Auteursarchief: pelgrimtheo

Het postkantoor verkoopt geen postzegels

Vanmorgen kon ik uitgebreid uitslapen, want ik kon toch niet weg. Dus ik heb het ervan genomen, heb uitgebreid ontbeten en ben toen lekker lui op een terras gaan zitten. Ik heb ansichtkaarten gekocht, maar toen ik op het postkantoor postzegels ging halen, kreeg ik te horen: “Nee, die verkopen we niet meer, dan moet je bij een tabac zijn”. In Holland klagen we erover dat er geen postkantoren zijn, hier zijn ze nog wel, maar de meest elementaire zaken als postzegels verkopen ze dus niet meer. Helaas zijn alle tabacs vandaag gesloten. Op het terras gezeten wilde ik ze toen maar vast gaan schrijven, maar toen had ik de adressenlijst niet bij me en was te lui om die te gaan halen. Je ziet, ik heb het er dus echt van genomen.

Om half twaalf ben ik maar vast schoenmakerwaarts gegaan en ja, mijn schoenen waren al klaar! Ze zijn keurig gerepareerd voor maar € 8 en ze lopen weer prima. Dus snel mijn rugzak gehaald, wat broodjes voor onderweg gekocht en aan de wandel. Toen ik vertrok was het nog mooi, zonnig weer. Ik moest nog wel een stukje omhoog, maar dan komt de laatste heuvel en als je daar bovenop bent, zie je ineens een heel ander landschap. Heel bijzonder is dat, alle bergen zijn ineens verdwenen, het landschap is alleen nog een beetje glooiend. Dat loopt natuurlijk wel een stuk makkelijker, temeer daar het ging regenen. Je weet hoe dat gaat: eerst een paar spetters, waarbij je denkt: “Dat is zo wel over”, dus je loopt door. Dan gaat het iets harder regenen, maar je blijft optimistisch. Dan gaat het nog harder regenen en wordt het tijd voor de poncho, maar eer je die dan gepakt en aangetrokken hebt, ben je al nat natuurlijk. Het heeft niet al die tijd hard geregend, maar echt droog is het niet meer geworden.

Om zes uur was ik hier in Cardenosa Gottarrendura. De naam doet heel wat vermoeden, in werkelijkheid is het een dorp van honderdtien inwoners, maar wel het dorp waar de ouders van onze heilige Theresia hebben gewoond. Uiteraard is het huis nu een museum. Verder zit ik nu in de allermooiste herberg tot nu toe, samen met een Belg en twee Spanjaarden, allemaal wandelaars. Dus dat is wel gezellig. Ik ga straks eten in de enige bar die het dorp rijk is.
Kortom, alles naar wens en op het stadhuis hier op het plein hangt een bordje dat de camino naar Santiago nog 500 km is. Dus ik ben al over de helft.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 1 reactie

