewelste. Denk maar eens aan een groep van vijftig Italianen bij elkaar, dan kun je je ongeveer voorstellen hoe het klinkt. En ’s morgens gaan de mobieltjes af en dat is ook een feest, want iedereen heeft zijn eigen weksignaal. Je hoort dus alle mogelijke signalen door elkaar heen, van Bach via trompetgeschal naar hanengekraai.

Piano-web Trompet-web Kukeleku-web

Ik heb weer een stempel gehaald en erg gelachen. Ik heb natuurlijk een heleboel stempels inmiddels en naast mij staan een paar Spanjaarden en die zien die stempels. Dus dan is er de geijkte vraag: “Waar kom je vandaan?” en mijn geijkte antwoord: “Uit Amsterdam”. De ‘normale’ reactie is dan meestal bewondering. Nou, niet in dit geval dan toch.
De Spanjaarden barstten gezamenlijk in luid gelach uit. Als ze uitgelachen zijn, zegt er één: “Maar meneer toch, wist je niet dat je maar honderd kilometer hoeft te lopen?” Zo zie je maar weer, ik hoef niet van hogerhand te horen dat ik niet op moet scheppen, mijn medepelgrims verklaren me gewoon voor gek. Wie gaat er nu drieduizend kilometer lopen als het ook met honderd kan????

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Gezellig mopperen

25,77 km – 36.815 stappen / totaal 3067,19 km – 4.402.735 stappen

Toen ik vanmorgen om zeven uur vertrok, hoosde het nog steeds uit de lucht en liep ik tot mijn enkels in het water. Het waaide ook nog steeds als een gek, maar vanaf een uur of negen werd de wind iets minder en de regen ook. Vanmiddag was het droog, maar nog wel koud, een graad of zeventien. Gery zegt dat ik me niet aan moet stellen, maar ik vind het koud.
Ik heb een poosje gelopen met een Russische moeder en haar dochter. Het taalgebruik is dan wel lastig, maar we hebben een prachtige mix gemaakt van een paar woorden Engels, een paar woorden Frans en een paar woorden Spaans en we dachten elkaar zo heel goed te verstaan. En wie kan tenslotte het tegendeel beweren??

Tussen de middag heb ik ergens een ‘bocadillo’ gegeten: dat is een soort stokbrood doormidden gesneden en dan met van alles en nog wat erop: chorizo, kaas en wat je maar wilt. Daar kwam een Canadees echtpaar binnen en ook dat werd weer een heel gesprek. Weet je wat ook zo leuk is? Je krijgt kennissen die je nog nooit gezien hebt, of misschien wel gezien maar je wist niet dat ze dat waren. Bijna iedereen die ik tegenkom, heeft het over een zekere Yvonne, die ook uit Nederland is komen lopen en een dag voor of een dag achter me loopt. En bijna iedereen heeft het over de bisschop van Wales, die ook als pelgrim loopt. Is dat nou een heilige incognito of hoe zit dat? In ieder geval schijnt hij zich nergens op te laten voorstaan, want een priester onderweg, die erachter kwam dat hij bisschop was, bood hem een ‘echt’ bed aan en dat heeft hij geweigerd.

Hier in de refugio in Palas de Rei heb ik een Duitse lerares ontmoet. Ze werkt in het voortgezet onderwijs en had er zo de balen van, dat ze naar Santiago is gaan lopen. Als ze terug is, wil ze alleen nog maar lesgeven aan de lagere klassen. Het is dus overal hetzelfde. Zij was ook van mening dat het hier totaal niets meer te maken heeft met spiritualiteit en/of religiositeit (”Daar ging je toch ook niet voor?”, sprak Geer vals). Dus daar hebben we samen gezellig over zitten mopperen. Toen had ze het over haar eigen kinderen, ze heeft er drie in de puberteit, waarvan er één volgens haar zeggen een ‘luie donder’ is, dus toen konden we daarover ook nog mopperen als twee ouwe zeurpieten. En….. hoe meer pilsjes, hoe meer moppers. Ze heeft trouwens in Regensburg in de klas gezeten bij de paus, die haar leraar was en heeft zelfs met hem in de kroeg gezeten.

