13-7-2006: Het thuisfront

Nou, dat was een fors eind rijden, ruim 1300 km. Met de auto heb ik daar ruim anderhalve dag over gedaan, steeds maar denkend: “Je zal dit moeten lopen.” En dan te bedenken dat Theo meer dan 2000 km gelopen heeft! Ik kreeg het warm bij de gedachte alleen al, maar toen ik uitstapte, bleek dat het daar niet alleen van kwam. Want het was warm, om niet te zeggen heet en het is elke dag boven de 30 graden geweest, dus ook voor deze niet-pelgrim was het afzien, maar zeker heel erg de moeite waard.
Toen ik er bijna was, kreeg ik per sms de mededeling dat ze ergens op een klein weggetje liepen tussen Arblade de Bas en Barcelonne. Juist ja, zie dan maar dat je er komt. Maar ik had ‘Truus’ in de auto, dus die heb ik eerst naar Arblade de Bas laten rijden en toen via secundaire wegen naar Barcelonne. Althans, dat dacht ik, maar helaas, eerst komt Barcelonne en dan pas Arblade. Geen nood, ik ben een weggetje ingeslagen dat in ieder geval klein was en toen ik een groepje wandelaars met rugzakken zag, dacht ik verblijd: “Ik ben vast op de goede weg”. Eén man in dat groepje was ook erg blij, want die zwaaide zo uitgelaten naar me. Ik dacht netjes: “Ik zwaai niet naar vreemde mannen”, toen ik ineens zag dat die man Theo was. Ja, dat kun je me natuurlijk niet helemaal kwalijk nemen, dat ik in die donkerbruin verbrande man met petje en stok niet meteen mijn degelijke echtgenoot herkende. Hij zag er geweldig uit, nooit gedacht dat ik hem nog eens zo zou zien.

Theo-Aire-web

We zijn eerst maar eens een hotel gaan zoeken, want iedereen had hem ernstig toegesproken dat hij zijn vrouw niet in de een of andere gîte kon laten slapen. Dus we zijn maar een bordje achterna gereden en kwamen toen bij een heus kasteel uit. Goed, hij in een kasteel slapen, ik ook, dus maar een kamer genomen. Prachtig, heel oud, schitterende kamers, heerlijk eten. Ik kreeg de neiging om af en toe eens adellijk te wuiven, maar was mijn waaier vergeten. In alle eerlijkheid, wij vonden het beiden een beetje te! De hele zaak werd gerund door een echtpaar, dat vast in het gewone leven erg aardig is, maar nu een beetje al te beleefd was.
Als mevrouw tegen haar man iets zei, klonk dat heel gewoon, maar tegen de gasten kreeg ze zo’n onderdanig pieptoontje.

Dus de volgende morgen gingen we op zoek naar iets eenvoudigers in Aire sur l’ Adour en toen verviel mijn schat weer in het andere uiterste en moest ik het in een of ander krikkemikkig gebouw met een wc onderaan de trap zien uit te houden. Maar wel midden in de stad en een uitermate gezellige gastvrouw. Alleen die wc zo’n eind weg en ik weet niet hoe dat met jullie is, maar ik moet dan prompt wel een keer of negen per nacht. Maar alla, je moet er iets voor over hebben.

Ik vond het echt heel leuk om zo’n paar dagen mee te maken. Het straalt aan alle kanten van Theo af dat hij het naar zijn zin heeft. We zaten tussen de middag te eten toen hij werd opgebeld door ‘Anne de Bretagne’, die vertelde dat zij ook in Aire was aangekomen. Het grappige was, dat ik rond zat te kijken en toen op de hoek van de straat een vrouw mobiel zag staan bellen, die precies op hetzelfde moment dat Theo klaar was, ook wegliep. Dat bleek dus Anne te zijn; als ze omgekeken had, had ze ons zien zitten. Daar hebben we ’s avonds mee gegeten, ik vond het heel leuk om haar te zien, nu hoort er een gezicht bij Theo’s verhalen. Maar voor het eten zijn we eerst naar de kathedraal geweest. Theo werd ontvangen, kreeg iets te drinken en een stempel. Daarna was er een korte mis voor de pelgrims en ik vond dat toch wel erg mooi. Zo’n groep mensen, allemaal op weg, ieder met zijn eigen verhaal. Die worden dan gezegend met een eeuwenoud gebed (voor wie het interesseert, de tekst staat op de pagina ‘Gedichten’) en zingen vervolgens samen een eeuwenoud lied, waarvan je weet dat dit al door miljoenen mensen gezongen is. Het heeft echt iets.
We hebben een paar dagen overal rondgekeken en zijn teruggereden naar La Romieu, zodat ik dat ook kon zien. Het was erg leuk en gezellig om weer eens even bij te kunnen praten, ik heb ervan genoten. Alleen moet je wel goed op je man letten, want voor je ‘t weet, ben je hem kwijt, want dan ziet hij weer iemand die hij onderweg is tegengekomen. In La Romieu zaten we ineens op het terras bij Jos Kersbergen uit Gouda, die in Le Puy een paar dagen rust had genomen. Stom toevallig, maar wel geweldig leuk. Jos had erge zere voeten, maar was zo vol goede moed en vastberaden om het doel te halen, ik werd er bijna stil van (bijna, want helemaal stil kun je me niet krijgen). Hij maakt elke dag een kort gedichtje over wat hij beleefd heeft en prachtige tekeningen, geweldig vond ik dat.

Wat ik vooral leuk vond, is dat er onderling een soort saamhorigheid is, zodat je merkt dat iedereen aandacht heeft voor het verhaal van de ander en zijn eigen verhaal bij de ander kwijt kan, zonder dat het een soort kleffe toestand is. Het is, zoals je zou willen dat mensen altijd met elkaar omgaan.
Kortom, ik vond het geweldig om een paar dagen toeschouwer te mogen zijn!

Een gedachte over “13-7-2006: Het thuisfront”

  1. Lekker dat je weer even samen met Theo was. En inderdaad, hij ziet er goed uit met dat petje en de stok in zijn handen: een echte pelgrim.
    Wij hebben je nog gemist bij Ton en Nora en binnenkort willen wij bij ons wat gaan eten, dan hopen we je wel te zien.
    Groetjes

Reacties zijn gesloten.