De camino van de eenlingen

kathedraal-Avila-web De kathedraal van Avila

Het regent vandaag, dat wil zeggen: af en toe is er een klein buitje, maar hier in Spanje is dat erg en komen onmiddellijk overal de paraplu’s tevoorschijn. Overigens, tijdens mijn rondrit met het treintje vertelde men dat de gemiddelde zomertemperatuur hier in Avila maar 20 graden is. Dat komt omdat de stad zo hoog ligt. Dat is ook duidelijk te zien, als je op de muur staat kijk je overal de vlaktes in. Een mooi gezicht. Avila is echt een prachtige stad. Binnen de muren zijn heel ruime pleinen en er is zelfs een park in. De straten zijn hier ook niet zo middeleeuws smal. Het is echt een koningsstad.
Vanmorgen zag ik bij de kathedraal een pelgrim, die heb ik aangesproken. Dat doe je dan natuurlijk als pelgrim zijnde. Het bleek een Vlaming te zijn, dus we konden Nederlands spreken. We staan daar even te praten en opeens komt er een hele dikke man bij ons staan met een petje op van de vierdaagse van Nijmegen. Een Hollander dus. Die deed lustig mee aan het gesprek en wilde van alles weten. Het wemelt hier echt van de Nederlanders, ik wist helemaal niet dat er zoveel Nederlanders naar deze stad gaan.
De pelgrims die ik hier tegenkom, zijn het allemaal roerend met elkaar eens: “Het is heerlijk om alleen te lopen”. Je hoeft met niemand rekening te houden, je kunt je eigen tempo bepalen en rusten waar en wanneer je wilt. Je ziet op de hele camino ook opvallend veel mensen die alleen lopen of hooguit met zijn tweeën.
De Vlaming en ik hebben samen de kathedraal bekeken. Erg mooi met heel veel versiering, echte Spaanse overdaad, maar het bijzondere is dat de stenen afwisselend donker en wit zijn van nature, dus niet geverfd of zo. Dat geeft een heel mooi effect.
Voor het eten kon ik nog net even naar mijn schoenmaker. Die ging me opgewekt uitleggen wat hij allemaal ging doen. Ik vond het allemaal best en vroeg langs mijn neus weg of ze dus morgen klaar waren. “Ja”, zei hij, “de elfde” Toen was ik nog geen stap verder. Hij zag kennelijk dat ik er niets van snapte, want hij pakte de kalender erbij en wees de datum aan. Toen bleek dat hij op de maand april zat te kijken in plaats van mei. Dus het raadsel is opgelost en het lag dus niet aan mijn povere Spaans.
Ik heb uitstekend gegeten en toen was het tijd voor de mystiek. De heilige Theresia heeft heel veel mystieke werken geschreven. Ze zat in een klooster, maar werd naar een genezeres gebracht omdat ze ziek was. Daar las ze een boek en kreeg ze de eerste mystieke genade. Vervolgens keerde ze terug naar het klooster, maar raakte schijndood. Dat bleef ze drie jaar en toen genas ze spontaan en volgens haar had Jozef, de vader van Jezus, dat gedaan. Ze ging haar orde, die van de Karmelietessen, hervormen, omdat die verslapt was in de kloosterregels. Haar naaste medewerker, de heilige Johannes van het Kruis, nam de hervorming van de mannelijke tak van de Karmelieten ter hand. Dus die zie je ook overal in Avila. Er zijn zoveel relikwieën van haar, dat ik me afvraag of er nog iets van haar is begraven. Er is zelfs een vinger van haar met een ring eraan. Als nuchtere Hollander stel je er toch je vragen bij. Ik bedoel maar: hebben ze die vinger er meteen maar afgehakt na haar dood?
Goed, voorlopig genoeg mystiek gehad, dus we gaan over tot de aardse zaken, zoals het feit dat ik nieuwe sokken heb gekocht, want die heb ik ergens laten liggen. Dit keer zonder ‘R’ en ‘L’ erop, dus Gery kan tevreden zijn. Die lacht me altijd uit om die letters.
Morgen wordt het een laat vertrek, want ik kan om één uur mijn schoenen pas halen. Maar ik heb ook geen zin om hier nog een dag te blijven, ik wil weer verder!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 3 reacties

Af en toe een spatje

Vandaag heb ik de hoogste berg beklommen tot nu toe. Het was een heftige tocht naar boven met veel gehijg, temeer omdat ik nog geen bak koffie op had. Dat kan natuurlijk niet voor een Hollander, dat is de motor waarop wij draaien. Toen ik om zeven uur vanmorgen vertrok was er in San Bartolome nog geen bar open. Dat vond ik niet erg, want in het dorp verderop waren volgens mijn gids twee bars. Helaas, toen ik in El Herrador kwam waren beide bars niet open en gingen volgens de bewoners ook nooit meer open, met andere woorden: dag koffie. Ja, een pelgrim moet af en toe ook lijden natuurlijk, dus begon ik zonder koffie aan de zware klim. De zon scheen vandaag niet, het was bewolkt en af en toe voelde ik zelfs een spatje regen. Niet zo koud dat ik niet in korte broek kon lopen en niet zulke grote spatten dat ik mijn poncho aan moest, maar toch. Ondanks deze verzwarende omstandigheden kwam ik heelhuids boven en stond ik op 1360 meter hoogte in het rond te kijken. Tot Zamora heb ik nu geen echte klimpartijen meer, dat begint weer na Zamora.
De afdaling ging ondanks het gebrek aan koffie weer wat gemakkelijker, maar pas om twaalf uur vond ik in Tornadizos de Avila een bar en dat was maar 8 km verwijderd van het einde van mijn tocht. Kun je nagaan! Ik ben daarna maar snel doorgelopen naar Avila, want daar wilde ik op tijd zijn voor het eten. En dat lukte gelukkig, zodat het toch nog allemaal goed kwam.
Daarna heb ik mij natuurlijk snel naar het postkantoor begeven vanwege de veters, die Gery had opgestuurd. Dat werd weer een heel festijn. Ik vroeg netjes of er post voor mij was, maar de dames achter het loket riepen: “Nee, poste restante doen wij niet meer, daarvoor moet je naar een tabac gaan”. Dat vond ik ook goed, dus vroeg ik bij welke tabac ik moest zijn. “Dat maakt niet uit, dat kan bij elke tabac”. Dat leek me sterk, dus ik legde uit dat mijn vrouw het naar dit postkantoor had gestuurd, dus waar was het nu gebleven? Nu spreek ik natuurlijk na twaalf lessen vloeiend Spaans, maar van het gekakel dat hierop volgde, begreep ik uiteraard geen woord. Terwijl de dames nog druk aan het kakelen waren, zag ik achter het andere loket een man van een jaar of vijftig staan, die al die tijd mijn pakketje voor zijn borst hield, maar dat hadden de dames in het vuur van de discussie niet door. Dus mijn pakje was netjes op het postkantoor gebleven.
Snel mijn prachtige lange veters in mijn schoenen, maar ja, daarmee waren de schoenen nog niet verzoold, dus op naar de schoenmaker. Die keek ernstig naar de zolen, schudde zijn hoofd eens zorgelijk en ik begreep dat hij niet zomaar hier en daar een stukkie zool erop kon plakken, maar dat er nieuwe zolen onder moesten en dat kon hij echt niet zomaar even doen. Dat begreep ik wel en aangezien ik toch van plan ben om morgen in Avila te blijven en de stad te bekijken, is dat niet zo’n groot probleem. Maar het blijkt dat ik toch nog iets meer lessen Spaans nodig heb, want het is mij niet duidelijk geworden hoe lang het gaat duren. Volgens mij zei hij: “Donderdag”, wellicht werkt hij op Hemelvaartsdag gewoon, maar ik meende ook iets te horen van “de elfde” en dat is pas zaterdag. Dus voorlopig is het nog een raadsel dat opgelost dient te worden. Morgen tegen de avond maar eens bij hem langs gaan en zien of ik er dan beter wijs uit kan worden.