Jullie zien, ik begin alweer aardig wat nieuwe kennissen te krijgen. En ik heb weer gesmuld van jullie commentaren. Heerlijk gewoon, ik geniet er enorm van. Zoals het er nu uitziet, kan ik wel naar Finisterre en Gery zal dan de website vanuit Santiago proberen bij te houden, dus jullie zijn nog niet van me af.

O ja, toen ik in de refugio aankwam, kwamen er ook vier jonge gasten, die meteen languit op bed gingen liggen, waarop de baas van de refugio zei: “Kijk, typisch jonge gasten, gaan meteen maar op bed liggen. Laten ze een voorbeeld nemen aan deze man van dik vijfenzestig (dat was om het verhaal smeuïger te maken, want ik ben natuurlijk ook nog jong), die helemaal uit Amsterdam komt lopen en niet meteen op bed gaat liggen”. Kijk, zulke uitspraken gaan er bij mij natuurlijk in als koek. Ik zou er hoogmoedig van worden. Dus is het maar goed, dat Jan en Dorien mij via de scheurkalender een vermanend woord gaven: “Een bedevaart doe je niet om op te scheppen!” Ik zal deze les ter harte nemen!!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 3 reacties

Nog even lijden

22,68 km – 32.403 stappen / totaal 3041,42 km – 4.365.920 stappen

Als lezers hun hart nog even willen ophalen aan het ‘lijden des pelgrims’, kunnen ze nu nog even genieten. Het was vandaag verschrikkelijk koud, er woei een keiharde wind en het regende niet, nee, het bulkte echt uit de lucht. Ik heb de hele dag met de poncho gelopen. Hier had ik niet meer op gerekend. De Spanjaarden hebben zo’n weggooiponcho, maar die houdt het niet met dit weer, dus nu zie je de meest vreemde uitdossingen zoals vuilniszakken links en rechts om toch nog een beetje droog te blijven. Ik heb toch een echte Hollandse poncho die tegen een buitje kan, maar ook die redt het niet meer om me droog te houden. Kortom, het is gewoon herfst. Een klein voordeel: al die regen is goed om bosbranden te blussen, waarmee de kans dat ik toch naar Finisterre kan dus groter wordt.

En ondanks de regen zie je onderweg toch weer leuke dingen. Zo zag ik vanmorgen een vader en zoon van een jaar of veertien lopen. Ik kan me zo voorstellen dat Pa daar zijn dromen bij had, het heeft wel iets, zo’n tocht samen met je zoon. Nu de werkelijkheid: vader liep met een rugzak op zijn rug en ook nog eens met de rugzak van zoonlief op zijn buik. Zoonlief zelf liep met een kop, waar de dwarsigheid vanaf straalde, met zijn stok keihard tegen de struiken te slaan. Je zag Pa denken: “Wat ben ik ooit begonnen met dat jong te gaan lopen?”
Tussen de middag zat ik ergens te eten toen er een grote groep Italiaanse meisjes binnenkwam, onder strenge begeleiding uiteraard. En ook dat kwam me bekend voor: de meeste meisjes waren makke lammeren, maar er liepen een paar dwarse meiden tussen, dat wil je niet weten. Te laat komen, niet doen wat er gezegd wordt. Kortom, ook die begeleider was de wanhoop nabij.
Maar ook iets heel aardigs: Ik ben een paar keer vier Italiaanse meisjes gepasseerd en zij mij. Dat leken net kabouters. Ze hadden een poncho aan, ieder in een andere, hele felle kleur. En ik heb ze de hele weg luidkeels horen zingen, het ene lied na het andere.

