Een nieuwe pet

En weer was het prachtig wandelweer vandaag. Tot dusver heb ik veel meer geluk wat het weer betreft dan de vorige keer toen ik hier liep. Ik liep weer alleen, maar dat mag me de pret niet drukken. Het laatste stuk splitst de route zich en kun je op 2 manieren naar de albergue lopen. Vorige keer ben ik langs de kust gelopen, dus nu heb ik de route door het binnenland genomen. Maar daar was niet veel aan, vrij saai en een stuk over een golfterrein, dat nou ook niet zo bijster interessant is. Dat maakt allemaal niet uit, ik geniet nog steeds heel erg van deze tocht en het wandelen.
Goed, onderweg zie ik dus niemand, maar dan kom ik aan in de albergue en zijn er ineens twaalf mensen. Ik denk dat de meesten kortere stukken lopen. Er zijn er hier, die vanmorgen gestart zijn in Comillas, 14 km hiervoor, daar heb ik tussen de middag zitten eten. Veertien kilometer vind ik veel te weinig op een dag, maar ik ben wel een zeur, want meer dan 30 km vind ik ook niks. Gery zegt dat ik met de kilometers net zo ben als zij met de temperatuur: zij vindt dat het 20,6 graden moet zijn en ik 28,4 km of zoiets.
In de albergue vertelde ik dat ik er twee jaar geleden ook geslapen heb en dat ze me hier de volgende morgen zingend uitgeleide hebben gedaan. Ik heb dat toen op de film gezet, dus vroeg of ze dat soms wilde zien. Nou, daar had ze uiteraard wel oren naar, dus ik ben achter de PC gekropen en heb het op de website opgezocht. Ja, dat was natuurlijk feest, want haar man en schoonzuster stonden er ook op. Even later hoorde ik haar druk bellen met familie en verwanten. Ik zal het vanavond dus nog wel een keer moeten laten zien. Overigens, wie een kaartje naar Orviedo wil sturen, moet dat nu wel snel gaan doen. Ja nou, ik ben maar zo brutaal…….
Verder ben ik mijn pet ergens kwijtgeraakt, dus ik heb mij hier naar de winkel begeven om een nieuwe pet aan te schaffen. Er was één verkoopster die Engels sprak en dus ook het heft in handen nam, uiteraard onder toeziend oog en begeleidend commentaar van de andere vrouwen in de winkel. Bedeesd pakte ik zelf ook af en toe een pet, maar die werd achteloos terzijde geschoven als niet ter zake doende. Eenparig werd door de dames besloten dat een bruin ribfluwelen soort hoedje mijn schoonheid het beste tot zijn recht deed komen. Het is een bijzondere pet, want als het regent, kan ik hem omdraaien en dan is de pet regenbestendig. Eerlijk gezegd vind ik hem zelf niet zo fraai, maar de dames vonden hem allemaal schitterend, dus vooruit maar.
In elke bar en elke winkel word ik erop gewezen dat Nederland op de TV is met de Spaanse wielerronde of zoiets. Ik doe dan uiteraard blij verrast, maar eigenlijk kan het me geen bal schelen. Ik oefen me hier intussen in allerlei talen. Er is hier een Oostenrijkse die naar de dokter moest, omdat ze een open voet heeft, maar die spreekt geen Spaans en ik ook niet. Nou, dan komt er iemand bij, die een beetje Frans kan spreken en dat snap ik dan weer en kan dat dus in het Duits vertalen. We komen er altijd wel uit dus, al zei de Oostenrijkse bezorgd dat het al half zes was. Ja, wij noorderlingen weten dan dat er geen dokter meer te bekennen is, maar de Spanjaarden moeten er alleen maar om lachen. De man van de hospitalière zal haar brengen en zal er ‘binnen vijf minuten’ zijn, maar dat is inmiddels al een kwartier geleden. Geen nood, alles komt wel goed.
Over voeten gesproken: de mijne beginnen wat slijtageplekjes te vertonen, dat wil zeggen hier en daar een wondje dat moeilijk dicht wil gaan. Maar ik heb mijn algenpleister. Die doe ik er ’s morgens op en dan heb ik de hele dag geen pijn eraan. Geweldig spul is dat toch!