avila-web

Het is in ieder geval geen straf om hier een dag te blijven, want Avila is een prachtige stad met een ommuring, vestingwerken en poorten die puntgaaf zijn. De muur is wel 2,5 km lang met achtentachtig uitstulpingen en negen torens. In de stad is ook van alles en nog wat te zien. In 1515 werd hier de heilige Theresia geboren, een van de beroemdste mystici van de katholieke heiligen. De mystiek leeft hier, geloof ik, nog steeds, want ik zie hier allerlei mensen rondlopen die er naar mijn idee mystiek uitzien. Er schijnt ook een soort museum van te zijn, dus daar ga ik morgen naar toe, want ik wil er meer van weten.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | Een reactie plaatsen

Ce n’est pas la Hollande

De bergbeklimming vandaag is goed gegaan. Ik heb vanmorgen de koeken en drankjes in mijn zak gestoken en ben vervolgens in een bar koffie gaan drinken. Dat is veel gezelliger natuurlijk, dan zie je nog eens iemand.
De route naar boven was goed aangegeven en was af en toe paradijselijk mooi. Prachtige uitzichten en, omdat het veel geregend heeft, veel bergbeekjes. Schitterend gewoon. Soms vormen de beekjes wel een probleem, want die moet je dan oversteken natuurlijk. Je schoenen uitdoen is ook een heel gedoe, vooral de mijne, maar meestal liggen er wel een paar stenen en kun je van steen op steen springen.

Bovenop de berg aangekomen was ik meteen de weg kwijt. Er waren alleen nog maar weilanden, geen pad meer, geen huis, geen enkel punt om je op te oriënteren. En natuurlijk ook geen gele pijlen. Die zijn er net niet als je ze hard nodig hebt. In de verte zag ik een hek en dat ben ik toen maar zo’n beetje evenwijdig gaan volgen. Opeens zag ik weer een geel puntje op een steen en verderop een klein pijltje. Dus zo gek was mijn idee nog niet.

Tegen twee uur was ik in San Bartolome de Pinares, dus dat is een mooie tijd. Ik moest de sleutel van de refugio bij iemand halen, dus ik belde aan en wachtte..en wachtte. Allengs staken er al meer buurvrouwen hun hoofd buiten de deur, alleen niet bij de deur die ik graag open wilde zien. Eindelijk ging er boven een raam open en kwam er een blote schouder en nat hoofd tevoorschijn. Dochterlief was alleen thuis en stond onder de douche, dus of ik maar even wilde wachten. Ze sprak trouwens erg goed Engels.

Nu zit ik dus in de refugio. Die is boven een soort gezondheidscentrum, er zijn drie stapelbedden. Guy is hier ook. Er ligt een boek, waarin iedereen iets kan schrijven. Altijd leuk om te lezen natuurlijk, maar ik zag dat de Fransen die ik een poosje geleden heb ontmoet, er ook in geschreven hadden. Een keurig bedankje voor de genoten gastvrijheid en daaronder: “Hé Theo, ce n’est pas la Hollande, eh?” Dus ook al zie je elkaar niet meer, de correspondentie blijft op peil. Leuk is dat. Overigens zijn de routes in de gids van Guy heel anders dan in die van mij en de kilometers ook. En Gery heeft een gids thuis en die is ook weer anders. Er leiden al zoveel wegen naar Santiago, dus er nog meer bij verzinnen hoeft nou ook weer niet.

Ik was van plan om hier in San Bartolome waspoeder te kopen, maar er is hier geen enkele winkel. Wel vier bars, maar geen winkel. Dus dat wordt een beetje uitspoelen vanavond
Morgenochtend wil ik vrij vroeg weg, misschien ben ik dan op tijd om mijn schoenen naar de schoenmaker te brengen en er nieuwe zolen onder te laten zetten, want die beginnen aardig te verslijten. Ik kijk wel of ik het haal, want ik moet natuurlijk eerst naar het postkantoor voor mijn veters! Dus als het niet lukt, ga ik in Zamorra wel naar de schoenmaker.