Portomarin-web

De route is nog een beetje heuvelachtig, maar niet erg meer. Wel modderig, dat wel. Dus bij aankomst in Portemarin zat alles van top tot teen onder de modder en was ik echt te smerig om aan te pakken. Omdat iedereen natuurlijk vroeg onder dak wilde zijn met dit weer waren de refugio’s al vol, dus toen moest ik wel in een hotel. Kan ik ook niets aan doen toch? Het is wel een hotel met verrassingen. Ik ben eerst lekker in bad geweest om het ‘lijden’ van vandaag grondig af te wassen. Toen ik de stop uit het bad trok om het water weg te laten lopen, liep dat wel weg, maar helaas niet langs de daarvoor bestemde route. De badkamer liep gewoon vol water. Om herhaling te voorkomen, heb ik mijn wasje toen maar in de wastafel gedaan. Daar bleek echter dat het sop wel uit de wastafel wegliep, maar via de vloer weer naar boven kwam. Ach ja, moet kunnen, zo nauw kijken we niet.

Portemarin was een dorp dat in 1962 ten prooi is gevallen aan de vooruitgang. Er is namelijk een stuwdam en stuwmeer aangelegd, waarin het hele dorp is verdwenen. Maar voordat dat gebeurde, hebben ze een paar belangrijke gebouwen, waaronder een Romaanse kerk, steen voor steen afgebroken en in het nieuwe dorp, dat een eindje verder is herbouwd, weer steen voor steen herbouwd. Je ziet in de stenen nog allemaal nummers staan, waarmee de stenen gemerkt werden. Het is wel een grappig gezicht, want verder is het hele dorp nieuw natuurlijk. Het is laag water in het stuwmeer en dan zie je ook nog hele stukken van huizen en gebouwen boven het water uitsteken.

Jan, nog even volhouden, dan mag je ook weer lopen en dan heb je één troost: voor mij zit het er dan op en ik zit dan weer thuis. Ik geniet er nog elke dag van dat ik hier mag lopen en hoewel het natuurlijk fantastisch is dat ik mijn doel bijna heb bereikt, vind ik het heel erg dat het straks afgelopen zal zijn. Maar ja, ook dat hoort erbij als je je dromen waar maakt: op een dag word je wakker.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 5 reacties

Een rustdag: dat is pas afzien

Sarria-web

Ik was bijna vergeten dat je zoveel tijd kon hebben op een dag. Een hele dag rust, dat betekent in ieder geval pas om half negen je bed uitkomen. Na het ontbijt heb ik eerst ‘geklust’. In mijn geval wil dat zeggen dat ik mijn rugzak helemaal heb uitgepakt en weer ingepakt en vervolgens mijn was gesorteerd. En ja, als dat klaar is, wat dan? Nou gewoon, op naar het zwembad. Er is hier een prachtig Olympisch zwembad en de toegang daartoe kost € 1,43. Niet € 1,40 of € 1,45 dus. Een beetje zonnen, een beetje zwemmen en dan is het tijd voor de lunch. Die heb ik ergens langs de rivier genuttigd.

Maar ja, toen was het pas half twee. Dus eerst maar weer terug naar de refugio om te douchen, te scheren en de was te doen. Ik zit hier in Sarria in een refugio die bij een bar en restaurantje hoort en de eigenaar spreekt vloeiend Frans, dus ik kan ouwehoeren met hem. Hoera!

Dus na het kuieren door de stad en een ijsje op een terras eindig ik maar in diepzinnig gesprek gewikkeld met de eigenaar van de refugio, vele pilsjes drinkend. Ik kan hier ook vanavond eten en heb een compleet menu voor € 8. Maar tjonge, jonge, wat duurt zo’n dag lang. Ik ben blij dat ik morgen weer ga lopen. Ik moet niet zo hard lopen, anders ben ik te vroeg in Santiago en dat kan ik de welkomstcommissie natuurlijk niet aandoen.