Vanmorgen was het prachtig zonnig weer, maar nu heb ik wat bewolking. Dat kan natuurlijk niet als ik net lekker buiten een sigaartje rook!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 1 reactie

De stieren van Guisando

Vanmorgen vertrok ik in alle eenzaamheid, want er was nog niemand wakker. Het ontbijt was pas om tien uur en ik had geen zin daarop te wachten. Ik ben dus naar een bar gegaan om te ontbijten en daarna…..op naar de stieren van Guisando.

Stieren-web

Het zijn vier beelden van een soort graniet, die op stieren lijken. Ze stonden in de oudheid overal verspreid en waarschijnlijk zijn het religieuze symbolen uit de tijd voor de Romeinen. De Romeinen hebben ze bij elkaar gezet, want op de eerste stier staat een Latijnse tekst dat de een of andere Romeinse opperbevelhebber ze heeft verzameld of veroverd, net hoe je het bekijkt natuurlijk. Het is echt heel interessant, temeer als je bedenkt dat ze waarschijnlijk uit de tweede of eerste eeuw voor Christus stammen.
Een stukje voor het parkje waar de stieren staan, staat een stuk middeleeuwse muur met een plaquette dat hier Enrique, de latere Hendrik de Gelovige, zijn zus Elisabeth I de Katholieke, tot erfprinses van Castilië en Leon heeft benoemd. Zij trouwde later met een koning en samen met hem heeft zij de Moren verjaagd. Zo, een stukje cultuur kan ook geen kwaad.
Na de cultuur kwam de natuur, want mijn pad ging verder door een natuurgebied. Een schitterend gebied met heel veel bloeiende bloemen, maar wel inspannend. Er is veel regen gevallen de afgelopen tijd, zodoende waren de paden behoorlijk modderig en moest ik vaak een stukje omlopen.
Na het natuurgebied moest ik volgens mijn gidsje rechtsaf een zandweg in. Ik zag Cebreros al in de verte liggen, maar op de weg stonden wel vier of vijf gele pijlen, dat ik rechtdoor moest. Ik wilde niet weer eigenwijs zijn natuurlijk, dus ben ik maar rechtdoor gelopen. Helaas zag ik toen geen enkele pijl meer en ik had het idee dat ik het dorp nu voorbij liep. Na 2 km stond er zelfs een groot geel kruis en dat betekent dat ik verkeerd ben en daar niet heen moet. Helaas was er geen enkele zijweg, dus ik ben toch maar doorgelopen tot ik weer een zijweg tegenkwam. Aan een boer die aan het werk was, heb ik gevraagd of dit de weg naar Cebreros was en dat klopte. En na een poosje zag ik opeens ook weer de vertrouwde gele pijlen. Ik heb zo het vermoeden dat de een of andere boer niet wilde dat pelgrims over zijn land lopen en ze dus om laat lopen. Dat heb ik eerder ook al eens meegemaakt.
Maar goed, op een gegeven moment stak ik twee oude Romeinse bruggen over. Het aardige was dat er een bord bijstond met vermeldingen wat het kostte om de brug over te gaan. Er stonden prijzen op voor schapen, geiten en mensen en ik las dat soldaten met een zwaard meer moesten betalen dan soldaten zonder zwaard.
Onderweg ben ik een Spanjaard op de fiets tegengekomen, die op zijn fiets met een karretje erachter het hele land door rijdt. Hij raadde me af om in Cebreros naar de albergue te gaan, want volgens hem is die vreselijk slecht. Dat heb ik voor kennisgeving aangenomen, want: “Als er niets is, zal ik wel moeten”, dacht ik. De rest van de route was stil en rustig als steeds, maar op een gegeven ogenblik werd het drukker……. en drukker………en drukker …en drukker. En als ik zeg: “drukker”, dan bedoel ik niet dat er vijf, tien, vijfentwintig of vijftig mensen waren, maar op een gegeven ogenblik zaten de hellingen helemaal vol met groepen mensen, die allemaal zaten te eten en te picknicken. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het er zeker duizend waren. Ik moest denken aan de wonderbare spijziging uit de Bijbel, alleen zijn de Spanjaarden zo slim geweest om wel eten mee te brengen en heel veel meer dan een paar broden en een paar vissen.
Ik heb uiteraard gevraagd wat al die mensen er deden ineens en het blijkt dat het (ook hier dus) de dag van de heilige eremiet Valsordo is. Die woonde buiten de stad en er is nu een kapel, waar de hele dag missen zijn. Het is de gewoonte dat de mensen uit de stad dan rondom de kapel picknicken. Het was dus ineens veel drukte op mijn pad, dat verder steil omhoog liep naar Cebreros. Het was gelukkig niet ver meer en bij de ingang van de plaats zag ik een mooi hotel. Met de waarschuwing van de fietsende Spanjaard in mijn achterhoofd ben ik daar neergestreken. Een mooi hotel met een mooi terras ervoor om mijn cola te drinken en met een prachtige tuin, waarin ik heerlijk heb zitten eten en drinken.
De baas van het hotel weet van wanten, want hij veronderstelde meteen dat ik morgen waarschijnlijk vroeg weg wil, omdat dat een vrij zware etappe is met veel klimmen. Zo vroeg is er nog geen ontbijt natuurlijk, dus ik kreeg vanmiddag een blad vol met heerlijkheden voor mijn ontbijt van morgenochtend. Dan kan ik dat zelf klaarmaken. Ik heb een magnetron en ik kan koffiezetten, dus de service is compleet.
O ja, dat vergeet ik nog bijna te vertellen. De fietsende Spanjaard vroeg uiteraard waar ik vandaan kwam en meldde toen blij dat hij wel eens in Zaandam is geweest bij ‘al die molens’. Hij heeft hier een vriend wonen, die antieke klokken repareert. Zo zie je maar, de Zaanse Schans is overal ter wereld beroemd.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 3 reacties

Waarom liggen alle dorpen bovenop een berg?

Vanmorgen om zeven uur was ik weer uit de veren (nou, veren?) en aan de wandel. Het was vandaag van begin tot einde een schitterende route. Het is nu steeds prachtig weer, dus dat scheelt natuurlijk ook. Maar het was heel erg mooi. Ik had uitzicht op de bergen met sneeuw en hele diepe dalen, waarin je dan weer een dorpje ziet liggen. De zon kwam op boven een beetje ruig gebied met struiken en steeneiken, die dan hele lange schaduwen geven. Het was indrukwekkend om te zien.
Ik ben door twee natuurgebieden gewandeld en zag zelfs een hert, maar had toen natuurlijk net niet de camera bij de hand. De rest van de route heb ik met de camera in de aanslag gelopen, maar dat hert kwam niet terug. Kinderachtig.
In Almorox heb ik ontbeten en een broodje gekocht voor onderweg en om twaalf uur ben ik aan de kant gaan zitten om mijn broodje op te peuzelen. Het Duitse echtpaar loopt harder dan ik, maar rust vaker, dus ik loop ze iedere keer weer achterop.
Het was wel veel klimmen en dalen en na 30 km gaat dat wel in je benen zitten. Dus als je na die 30 km op je eindbestemming voor vandaag, San Martin de Valdeiglesias, komt, begrijp ik niet waarom ze die dorpen dan steeds bovenop een berg moeten zetten. Dat is toch geen doen voor een vermoeide pelgrim? Allemaal hele steile straatjes en een ontelbaar aantal trappen.

Dus ik zwoegde al die trappen maar weer op en moest naar een plein in het centrum. Bijna bovenaan stond een auto met draaiende motor en een man erin. Die reed een stukje vooruit, dus ik wachtte natuurlijk netjes met oversteken. Toen reed hij weer een stukje achteruit, de man stapte uit en vroeg: “Zoekt u misschien een hotel?” “Dat scheelt misschien een loopje naar het politiebureau”, dacht ik blij, dus riep enthousiast: “Ja, waar is hier een hotel?” “Kom maar met mij mee”, zegt hij, pakt een sleutel en we gaan door een soort garagedeur. We komen op een binnenplaats terecht en daar staat een gebouw met allemaal kamers waar je kunt slapen. Ik weet niet eens wat het kost, maar ieder heeft een apart kamertje met douche en alles ziet er keurig netjes uit, dus ik heb dit keer binnen de kortste keren een slaapplaats. Boven me hoor ik een hoop gestommel, ik heb het vermoeden dat het Duitse echtpaar daar zit en ik hoorde ook Frans spreken, maar weet natuurlijk (nog) niet of dat pelgrims zijn of vakantiegangers. Ik heb gewassen en gedoucht en ben even een minuutje op bed gaan liggen, maar toen was het opeens een uur later. De plaats heb ik nog niet gezien, maar ik ga zo mijn welverdiende colaatje drinken en er zijn ook restaurants, heb ik vernomen, dus ik zit gebeiteld.

Deze route heeft voor mij drie hoogtepunten: de molens van Don Quichot, Toledo en de stieren van Guisando. De molens heb ik gezien, Toledo heb ik bewonderd en morgen kom ik langs de stieren van Guisando. Dan heb ik alledrie mijn hoogtepunten gehad. Geer zei al dat ik dan wel naar huis kan komen, als ik toch alle hoogtepunten heb gehad. Ja, dat zou ze wel willen, maar ik doe het mooi niet! Ik hoop van harte dat ik in staat ben door te lopen tot Santiago.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 2 reacties