Ik heb het volgende verhaal gehoord, maar ik kan niet voor de waarheid instaan. Men zegt dat je op het formulier, dat je in Santiago in moet vullen om je compostela (certificaat) te krijgen, moet zetten dat je de tocht gedaan hebt uit religieuze overwegingen. Er schijnen twee soorten compostela’s te bestaan: één voor de heidenen en één voor de gelovigen en die voor de gelovigen heeft meer waarde. Ik heb geen flauw idee of dit op waarheid berust, er worden ook hier zoveel verhalen verteld die later niet erg blijken te kloppen. Ik zal het wel zien bij aankomst.
Er heerst hier ook grote verwarring of het mogelijk is door te lopen naar Finisterre in verband met de bosbranden. De één weet zeker van niet, de ander weet zeker van wel. Zo zie je maar, het blijft gelukkig tot het einde toe een avontuur. Die bosbranden blijken trouwens aangestoken te zijn. Er zijn al vier mogelijke daders gearresteerd, die met blikken benzine zijn aangetroffen in de omgeving van de branden. Er is in het zuiden van Europa natuurlijk vaak sprake van bosbranden, maar hier schijnt dat echter (bijna) nooit voor te komen. Hoe durven ze, zo dicht bij Jacobus!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 1 reactie

Een bed met lakens

20,25 km – 28.932 stappen / totaal 3018,74 km – 4.333.517 stappen

Ik heb weer een internetcafé gevonden. Gisteravond heb ik gegeten met Jaime, een Portugees van zevenenvijftig jaar die ouderdomssuikerziekte heeft. Hij is gestart in Leon en gaat naar Santiago, maar heeft veel last van zijn rug en voeten. Zijn vrouw haalt hem met de auto op uit Santiago, want hij woont in Noord-Portugal en dan is het niet zo ver naar Santiago. Jaime praat opgewekt Portugees met iedereen en bijna niemand verstaat hem. Hij probeert dan ook nog wel iets in het Frans en met handen en voeten gaat het dan wel. Aardige vent. Hij werkt op het Ministerie van Landbouw en kent Nederland op dat gebied een beetje. Dat etaleert hij dan ook zo ruim mogelijk.

Vannacht had ik in de refugio een deken, dus lekker warm en wonder boven wonder: pas om half zes gingen de eerste mobieltjes af met de meest wonderlijke melodietjes. Dan wil je wel wakker worden. Wat opvalt is dat degene van wie het mobieltje is dat het hardste blèrt, dikwijls het laatst ervan wakker wordt. Maar goed, om kwart over zes ben ik er ook maar uitgegaan en om zeven uur in de bar ernaast heb ik een ontbijtje gescoord.
Daarna op pad in de kou, maar de zon kwam al op en dan is het leed snel geleden. Boven de bergen hingen nog rookwolken van bosbranden in de omgeving, maar de branden zelf heb ik niet gezien. Daarna heb ik een mooie route gelopen naar Sarria. Daar wilde ik vroeg zijn, want Sarria ligt ruim 100 km van Santiago en men had mij verteld dat daarom veel Spanjaarden daar beginnen aan hun tocht naar Santiago, zodat ze ook hun compostela krijgen.

Onderweg heb ik gelopen met vier Spanjaarden: twee mannen en twee vrouwen. De dames spraken Engels en Frans. Zij komen uit Sevilla en dat willen ze ook weten. Alles in het zuiden van Spanje is mooier en beter dan hier. Alleen de zomers, dat moesten ze wel toegeven, waren in Galicië beter te overleven. Toen het over de verschillen tussen Noord- en Zuid-Spanje ging, vertelden ze bijvoorbeeld dat in het zuiden de dorpen verder uit elkaar liggen en ook groter zijn. Men wil dus met zoveel mogelijk mensen bij elkaar wonen. Terwijl hier in de omgeving een dorp best uit drie huizen kan bestaan met een kerkje uiteraard. Maar de dorpen liggen hier wel veel dichter bij elkaar. Ieder dus zijn eigen gebiedje. Dat klopt een beetje, denk ik, met de opmerking van een Duitser die het opgevallen was dat Zuid-Europeanen bij binnenkomst in een café aan of bij een tafel gaan zitten waar de meeste mensen zitten, terwijl Noord-Europeanen bijna altijd een leeg tafeltje opzoeken en dan liefst in een hoek. Ik gooi het maar in de groep: herkennen jullie dit??