Jacobus helpt

Het was een zware dag vandaag, maar Jacobus heeft me geholpen.
Het was zwaar omdat het warm was, de weg eindeloos lang, ik heuveltje op en heuveltje af moest en er overal zand en stof was. Wat de natuur betreft was de route wel mooi, maar na de middag begon ik waarachtig een beetje medelijden met mezelf te krijgen. Ik dacht: “Waarom doe ik dit eigenlijk? Ik heb geen zin meer.” Toen heb ik mezelf streng toegesproken: “Je wou het toch zelf? Doe niet zo kinderachtig en blijf niet op je luie kont zitten. Vooruit, opstaan”. Dus ik stond op en, terwijl ik de hele weg geen auto heb gezien, dook er ineens uit het niets een grote fourwheel drive jeep op met een jong stel erin. Ze stopten en vroegen of ik naar Escalona moest. Toen ik ja zei, zeiden ze: “Stap in, we brengen je de laatste kilometers”. Ik voelde Jacobus goedkeurend knikken, dus ik ben ingestapt en heb me de laatste kilometers laten rijden. Heerlijk was dat. Ik werd op het plein in het centrum afgezet en vroeg me net af waar ik heen moest naar de albergue, toen er een man op een scooter stopte en vroeg: “Wilt u naar soms naar de albergue? Ik breng u wel even.” En weer voelde ik Jacobus goedkeurend knikken, dus ik kwam als eerste in de albergue aan, waar twee vriendelijke dames al op me stonden te wachten. De albergue is klein, twee stapelbedden en een matras, maar keurig netjes. Ik heb lekker gedoucht, mijn wasje gedaan en een sigaartje gerookt.

Vervolgens kwam het Duitse echtpaar aan en Guy, de Waalse Belg. En nu zit ik tussen twee culturen in: een Duitse en een Belgische. En die twee mogen elkaar totaal niet. Bij de Duitsers is alles tot in de puntjes geregeld en moet alles in ‘ordnung’ zijn. Toen Guy aankwam, zeiden ze: “Je bent zeker weer met de bus gegaan?”. Ja, dat past natuurlijk niet in hun ogen. Maar dat moet hij natuurlijk helemaal zelf weten, het is tenslotte zijn camino. Dat viel dus niet in goede aarde. Ik vind het wel vermakelijk, want mij maakt het niet uit, ik praat gewoon met iedereen.

Ik heb al mijn sokken gewassen, dus ik moet nu wachten tot er een paar droog zijn en dan ga ik het stadje bekijken en eten. Het is een klein stadje, maar wel erg leuk.
Morgen moet ik gaan klimmen, ik ga dan van 450 meter naar 820 meter. Dus het echte werk komt eraan!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | Een reactie plaatsen

Geen hond te zien?

Klaprozen web

Zo, lekker weer aan de wandel vandaag. Het was een prachtige route. Er waren onafzienbare velden met bloeiende klaprozen en in de berm van het pad mooie gele en blauwe bloemen. Alles zat eigenlijk mee: de omgeving, de natuur, de zon en de temperatuur.
Ik heb al verschillende keren gezegd dat er onderweg geen hond te zien is, maar vandaag heb ik een hond gezien en wat voor een. Op een kilometer afstand zag ik hem al staan, hevig blaffend en echt een enorm grote hond. “Wat nu?”, dacht ik en vervolgens: “Ik laat me niet door zo’n hond op mijn kop zitten”. Dus ik heb mijn stok stevig vastgepakt, je weet tenslotte maar nooit, en stapte moedig voorwaarts. Van de andere kant kwamen twee fietsers. Die zagen de hond ook en stapten af. Ze zochten aan de kant van de weg naar stenen om ermee te kunnen gooien, maar ik dacht: “Doorlopen en niet naar hem kijken”. Dus ik liep weer moedig voorwaarts. Toen ik vlakbij was, nam de hond een run door het hek aan de kant van de weg en ging vervolgens achter het hek weer heel hard blaffen. Dat was wel komisch, want er was dus eigenlijk niets aan de hand.
Er zijn hier enorme grote boerderijen, het lijken wel hele dorpen. Ik heb het idee dat de dorpen misschien zo wel ontstaan zijn: personeel dat in de buurt van de boerderij ging wonen en daar is gebleven. Jullie zien, ik verzin ze waar je bij staat. Maar het kan toch?
Ik had gelezen dat ik in Rielves bij de een of andere pater kon slapen, maar toen ik er was, dacht ik: “Een pater? Nou, ik geloof dat ik maar doorloop naar Torijos, dan kan ik bij de nonnen slapen, dat lijkt me beter”. Ik heb daar dus een boccadillo gegeten en tot mijn verbazing kwam er ineens een Waalse Belg binnenlopen met een grote rugzak. Ik vroeg verbaasd waar hij vandaan kwam, want ik had hem nergens gezien. Hij was over de gewone weg gaan lopen, want hij had geen zin om de camino te lopen. Ook prima natuurlijk, al scheelt het misschien maar 2 km.
Na mijn boccadillo ben ik weer verder gestapt. Aan het einde van het dorp zat een man op een stoel voor de deur. Die zag mij en is wel 3 km met me meegelopen. Hij liep de hele weg te babbelen. Ik verstond er echt geen woord van, maar daar gaf hij niet om, hij kwebbelde lustig verder. Leuk zijn zulke dingen toch.
Sint Jacobus dacht kennelijk: “Als je niet naar de pater wilt, dan ook niet naar de nonnen”, want toen ik in Torijos aankwam bij de nonnen was alles dicht. Er zat een briefje op de deur dat je je ergens kon vervoegen, maar ik had geen idee waar. Dus werd het het gemeentehuis. Vanwege de bezuinigingen was het gemeentehuis alleen ‘s morgens open, dus toog ik maar weer naar het politiebureau. Daar werd ik hartelijk ontvangen en ik kon de sleutel meekrijgen van het sportcentrum en daar slapen. Nou ja, krijgen? Dat ging zomaar niet natuurlijk. Er werd een kopie van mijn paspoort gemaakt, ik moest een berg formulieren invullen, ging vervolgens op de foto en toen kreeg ik dan toch de sleutel met de mededeling dat ik de instructies van de beheerder moest volgen.
Wat me dan steeds weer opvalt is dat Spanjaarden zo vriendelijk zijn en je niet willen teleurstellen. Ik vroeg namelijk hoe ver het was naar het sportcentrum en zij zagen dat ik niet meer zo’n zin had om nog een eind te lopen. Het was dus volgens de agent maar 400 meter en ik zou er maar vijf minuten over lopen. Nou ja, 400 meter, het kon ook 600 zijn, daar wilde hij vanaf wezen en aan het einde van het gesprek was het nog 800 meter en misschien wel tien minuten lopen, maar verder niet, hoor.
De afstand was dus minstens 1800 meter en ik liep er vijfentwintig minuten over. Heerlijk land.
Goed, na de instructies van de beheerder, die eruit bestonden dat hij wees waar de douche was en zo, kon ik dus uit gaan pakken. Er staan twee bedden en er is een matras. Ik nam uiteraard een bed en was me net aan het installeren, toen er nog een Duits echtpaar kwam. Dus moest alles weer even gereorganiseerd worden. Wat nou, geen hond te zien? Het schijnt dat het nog nooit voorgekomen is, dat er drie mensen tegelijk waren. Het was leuk te merken hoe verschillend je tegen zaken aan kunt kijken, want de Duitsers hadden natuurlijk ook te horen gekregen dat het hoogstens 800 meter was en die waren woest en beledigd. Belachelijk, wie zegt nou zoiets? Je zegt het goed of je zegt het niet! Ik herinner me van een vorige tocht Manfred, ook een Duitser, die woest was, omdat er in zijn gidsje stond dat de weg makkelijk was en die was dat niet.
Het Duitse echtpaar had de Waalse Belg ook een paar keer gezien en noemden hem de ‘buspelgrim’, omdat hij vaak de bus schijnt te nemen. Ja, ieder heeft zijn eigen camino!
Net kwam de politie nog even kijken of het allemaal wel goed ging. Aardig is dat toch. Hier aan de overkant van de straat is een supermarkt en er schijnt ook een restaurant bij te zijn, dus alles is puik. Ik heb straks te eten en slaap vannacht warm en droog. Nu maar hopen dat ik niet te hard snurk vannacht!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 3 reacties

Een vrije dag

Vanmorgen heb ik uitgeslapen en daarna uitgebreid ontbeten. Je hebt een vrije dag of niet tenslotte. Vervolgens ben ik mijn rugzak weg gaan brengen naar mijn andere hotel aan de overkant van de straat en 50 meter verderop. Ja, toen was het alweer tijd voor de koffie.
Na de koffie ben ik in het treintje gestapt en heb me als een echte toerist rond laten rijden, zodat ik eerst even kon bekijken wat ik zien wou. Nou, ik was daar niet de enige toerist, het wemelde ervan. Volgens mij heb ik geen enkele inwoner gezien, alleen toeristen. Grote groepen Chinezen, die achter hun gids met vlaggetje aanlopen en echt niet voor je opzij gaan.