Nu zit ik in een pension bij een café voor € 10 per nacht in een eigen kamer met een bed met lakens. Wat een weelde!!! Ik blijf hier twee nachten, omdat ik anders te vroeg in Santiago ben voor de ontvangstcommissie, die pas maandagmorgen actief wordt.
Uiteraard heb ik niet naar de data gekeken en wat blijkt: nu zit ik wel in een grotere stad met winkels, maar die zijn morgen dicht omdat het Maria Hemelvaart is. Nou ja, dan kan ik de hele dag uitslapen en me vervelen. Net zag ik Ad en Ineke hier ook nog op een terras zitten. Die blijven hier ook vannacht en gaan morgen weer verder. Die zullen dus eerder in Santiago zijn dan ik. Dat is het nadeel van vrije dagen nemen: je verliest weer een aantal vertrouwde gezichten uit het oog. Enfin, wat zei ik ook al weer? “Los laten en toelaten”.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 7 reacties

Triacastela

21,25 km – 30.370 stappen / totaal 2998,49 km – 4.304.585 stappen

Gisteravond hebben Mireille, Marjolein en ik gegeten in een Keltische bar. Toen we terugkwamen was de refugio barstensvol. En met vol bedoel ik dan echt VOL. Dat wil zeggen: er zijn tachtig bedden en die bedden waren allemaal bezet, maar bovendien lagen er zo’n zeventig man op de vloer. Er kon geen vlo meer bij! Ik heb mijn luchtbedje maar uitgeleend aan een meisje dat op de harde vloer lag.

Vanmorgen om kwart voor vijf(!) kwam de eerste alweer tot leven. Dat is me toch wat te gortig om in het holst van de nacht te vertrekken. Bovendien is het dan echt, behalve donker, steenkoud. Ik heb mij gisteren net een nieuwe trui aangeschaft, die heb ik vannacht aangehad en dat was lekker. Dus voor mij begon de dag om kwart over zes en om zeven uur ben ik vertrokken. Het is dan een hele optocht van mensen die weer op weg gaan. Ik heb gehoord dat jonge Spanjaarden deze tocht lopen om die op hun CV te kunnen zetten en er dan bij te kunnen vermelden hoe kort ze er maar over gedaan hebben. Ja, dat is even iets anders dan melden dat je een jaar in het bestuur van een studentenclub hebt gezeten.

Maar goed, zo’n stoet valt dan vanzelf weer uit elkaar en dan gaat ieder in zijn eigen tempo verder. Toen ik vertrok was het schitterend mooi, want in het dal was het nevelig en daarboven scheen de zon. Net een droomwereld. De hele verdere route was vandaag trouwens adembenemend mooi en dat maakt de drukte weer goed. Want druk is het, alle refugio’s zijn elke avond barstensvol en je moet racen om een bed te bemachtigen. Achteraf gezien had ik misschien beter in de zomer kunnen vertrekken, dan was ik hier in een rustiger periode aangekomen, maar ja, achteraf kijk je een paard in zijn kont. En alles heeft zijn charme. Ik zit hier nu buiten en voor mij op het trottoir liggen zes uitgetelde jonge pelgrims te wachten of ze nog een plaats in de refugio kunnen krijgen.
Het gevolg van die mode om zoiets op je CV te kunnen zetten, is vaak wel dat ze totaal onvoorbereid op weg gaan en vooral op lastige stukken vallen er dan slachtoffers en kunnen ze niet meer verder. Het meisje dat nu voor pampus aan mijn voeten op het trottoir ligt, heeft bijvoorbeeld meer gewicht aan verband om haar voeten dan het gewicht van haar rugzak en ze ziet er niet echt blij uit. Dus jullie zien het: iedereen hier heeft zijn eigen Camino.

De route van vandaag ging erg steil omhoog, gevolgd door een hele lange afdaling en dat is lastig en vermoeiend. Maar om twaalf uur was ik in Triacastela, dus ruim op tijd om het gevecht om een bed voor te zijn. Geer wenste me een prettige siësta, maar zo eenvoudig is dat nou ook weer niet. Ik heb het te druk voor een siësta natuurlijk: douchen, de was doen, enz., enz. Tjonge jonge, wat heb ik het toch druk. Gelukkig nog net even tijd om op de uitnodiging van Ad en Ineke, het echtpaar dat ik bij het Cruz de Ferro heb ontmoet, in te gaan om samen een pilsje te drinken. Ja, zeg nou zelf, ook een pelgrim kan niet de hele dag aan het werk blijven toch???!!!