synagoge-Toledo-web

Ik wilde per se de synagoge zien en dat is ook gelukt. Die was heel erg interessant. Het is nu geen synagoge meer, maar museum. De synagoge is gebouwd door de moslims. Wel meteen als synagoge, maar je ziet heel duidelijk Moorse elementen: de vorm van de ramen en de bovenkant van de zuilen. Vervolgens wilden de Katholieken niet achterblijven en die hebben er een groot kruis in gezet. De toegangskaartjes koop je nu bij een non.
Ik heb lekker geluncht in een goed restaurant, waar alles op stierenvechten sloeg, dus de baas zal wel toreador geweest zijn. Ik was vroeg en kreeg een tafel voor drie personen voor mij alleen. Na een half uurtje of zo zat het restaurant barstensvol. Het aardige is dan dat ze me gewoon rustig in mijn eentje aan die tafel lieten zitten en ook niet mij sneller gingen bedienen. Ze zullen waarschijnlijk nooit rijk worden, maar ontzettend aardig zijn ze wel.
De kathedraal was enorm imposant en ik kreeg bij binnenkomst stapels papier aan informatie, dus ik had mijn handen vol. Karel V is hier overal prominent in beeld natuurlijk. Er zijn veel versieringen in de kathedraal. Deze is gebouwd op de fundamenten van een moskee en de moskee was weer gebouwd op de fundamenten van een kerk van de Visigoten. Er slapen in Toledo dus veel geloven op één kussen en ik zag er nog geen duivel tussen.
Al met al heb ik volgens mij meer gelopen dan op een dag van de camino. Je loopt in deze stad constant omhoog en omlaag of trap op en trap af. Jammer genoeg is het geen weer om buiten te zitten, want het regent af en toe hard en het is maar 16 graden.
Mijn hotelkamer is riant: erg groot met een grote badkamer met ligbad en aparte douche. Ik lig nu languit op een kingsize bed tv te kijken. Ik heb stukjes van het kroningsfeest gezien en men is in Spanje tevreden over het feest. Goed gedaan!
Tot nu toe heb ik geen blaren gehad. Ik heb alleen twee kleine open plekjes, maar die plak ik iedere ochtend af en dan heb ik er geen last van. Dat komt waarschijnlijk, omdat ik mijn (te) korte veters heel strak moet aantrekken om ze dicht te krijgen. Gery riep al dat ik de raad van Jan op moet volgen en twee veters aan elkaar moet knopen, maar het is 1 mei, dus vandaag zijn alle winkels dicht. En morgen ben ik weer op weg…….. naar mijn lange veters in Avila. Nog een dag of vijf, dan ben ik daar.

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 1 reactie

Toledo

Je moet er vroeg je bed voor uit, om vijf uur en je moet vroeg gaan lopen, om zes uur, en gewoon doorlopen tot ’s middags vijf uur, maar dan kom je ook ergens, namelijk in Toledo. Overal in Spanje schijnt het te regenen, maar bij mij was het dit keer droog met een zonnetje. Vanmiddag kon zelfs mijn jas uit, dus we krabbelen weer omhoog wat het weer betreft.
Het was een flinke wandeling en tussen de middag heb ik alleen maar vier nuggets gegeten, maar de beloning was zoet. Als je zo aan komt lopen en je komt dan de brug over en belandt ineens in een hele oude stad, dan maakt dat telkens weer een enorme indruk op me. Rondom de stad slingert de Taag, het is echt heel mooi.

Toledo web

Toledo is echt een schitterende stad, verpletterend gewoon, met veel Moorse invloeden. Onder Karel V was het de hoofdstad en Karel was erg trots op zijn mooie stad en terecht. Er zijn heel veel kerken en paleizen en heel veel kleine steegjes en het is er ook heel duur. Hier eet je niet voor een tientje en het hotel is ook niet voor niets. Maar ik mag blij zijn dat ik een hotel heb, want ik ben er zeven af geweest en die waren allemaal vol. Want…… ook hier is het feest. Het is morgen 1 mei en bovendien is het de dag van de beschermheilige van de stad. Uiteindelijk heb ik een hotel gevonden waar ik alleen vannacht een kamer kan krijgen. Ik zei al tegen de man: “Ik kom net uit Mora waar het feest is, nu kom ik hier en is het feest, wanneer werken jullie eigenlijk?” Daar moest hij hartelijk om lachen. Enfin, ik ben meteen op zoek gegaan naar een hotel voor morgenavond, want ik wil morgen hier blijven. Die heb ik gevonden, maar een kamer kost me daar € 70. Ik heb nog uitgelegd aan de receptioniste dat ik normaal gesproken slaap voor € 5 per nacht en dat vond ze heel leuk. Ze keek eens in het boek en zei dat ze ook nog een kamer voor me had van € 90 per nacht, hoor! Daar houd ik van, van zulke antwoorden en Gery zegt dat ik niet moet zeuren, maar ervan genieten. Dus dat doe ik dan maar op hoog bevel. Het is natuurlijk ook een echte toeristenstad, dus wel logisch dat alles duurder is. Het voordeel is wel, dat bijna iedereen Engels spreekt.
Karel V was trots op zijn stad, ik ben wel een beetje trots op de 42 km die ik vandaag gelopen heb. Ik voel uiteraard nu mijn voeten wel, maar het is goed gegaan en morgen heb ik een vrije dag. Eerst uitslapen, dan mijn rugzak naar het andere hotel brengen en verder de stad bekijken. Ik heb er zin in.
Ja, de kroning heb ik helaas gemist, maar koning Willem Alexander kan het ook wel zonder mij. Hier was het net kort op televisie, ik hoor Beatrix ineens vloeiend Spaans praten, ik zie de balkonscène, veel oranje op de Dam. Verder zijn er interviews met Argentijnse gasten, want die verstaan ze hier tenminste. Ik hoop dat jullie van het feest genoten hebben!

Categorieën: 2013: Camino de Levante | 4 reacties

Blog op WordPress.com.