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

In Galicië

23,78 km – 33.976 stappen / totaal 2977,24 km – 4.274.215 stappen

Galicie-web

Ik vind het allemaal weer geweldig en begin aardig aan Spanje gewend te raken en het steeds leuker te vinden. Even een fout van Gery rechtzetten: Het is niet 90 km naar Santiago, maar 190 km. Je moet die vrouwen blijven controleren, anders schrijven ze onzin. Maar goed, dat daargelaten doet ze verder wel haar best. Verder roept ze dat iedereen het een prestatie van me vindt, nou, het is alleen maar gewoon doorlopen, hoor en niets anders.

Vanmorgen hebben Mireille en ik samen het eerste stuk gelopen, daarna moest zij naar de bakker en ben ik doorgelopen. De eerste 10 km liepen we naast de autoroute, maar het was zaterdag, dus niet zo gek druk. Daarna ging ik de bergen in of beter gezegd, op. Ik ben de bergrug, die de overgang vormt naar Galicië opgeklommen en bivakkeer nu op de top in O Cebreiro. Ik ben al in Galicië en dat is duidelijk te zien aan de huizen, die hier weer heel anders zijn. Ze praten ook anders, maar dat maakt mij niet uit, ik versta het toch niet. In de winkels klinkt muziek, die heel veel lijkt op Ierse muziek. O Cebreiro is trouwens een soort Valkenburg met heel veel toeristen. Maar als je nu denkt dat hier wel gemakkelijk een pinautomaat te vinden is, vergis je je, in het hele dorp is er niet één.

In alle gidsen heb ik gelezen dat het hier bijna altijd mistig is en je dus niets ziet. Vandaag echter is het heel erg helder, geen wolkje aan de lucht, hoewel ik wel met mijn hoofd in de wolken ben. Ik zit nu buiten op een bankje en heb een uitzicht over het hele dal. Ik kijk wel 50 km ver, adembenemend mooi. Het is mooi zonnig weer, er waait alleen een koude wind. Vannacht zal het dus wel koud worden, want ik heb mijn slaapzak aan Gery meegegeven. “Eigen schuld”, sprak zij hardvochtig en: “Een pelgrim moet lijden”.

Uiteraard is hier ook weer een kerk en in deze kerk staat een heel oude kelk en een bordje waarop de ouwels lagen. Uiteraard hoort ook hier weer een verhaal bij:
In de twaalfde eeuw kwamen hier monniken uit Aurillac. Eén van die monniken droeg op een morgen de mis op en er was maar één gelovige, een boertje dat de berg opgeklommen was. “Nou”, dacht de monnik, “die man is ook dom om dat hele eind naar boven te klimmen voor een stukje ouwel en een slokje wijn”. En toen gebeurde het wonder: De ouwel werd brood en de wijn echt bloed om de monnik voor zijn slechte gedachte te straffen. Mooi, hè? Ik geniet van al die verhalen.

Straks krijg ik een drankje aangeboden van Marjolein en ik zag Mireille ook alweer voorbij draven, dus alles gaat naar wens. De beide dames hebben samen mijn benen ingesmeerd met crème, want de huid was te schilferig, vonden ze. Gery beweert nu dat ik door de dames in de watten gelegd word, maar hoezo dan? Ze smeren alleen maar mijn benen in! En wat voor benen! Want wat ik nog niet verteld heb, is dat ik deze week ingehaald ben door een paar Duitse schonen, die speciaal naast me kwamen lopen om te zeggen dat ik zulke ‘schöne beine’ had!
Dat is dan ook het enige mooie dat er van me over is, want verder is het huilen met de pet op. Mager en tanig, is de juiste uitdrukking, geloof ik. Maar dat geeft allemaal niet, zolang de voeten het maar doen en dat doen ze.

Categorieën: 2006: Camino Frances | 2 reacties

Blog op WordPress.com.